Direct naar artikelinhoud
ReportageStrafrechters

‘Voor verslaving heb ik niet altijd begrip’: in de ziel van de strafrechter

Ariane Braccio: ‘Zelfs als een goede vriendin over problemen met haar ex-partner vertelt, denk ik: een verhaal heeft twee kanten.’Beeld Thomas Sweertvaegher

Ze mogen nooit uit de biecht klappen en laten zich zelden in de media zien. Maar voor het programma ‘Strafrechters’ doen ze toch eens hun vonnisboekje open. Wij spraken met vijf van hen. ‘Ik heb geleerd dat iedereen tot alles in staat is.

Ariane Braccio (49): ‘Voor verslaving heb ik niet altijd begrip’

Tot vorige week correctioneel rechter in Tongeren, nu politierechter in Genk

“Het is frustrerend als mensen ons wereldvreemd noemen, of ons van klassenjustitie beschuldigen. Wat in de media over een zaak verschijnt, wordt gevoed door partijen die daar belang bij hebben. Dat is maar één versie van de feiten. Wij magistraten moeten zwijgen, ook als we persoonlijk worden aangevallen voor beslissingen die aan de wet zijn getoetst. Alsof we er persoonlijk iets aan hebben om iemand al dan niet naar de gevangenis te sturen.

Ariane Braccio: ‘Het is een feit dat een straf voor de veroordeelde altijd te streng zal zijn, en voor een slachtoffer altijd te mild.'Beeld Thomas Sweertvaegher

“Dat we niet streng genoeg zijn, is een klacht die al lang meegaat. Dat ligt deels aan de manke strafuitvoering, maar we zijn ook gebonden aan maximumstraffen en houden rekening met verzachtende omstandigheden. Elke beklaagde is anders: als je vier jaar na de feiten moet oordelen over iemand die ondertussen geen andere misstappen heeft begaan, die inmiddels kinderen heeft of een opleiding volgt, dan doe je met een gevangenisstraf al die inspanningen teniet. En dan ligt de weg naar foute keuzes weer open. Als onze job niet meer is dan op ons eigen buikgevoel afgaan, dan heb je geen opgeleide rechters meer nodig. 

“Slachtoffers begrijpen dat niet altijd. Ze hebben geen zeggenschap over de straffen en vinden dat soms zeer frustrerend. Soms neem ik het leed dat hen is aangedaan mee in de bepaling van de strafmaat. Maar het is een feit dat een straf voor de veroordeelde altijd te streng zal zijn, en voor een slachtoffer altijd te mild.

“Jonge leeftijd wordt vaak als een verzachtende omstandigheid beschouwd, terwijl ik dat niet altijd zo zie. Een achttienjarige die weet waar hij een wapen kan kopen en hoe hij dat moet gebruiken, en dat ook doet, is eigenlijk al een doorgewinterde crimineel. Ik heb er ook moeite mee om gezien de culturele achtergrond gruwelijke feiten, zoals geweld tegenover vrouwen of kinderen, goed te praten. De houding tegenover justitie is dan vaak: ‘Wij hebben geen bemoeienis nodig, wij lossen dat zelf op.’

“Voor verslaving heb ik niet altijd begrip. Dat is een toestand waarin je jezelf brengt, en het leidt tot feiten waar andere, onschuldige mensen het slachtoffer van worden. Ik denk dat de maatschappij niet goed beseft hoe wijdverspreid de drugsproblematiek is, ook het recreatief gebruik. We krijgen dat niet onder controle: het is goedkoop en het wordt inmiddels ook hier in labo’s gemaakt. 

“Een beklaagde die voor mij verschijnt omdat hij fietsen heeft gestolen om zijn verslaving te betalen, die werkt meestal niet, want dat lukt niet meer. Waar leeft zo iemand van? Een uitkering, soms zelfs een invaliditeitsuitkering omdat drugs hersenschade heeft veroorzaakt. Zo’n man krijgt dan ook nog eens een pro-Deoadvocaat en aan zo’n zaak werken politieagenten, een procureur, een rechter en een griffier. Dikwijls blijkt dan ook dat die man door een schuldbemiddelaar of een andere sociale dienst wordt ondersteund. Dan zie je pas wat voor een gigantische maatschappelijke kost dat is, zo één verslaafde persoon. En dan hebben we het nog niet over de impact op onze veiligheid, of op de familieleden van die mensen.

