Direct naar artikelinhoud
Achtergrond

Maritiem geschil met Turkije: 2-1 voor Griekenland

De Turkse president Tayyip Erdogan wuift de Fatih uit in de haven van Istanbul.Beeld REUTERS

Een conflict over het gebruik van de Middellandse Zee heeft Griekenland en Turkije op de rand van oorlog gebracht. Inzet: grote gasvondsten. Vandaag praten de regeringsleiders van de Europese Unie verder over deze hoogoplopende kwestie. Wie heeft er juridisch gelijk?

Griekenland, het land van eilanden. Meer dan duizend zijn het er, en alle mini-eilandjes meegeteld wel enkele duizenden. Dat betekent dat Griekenland omvangrijke economische rechten heeft in de Egeïsche Zee en de oostelijke Middellandse Zee. Daarin liggen immers allemaal brokjes Griekenland. Tot ergernis van Turkije. Dat heeft weliswaar een lange kustlijn, maar op veel plekken behoort de zee (en wat verscholen ligt in de bodem) aan Griekenland toe.

Deze situatie is al decennialang aanleiding voor een burenruzie. Turkije weigert de internationale rechtsregels over het gebruik van zeezones te erkennen. De Turken staan daarmee alleen in de wereld. Geen ander land deelt hun visie op wat de kern is van het geschil met Griekenland: de reikwijdte van de zeegrenzen rond eilanden.

Wat de zaak nu zo explosief maakt, is de recente wedloop om gasvoorraden in de oostelijke Middellandse Zee. Wie heeft recht op die profijtelijke bronnen? Bovendien omarmde de Turkse president Erdogan vorig jaar het ‘Blauwe Vaderland’. Volgens dit nationalistische concept wil Ankara zijn maritieme zones maximaal en naar alle kanten uitbreiden. Dat Griekenland eilanden heeft, wordt grotendeels genegeerd.

“Vroeger was het een beperkt Turks-Grieks probleem, waarbij de VS zorgden dat het niet uit de hand liep”, zegt Kostas Ifantis, hoogleraar aan de Panteion Universiteit in Athene. “Maar door Erdogans regionale ambities is het niet langer geïsoleerd. Het besmet andere kwesties en wordt erdoor besmet. Daarom is het zo gevaarlijk.”

Op één onderdeel heeft Turkije wel een punt, zo blijkt uit gesprekken met Griekse, Turkse en Nederlandse experts inzake het recht van de zee. Het Griekse eilandje Kastellorizo, pal voor de Turkse kust, ligt zo ver af van de rest van Griekenland dat het Turkije op onbillijke wijze berooft van wat eigenlijk zijn exclusieve economische zone (EEZ) in de Middellandse Zee zou moeten zijn.

Een internationaal tribunaal zou Turkije op dat punt waarschijnlijk tegemoet komen. Dat het zover nog niet gekomen is, komt door de halsstarrigheid van vooral Turkije zelf. Ankara weigert zijn maritieme geschillen voor te leggen aan het Internationaal Gerechtshof. Maar nu beide landen hebben aangekondigd weer te gaan praten, is er alle reden om naar het internationaal recht te kijken voor een oplossing.

Wat zegt het Zeerechtverdrag?

Die zoektocht naar een uitweg begint met een piepklein hoofdstukje in Unclos, het Zeerechtverdrag van de VN uit 1982. “De territoriale zee en de exclusieve economische zone van een eiland”, aldus artikel 121, “worden vastgesteld volgens de bepalingen die ook voor ander grondgebied gelden.” Oftewel: eilanden hebben dezelfde status als het vasteland.

Een staat kan dus vanaf zijn eilanden zowel zijn territoriale wateren afmeten als zijn EEZ, de 200 zeemijl waar de kuststaat het alleenrecht heeft op visserij en op de bodemschatten.

Een probleem ontstaat pas als twee staten rechten claimen in hetzelfde gebied. Dat is uiteraard wat speelt tussen Griekenland en Turkije. De Unclos-regels laten voor Turkije vrijwel geen EEZ over in de Egeïsche Zee, en aan zijn zuidkust slechts een bescheiden taartpunt. Turkije voelt zich ernstig benadeeld.

Er is dus een geschil. Wat nu? 

Daarin voorziet artikel 74 van Unclos. Althans, dat was de bedoeling toen de VN-lidstaten in de jaren zeventig het Zeerechtverdrag opstelden. Maar ze kwamen er niet uit. Eén groep, waaronder Turkije, hamerde op ‘billijkheid’, een begrip dat her en der opduikt in de tekst. Een andere groep, waartoe Griekenland behoorde, hing sterk aan het geografische begrip ‘equidistantie’, een middellijn tussen beide kusten. Als compromis werd uiteindelijk gekozen voor een nietszeggende formule.