“Wat ik belangrijk vind, is schuldinzicht en goede wil. Een beklaagde die niet op een vonnis van de rechtbank wacht, maar op eigen houtje zijn leven betert, dat apprecieer ik. Ze zijn in de minderheid, maar er zijn mensen die, voordat de rechtbank hun zaak behandelt, kunnen aantonen dat ze inspanningen hebben gedaan, zoals in therapie gaan.

“Ik krijg vaak de vraag of de job mijn wereldbeeld heeft veranderd. Ik denk dat het correcte antwoord is: het heeft mijn beeld vollediger gemaakt. Ik ben de dochter van een Vlaamse moeder en Italiaanse vader, ik ben opgegroeid in een arbeidersmilieu, ben door mijn huwelijk indertijd in aanraking gekomen met het ondernemerschap en de wereld van de serviceclubs. De familie van mijn vader woont in Wallonië. Mijn wereld is heel groot, en dat helpt me om mensen te peilen. Op mij is de term ‘wereldvreemd’ niet van toepassing. 

“Ik ben in de loop der jaren wel voorzichtiger geworden, en wellicht wat ook wantrouwiger. Ik weet niet of ik meer empathie heb, maar ik zal nooit op één kant van het verhaal voortgaan. Zelfs als een goede vriendin over problemen met haar ex-partner vertelt, dan denk ik: een verhaal heeft altijd twee kanten.”

Peter Hartoch (54): ‘Ik heb me ongetwijfeld al vergist, dat kan niet anders’

Voorzitter kamer van inbeschuldigingstelling en assisen in Brussel 

“Het voorlezen van mijn vonnis, dat vind ik een heel ongemakkelijk moment. Het vergt wel wat van een mens, om iemand echt met zijn daden te confronteren. Het zou gemakkelijker zijn om zo’n vonnis per post op te sturen, dan ben je ervan af. En als je iemand schuldig verklaart terwijl hij zijn onschuld uitschreeuwt, dan is er toch dat knagende gevoel: stel dat ik me vergis?

‘Vernieuwing wordt halsstarrig tegengehouden. Er is een grote angst voor statusverlies.’Beeld Thomas Sweertvaegher

“Ik heb me ongetwijfeld al vergist, dat kan niet anders. De grootste vergissingen zijn die die altijd onder de radar blijven. Daarmee bedoel ik: in een correctionele strafzaak lees je het dikke dossier diagonaal, je luistert naar de pleidooien en je beslist. Maar bij een assisenproces lees je het dossier meerdere keren van voren naar achteren en begin je aan de zitting met een bepaald idee. En elke keer verander ik van gedachten. 

“Als je meer tijd en informatie krijgt, krijg je inzicht in de beklaagde en kom je tot andere beslissingen. Omgekeerd geldt het ook: als je die ochtend al vier inbrekers hebt gezien en ze leiden de vijfde binnen, mag je niet in routine of vooroordelen vervallen. Dat is een hele uitdaging.

“Het doemscenario, dat is wat gebeurd is met Julie Van Espen: de rechter heeft toen beslist om die dader na zijn veroordeling in een andere zaak niet aan te houden, in afwachting van zijn beroep. Later zou hij Van Espen doden. Ik ken het dossier niet, maar als rechter zijn dat moeilijke inschattingen. Natuurlijk zijn er signalen die op een verhoogde kans op recidive wijzen, maar als we dat risico volledig willen vermijden, moeten we elke overtreder levenslang opsluiten. 

“Achteraf kun je vaststellen dat het een verkeerde inschatting was, maar wat als hij die moord niet had gepleegd? Als je iemand jarenlang onnodig in de gevangenis houdt, verwoest je ook een leven. Maar je merkt de impact van die zaak onmiddellijk: de straffen voor gelijkaardige zaken worden veel zwaarder en het is moeilijker om iemand in vrijheid te stellen. 

“Als rechter mag je geen toelichting geven bij een vonnis. Bijzonder jammer. Vonnissen worden geschreven in een technische taal, die niemand begrijpt. Ik geloof dat het zou kunnen helpen bij de verwerking als we een dader of slachtoffer in een een-op-eengesprek zouden kunnen uitleggen waarom we zus of zo hebben beslist. 

“Ik vind het heel aangenaam dat we nu eens de kans krijgen om een en ander uit te leggen. Rechters zouden dat meer moeten doen. Soms krijgen we het verwijt dat we wereldvreemd zijn, en niet helemaal onterecht: als je je achter een muur van stilzwijgen terugtrekt, ben je niet helemaal mee met de wereld. De tijd dat mensen omwille van onze status zomaar aanvaardden wat we zeggen en doen, is al lang voorbij. En als je niet uitlegt waarom je bepaalde beslissingen neemt, doen anderen het wel voor jou. Bij de jonge generatie rechters zie ik meer openheid, maar die mentaliteitsverandering gaat heel traag. 

“Er zijn nog dingen waar ik mij ongemakkelijk bij voel: die toga’s, de beschuldigde die elke keer van zijn advocaat een tik krijgt omdat hij niet rechtop staat als ik hem een vraag stel. Die tradities hadden vast ooit hun nut, maar dat werkt niet meer. Justitie moet gezag herwinnen door tussen de mensen te gaan staan. Maar alleen verander je de wereld niet. Je zou verbaasd zijn hoe halsstarrig die vernieuwing wordt tegengehouden. Er is een grote angst voor statusverlies. 

“Toch is het een voorrecht om voor het algemeen belang te werken. Of we orde scheppen in de chaos? We zoeken naar begrip in de chaos. Wie de regels overtreedt, is niet noodzakelijk helemaal verdorven. We proberen te herstellen, om bij te sturen, om hier en daar te straffen. Iemand een zware straf opleggen, daar put ik weinig voldoening uit. Maar soms is het wel nodig.” 

Peter D’Hondt (62): ‘Je sterft niet in het verkeer, je wordt gedood’

Politierechter in Dendermonde

“Als politierechter krijg ik vooral te maken met verkeersinbreuken, en tegenwoordig ook met corona-overtreders. Bij die laatsten zie ik precies dezelfde problemen als in verkeerszaken: ofwel is er een probleem met verdovende middelen, ofwel hebben ze de grootste moeite met discipline en kunnen ze zich niet aan de regels conformeren. 

‘Een minimale onachtzaamheid met dramatische gevolgen, dat zijn de moeilijkste zaken.’Beeld Thomas Sweertvaegher

“De tijd dat we ons enkel met blikschade bezighielden, is gelukkig voorbij. Maar de impact van verkeersongevallen wordt nog altijd enorm onderschat. De zwaarste accidenten kosten ons jaarlijks 6,8 miljard euro, en dan spreek ik niet eens over het onnoemelijke en grotendeels onzichtbare leed als gevolg van zo’n zinloze dood. 

“Ik vind: je sterft niet in het verkeer, je wordt gedood. Maar verkeersslachtoffers en hun nabestaanden zijn door justitie lang niet serieus genomen. Die mensen hebben sowieso verloren, ongeacht de uit- komst van de zaak. Maar door het dossier correct en menselijk te behandelen, kun je als politierechter vermijden dat ze een tweede keer verliezen. Ik zie nog vaak mensen die empathie verkeerdelijk met een gebrek aan neutraliteit en objectiviteit verwarren. Dat hoeft niet: ik kan perfect de nabestaanden condoleren en daarna de beklaagde vrijspreken. 