In de praktijk is het aan de internationale rechters om te bepalen wat het recht in dezen behelst: het Internationaal Gerechtshof in Den Haag en het Zeerechttribunaal in Hamburg. Die hebben inmiddels een behoorlijke jurisprudentie opgebouwd.

Kastellorizo: 1-0 voor Turkije

Wat betreft Kastellorizo zijn de geraadpleegde experts het eens over de jurisprudentie: Turkije staat sterk. Het Griekse eilandje op 2 kilometer van de Turkse kust heeft amper 500 inwoners en ligt geïsoleerd op 122 kilometer van Rhodos, het dichtstbijzijnde Griekse eiland. “En op grond daarvan claimt Griekenland 40.000 vierkante kilometer zee!”, klinkt het verontwaardigd vanuit Ankara.

“Het hof kan vaststellen dat zo’n klein eilandje niet meetelt”, zegt Alex Oude Elferink, directeur van het Netherlandse Institute for the Law of the Sea. “Dan krijgt Kastellorizo alleen 12 zeemijl territoriale zee. Dat zou een billijke oplossing zijn.”

Ook zijn Griekse vakgenoot Ifantis is stellig. “In een zaak bij het hof zou Turkije zeker winnen. Alle voortreffelijke Griekse juristen die ik ken zeggen dat.”

De juristen verwijzen naar een reeks uitspraken van het Internationaal Gerechtshof waarin eilandjes voor de kust van een andere staat géén EEZ toegewezen kregen. Veelzeggend is de uitspraak uit 2012 van het Zeerechttribunaal over St. Martins, een eilandje van Bangladesh voor de kust van Myanmar. Strikte toepassing van de equidistantieregel, oordeelde het hof, zou Myanmar op onbillijke wijze van een enorm stuk EEZ beroven. Voor het kleine eiland was 12 mijl territoriale zee genoeg.

Ter vergelijking: St. Martins is drie keer zo groot als Kastellorizo en telt achtmaal zoveel inwoners. Bingo dus voor Turkije, zou je zeggen. De jurisprudentie bevestigt echter ook dat artikel 121 (eilanden tellen volwaardig mee) de hoofdregel is en dat artikel 74 slechts mogelijke beperkingen bepaalt.

Dat is nu net wat de Turken niet onder ogen willen zien. Zij ontkennen eenvoudig dat de duizenden Griekse eilanden, zelfs de grootste, meer maritieme zones – zoals EEZ’s van 200 zeemijl – kunnen hebben dan alleen een paar mijl aan territoriale wateren. 

Turkije verliest punt, want moet status van eilanden erkennen

“Turkije heeft in de Egeïsche Zee excessieve claims”, zegt Oude Elferink. “Die zijn echt niet houdbaar.” Ook Emre Açikgönül, een Turkse expert maritiem recht, acht het ondenkbaar dat het hof Turkije in de Egeïsche Zee een EEZ toekent. “Dus Turkije zou daar bijna alle claims moeten opgeven. Vrijwel alles ten noordwesten van Rhodos behoort toe aan Griekenland.”

Essentieel voor de Grieken, zegt Ifantis, is dat Turkije eerst het volkenrechtelijk principe erkent dat eilanden recht hebben op een maritieme zone voorbij de territoriale zee. “Als Ankara dat accepteert, kunnen we een dialoog beginnen en is het best mogelijk dat Athene concessies doet. Maar eerst dat principe erkennen.”

Dat is de historische pech van Turkije: Griekenland heeft veel meer eilanden, tot vlak voor de Turkse kust. Maar het zeerecht is er nu eenmaal niet om geografische voldongen feiten te corrigeren. Net zo min kunnen binnenstaten als Zwitserland en Luxemburg bij hun buurlanden maritieme zones opeisen. Jammer, maar helaas.

Alleen voor het afgelegen Kastellorizo kan waarschijnlijk een uitzondering worden gemaakt. De merkwaardige ligging van het eiland doet het goed in de Turkse pr. Door de Turkse regering en haar media wordt het ten volle uitgebuit. Een leek ziet met één blik op de kaart dat de Griekse claim uitermate onbillijk is voor Turkije. Griekenland kan redelijkerwijs niet het hele maritieme achterland van dit kleine, afgelegen eilandje opeisen.