“Ik zie verschillende types beschuldigden in mijn rechtszaal: de man die na vier lijnen cocaïne met 150 kilometer per uur door de bebouwde kom scheurt, maar ook de bestuurder die bij het parkeren heel zachtjes over een zebrapad naar achteren rijdt, en dan iemand raakt die net oversteekt en heel ongelukkig ten val komt. Een minimale onachtzaamheid met dramatische gevolgen, dat zijn de moeilijkste zaken.

“Het fijne aan deze functie is dat je een beleid kunt voeren. Rond Dendermonde rijden mensen iets trager, en we waren het eerste arrondissement dat een halvering van de verkeersdoden kon noteren. Dat kan toeval zijn, maar volgens de politie heeft het ook te maken met een streng maar duidelijk beleid. 

Peter D'Hondt: 'Ik erger me mateloos aan het feit dat het vaak zeer lang duurt voor een vonnis op het strafregister staat, en dan ook nog vaak verkeerd.'Beeld Thomas Sweertvaegher

“Het voordeel is ook: als politierechter bereik je iedereen, van CEO tot vuilnisman. Daar staat tegenover dat ik veel tegenwind moet incasseren, van mensen die het met de verkeersveiligheid niet zo nauw nemen, ook op sociale media.

“Ik heb uitgesproken ideeën over verkeersveiligheid, dat klopt. Waar de grens ligt met activisme? Abraham Lincoln zei ooit: zwijgen als het er toe doet, dat is een vorm van lafheid. Als politierechter ben ik een bevoorrecht getuige van een aantal disfuncties van het systeem. Ik erger me bijvoorbeeld mateloos aan het feit dat het vaak zeer lang duurt voor een vonnis op het strafregister staat, en dan ook nog vaak verkeerd. Hoe kan ik dan inschatten of iemand een recidivist is? 

“En zo kom je in situaties terecht waarin iemand vijftien dagen zijn rijbewijs verliest – dat is verschrikkelijk vervelend – terwijl iemand anders ondanks een jarenlang rijverbod vrolijk blijft rondrijden. Mensen zien dat, en dan komt de legitimiteit van onze beslissingen in het vizier. Zulke toestanden ondergraven het systeem.

“Maar pas op: ondanks de urban legends krijgt u van mij niet per definitie een strengere straf dan bij een andere rechter. Ik zorg ervoor dat ik uw dossier goed heb gelezen zodat we daarover in gesprek kunnen gaan. En naar verluidt spreek ik het meeste vrij: ik hou mij aan het juridische principe dat bij geringe twijfel de vrijspraak volgt, terwijl collega’s soms kiezen voor lichte straffen of straffen met uitstel of voorwaarden. Maar als uw overtreding ernstig is, dan neem ik die ook zeer ernstig. Mild als het kan, ernstig als het moet.”

Michel Jordens (67): ‘Juryleden worden vaak onderschat’

Gepensioneerd voorzitter van assisen

“Eind 2016 ben ik met pensioen gegaan, maar één dag per week werk ik nog als vrijwillig rechter in de Kamer van inbeschuldigingstelling (KI), waar beslist wordt over aanhoudingen en waar gerechtelijke onderzoeken worden opgevolgd. Omdat de politiek beslist heeft te besparen op personeel, hebben ze daar mensen tekort.

‘Het menselijk leed dat ik gezien heb, dat draag ik mee, ja. Maar ik heb ook veel menselijkheid gezien.’Beeld Thomas Sweertvaegher

“Als strafrechter werk je een beetje mee aan het oplossen van kleine en grote problemen. Je maakt al eens iets mee, en in de KI zit je ook mee in de actualiteit: je krijgt mensen voor je neus wier aanhouding in de pers is geweest. Ik heb 67 assisenzaken voorgezeten, waaronder de processen tegen Hans Van Themsche, Ronald Janssen en Els Clottemans. De stress van de overweldigende mediabelangstelling, die voelde ik pas achteraf. Tijdens zo’n proces zit je in de flow van de zaak. Je behandelt zwaarwichtige feiten die op heel wat mensen een diepgaande impact hebben en je wilt dat zo’n zaak met zorg wordt afgehandeld.

“Ik ben een groot verdediger van assisen. Dat er in die processen vooral op emotie wordt gespeeld, is zo’n dooddoener. Uiteraard zijn er emoties, dat is onvermijdelijk bij dat soort zaken, maar ik heb nooit de indruk gehad dat juryleden zich vooral daardoor laten leiden. Ja, je zou kunnen stellen dat juryleden vaak worden onderschat. Assisen is een procedure waarbij een zaak bijzonder gedetailleerd wordt behandeld, en waarbij soms dingen naar boven komen die anders nooit bekend zouden raken, zoals getuigen die plots iets vertellen dat ze vergeten waren.

“Het menselijk leed dat ik gezien heb, dat draag ik mee, dat kan ik niet ontkennen. Het gebeurt dat ik in de tuin aan het werken ben, en merk dat een oude zaak door m’n hoofd maalt. Maar ik heb ook veel menselijkheid gezien. Ik herinner me de getuigenis van de moeder van een heel jonge man die van moord werd beschuldigd. Zij had al van jongs af aan begrepen dat haar zoon een problematische persoonlijkheid had en vertelde over hoe hard ze had geprobeerd om hulp voor hem te zoeken. Tevergeefs.

“Na die getuigenis heb ik de zitting geschorst. Die vrouw bleef huilend zitten. Toen is de moeder van het slachtoffer haar gaan troosten. Dat vond ik zo’n uitzonderlijk en mooi gebaar. Ik heb het nog gezien: families van daders en slachtoffers die met elkaar contact opnemen en in staat zijn om elkaar te begrijpen. En ik heb me dikwijls verwonderd over hoe sereen nabestaanden zich tijdens zo’n proces gedragen, terwijl het hartverscheurend moet zijn om mee te maken.

“Ik denk dat dat deels komt omdat ze zien dat de assisenzaal een plek is waar iedereen probeert om zo rustig en respectvol mogelijk een moeilijke zaak uit te spitten. Mensen krijgen het gevoel dat wat gebeurd is, ernstig wordt genomen. Tegelijk kan een beschuldigde, die werkelijk geconfronteerd wordt met wat hij heeft aangericht, laten zien wie hij is en hoe het is misgelopen, of iets uitleggen wat hij voordien nog niet heeft uitgelegd. Dat biedt voor alle partijen een meerwaarde die niet in geld is uit te drukken, en die je moeilijker in een correctionele rechtbank vindt – waar zo’n zaak in een halve dag wordt afgehandeld.

“De meeste daders zijn sociaal minder aangepast, en meer op zichzelf gericht. Materialistischer ook. Maar het gebeurt dat ik met een beschuldigde te doen heb, meestal als de feiten zich in de relationele sfeer afspelen en er dingen zijn gebeurd die compleet overdreven zijn. Dan kan iemand die een onberispelijk leven heeft geleid, plots een misstap begaan. Voor de meeste mensen is moord een te hoge drempel, al kun je niet garanderen dat het je nooit kan overkomen. Je kunt maar hopen dat je in moeilijke omstandigheden toch op tijd kunt remmen.”

Geneviève Seressia (49): ‘Er zijn advocaten die meer kwaad dan goed doen’

Correctioneel rechter in Brussel

“Als correctioneel rechter oordeel ik of mensen schuldig zijn aan de strafbare feiten waarvoor ze terecht staan, en zo ja, dan bepaal ik de meest gepaste straf. In Brussel zie ik, naast diefstallen en drugsmisdrijven, veel rondtrekkende dadergroepen die in het hele land feiten plegen, zoals inbraken, valsmunterij of phishing. In de hoofdstad is het gemakkelijk om in de illegaliteit te verdwijnen. Op dit moment worden er ook veel cannabisplantages in de rand rond Brussel opgedoekt, en nu de reisrestricties zijn opgeheven, zien we weer meer drugskoeriers in Zaventem. 