De Turken gebruiken Kastellorizo in hun retoriek echter als aansprekend voorbeeld bij ál hun claims in de oostelijke Middellandse Zee. En daar vliegen ze uit de bocht.

Misschien weigeren de Turken daarom het geschil voor te leggen aan het Internationaal Gerechtshof: ze zijn bang te winnen. Dan wordt Turkije immers in één klap beroofd van zijn meest tot de verbeelding sprekende argument. In de Egeïsche Zee staat Ankara veel zwakker, en het Blauwe Vaderland is al helemaal een verzameling buitensporige claims.

Turkije hoeft in de Egeïsche Zee niet totaal met lege handen te staan. De Grieken zinspelen er al lang op dat zij in onderhandelingen bereid zijn tot concessies. Ook de rechters in Den Haag of Hamburg kunnen Ankara een eindje tegemoet komen.

Punt voor Grieken: ze hebben recht op 12 zeemijl

Ten eerste het feit dat Turkije het Zeerechtverdrag van de VN nooit heeft geratificeerd, reden waarom het niet aan de bepalingen gebonden meent te zijn. Dit argument kan eenvoudig van tafel worden geveegd. De inhoud van Unclos is internationaal gewoonterecht (een algemeen als recht aanvaarde praktijk) en daarom ook bindend voor landen die niet hebben getekend.

Ten tweede de omvang van de Griekse territoriale zee. Het Zeerechtverdrag is daar duidelijk over: die is 12 zeemijl breed. Toch neemt Griekenland tot nu genoegen met de oude breedte van 6 mijl, om een conflict met Turkije te voorkomen. De Turken willen niets van 12 mijl weten. In dat geval zouden de territoriale wateren rond de duizenden Griekse eilanden in de Egeïsche Zee aan elkaar vastkoeken tot een Grieks meer, het Turkse schrikbeeld.

De Turkse wateren in de Zee van Marmara en de Zwarte Zee worden dan afgesneden van de Middellandse Zee. Voor de Turkse marine zou dat rampzalig zijn. Marineschepen zouden door de Griekse territoriale wateren moeten varen en de Grieken zouden allerlei beperkingen kunnen opleggen. Van marineoefeningen is sowieso geen sprake.

In 1995 verklaarde het Turkse parlement een mogelijk Grieks besluit van 6 naar 12 mijl te gaan tot casus belli. Met andere woorden: dan is het oorlog. Het dreigement werd in Ankara dagelijks herhaald sinds Griekenland in augustus provocatief besloot aan de Italiaanse kant, in de Ionische Zee, wél de 12 zeemijl te pakken.

Zo op het oog staat niets daartoe Griekenland in de weg. Het Zeerechtverdrag geeft elke staat zonder meer het recht een zone van 12 zeemijl af te bakenen. Açikgönül ziet echter een olifantenpaadje. Volgens hem is Turkije inzake de 12 mijlsregel een ‘persistent objector’. Staten die, sinds het ontstaan van een regel van gewoonterecht, daartegen consequent bezwaar hebben gemaakt, zijn niet aan de regel gebonden.

Oude Elferink twijfelt. “Turkije heeft zelf 12 zeemijl in de Zwarte Zee. Kun je het dan Griekenland in de Egeïsche Zee ontzeggen? En kun je persistent objector tegen een rechtsregel zijn alleen voor één geografisch gebied? Dat lijkt te wringen.”

De eindscore: Griekenland-Turkije 2-1

Stukje bij beetje doemen zo de contouren op van een oplossing voor het Turks-Griekse conflict. Turkije grotendeels zijn zin rond Kastellorizo. Griekenland grotendeels zijn zin in de rest van de Middellandse Zee. Een stevig bevochten compromis over de 12 zeemijl.

“Helaas heeft Turkije nooit veel waarde gehecht aan een wettelijke oplossing voor dergelijke disputen”, zegt Açikgönül. “De afdeling zeerecht van het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft bijvoorbeeld geen team van zeerechtexperts.”

Açikgönül heeft meer over zeerecht gepubliceerd dan wie ook in Turkije. Volgens hem zijn de meeste juristen in het huidige nationalistische klimaat bang het Blauwe Vaderland te kritiseren. Aan die sociale dwang van ‘de rijen sluiten’ onttrekt hij zich. Voor een advocatenkantoor werkt hij in New York, Londen en Toronto. “Ik ben de enige met een objectief standpunt, hoewel ik onbedoeld misschien naar de Turkse kant neig. Toch word ik neergezet als een verrader. Zo is de sfeer nu in Turkije.”