‘Ik heb geleerd dat wanhoop doodnormale mensen ver kan drijven.’Beeld Thomas Sweertvaegher

“Ik doe mijn job heel graag. Ook al passeren er tien diefstallen op één dag, elk verhaal is anders: de ene heeft geen geld, de ander wil nog meer geld. Je werkt met mensen en je probeert te doorgronden waarom ze strafbare feiten hebben gepleegd. Met drugsverslaafden heb ik vaak te doen. Soms zie je ze echt proberen om ervan af te raken, maar glijden ze volledig af. Maar als ze feiten plegen om hun drugs te betalen, kun je dat niet blijven toelaten. Op het einde van de rit wacht enkel een gevangenisstraf, ook al weet je dat ze daar eigenlijk niet thuis horen. Er zijn ook advocaten die meer kwaad dan goed doen, en tegen het dossier pleiten. Dan beweren ze dat hun cliënt de feiten niet heeft gepleegd, terwijl in het dossier een bekentenis staat. 

“Zedendossiers zijn het moeilijkst te beoordelen. Als er geen bewijs is en de beschuldigde ontkent de feiten, is dat niet evident. Vaak beslis ik alleen, maar in dat soort zaken is het fijner als je met drie rechters bent, dan draag je die last niet alleen. Maar als je twijfelt, moet je vrijspreken. Soms wringt dat, maar je moet dat naast je kunnen neerleggen. Als ik daar elke keer van wakker zou liggen, zou ik het niet volhouden. 

“Ik heb ook geleerd dat iedereen tot alles in staat is. Ik herinner me bijvoorbeeld een koppel met fertiliteitsproblemen. Ze konden uiteindelijk in Barcelona voor een behandeling terecht, maar omdat ze die niet konden betalen, had de man van zijn bedrijf gestolen. Wanhoop kan doodnormale mensen ver drijven. 

Geneviève Seressia: 'Het lijkt alsof mensen hun verantwoordelijkheid niet meer willen opnemen.'Beeld Thomas Sweertvaegher

“Als rechter moet je vooral goed kunnen luisteren, en zoeken naar de best mogelijke straf voor de beschuldigde: sommige mensen komen sneller tot inkeer met een werk- dan met een gevangenisstraf. Maar ik heb er geen moeite mee om mensen van hun vrijheid te beroven als ze zeer zware feiten hebben gepleegd, al weten we ook dat straffen onder de drie jaar quasi niet uitgevoerd worden. Of ik strenger ben als ik een slechte dag heb? Elk proces kent drie momenten die je beslissing ondersteunen: de voorbereiding, de zitting en het beraad. Het moeilijkste vind ik de hoeveelheid werk: je moet je hoeden voor bandwerk waarbij je op automatische piloot straffen uitdeelt. 

“Wat ik zou veranderen mocht ik het voor het zeggen hebben? Een efficiënter informaticasysteem lijkt me tegenwoordig echt noodzakelijk. En in Brussel is het justitiegebouw compleet verouderd, het is daar niet aangenaam werken. Vorig jaar viel in mijn zittingszaal de printer uit. Niemand die dat kon herstellen: je moet namelijk naar het ministerie bellen, en ooit zal er eens iemand langskomen om ernaar te kijken. Vervolgens viel de telefoon uit, waardoor we niet naar de cellen konden bellen om beschuldigden op te roepen, en daarna viel het licht uit. Uiteindelijk hebben we een werflamp aangesleept, die na een uur ook uitviel. 

“In die twintig jaar dat ik magistraat ben, heb ik de maatschappij zien veranderen, ja. Het geweld is toegenomen, zowel in de zware criminaliteit als in het verkeer. Mensen zijn sneller geagiteerd. En het lijkt alsof ze hun verantwoordelijkheid niet meer willen opnemen. Het gebeurt vaak dat iemand een klap uitdeelt en dat daar camerabeelden van zijn, maar dat die persoon toch blijft ontkennen. Ik begrijp dat niet. Het is alsof iedereen vindt dat hij of zij altijd gelijk heeft.” 

Strafrechters, nog drie dinsdagen om 21.20 uur op Canvas en via VRT NU.