Direct naar artikelinhoud
ColumnDe Schaal van Mulders

Ik luister naar Lemmy Kilmister, die een naam had voor een seriemoordenaar maar bekend­stond als God

Lemmy Kilmister van Motörhead.Beeld Photo News

Jean-Paul Mulders onderzoekt alles wat u bij de hersenkwabben kan grijpen.

De kat slaapt, de zon schijnt en ik zit in het deel van mijn huis dat living wordt genoemd. Living is een ­belachelijk woord, maar niet half zo belachelijk als woonkamer. Ik kan niet wonen in een woonkamer. Dat zou een leuke zin zijn, was het niet dat Red Zebra ze al heeft bedacht. I can’t live in a living room: soms volstaat één song om een bandje voor altijd te rechtvaardigen.

Ik kijk naar de drie mechanische ­klokken op mijn kast, waarvan er geen de juiste tijd aangeeft. Ik wind ze niettemin op en vind het prettig dat ze zo hun best blijven doen. Van ­stiptheid hou ik niet, het doet mij denken aan de Wehrmacht. Mijn ­begrip voor laatkomers is bijna ­eindeloos. Het scheelt wel of ik moet wachten in de striemende regen of in een gezellige woonkamer.

Ik zit in mijn living en luister naar Red Zebra, en naar metal uit vervlogen dagen. Daar hou alleen ik nog van en voorts Wim Wilri, Delphine Lecompte en de minister van Justitie. Ik luister naar Saxon, Judas Priest, Venom, Iron Maiden en het inheemse Ostrogoth. Ik luister naar Lemmy Kilmister, die een naam had voor een seriemoordenaar maar bekend­stond als God. God overleed op 28 december 2015. Elk jaar rond Kerstmis denk ik aan hem, zoals ik ook nog denk aan dr. Johan ­Buytaert. Die stierf op kerstavond 2009, nadat hij in Meneer Doktoor een onsterfelijke indruk op mij maakte. Dat was een docureeks op Canvas in de tijd toen de dieren nog spraken.

Ik kan hopeloos loyaal zijn als het aankomt op dingen die in de tijd zijn weggezakt. Ik herinner mij ­oog­opslagen, jurken en dromen van verdwenen vrouwen, grappen met baarden en auto’s die tot schroot ­vergaan zijn. In mijn hart zitten ­gesloopte huizen, uitgebloeide ­orchideeën, uitgezongen zangers en videospellen van toen ik veertien jaar was. Ook een hoop wijsheden die ­allang achterhaald zijn. Zoals de tip om een computer te vervoeren op de achterbank en niet in de koffer van je auto, omdat dat beter voor de harde schijf is. Dat advies houd ik nog altijd in ere. Zelfs nu de harde schijf in spoedtempo wordt vervangen door de solid state drive, die tegen ­schokken bestand is.

De tip van de achterbank kreeg ik van een collega van wie ik later hoorde dat hij het leven vroegtijdig voor bekeken heeft gehouden. Ik zie hem nog voor mij, met zijn vriendelijke ogen en zijn neus die wat te groot was. ­Misschien had ik hem vaker moeten meenemen in de zachte kussens van mijn auto. Misschien had dat hem ­beschermd tegen de schokken van het leven die hem te veel zijn geworden.

Ik denk aan hem als ik passeer aan het appartement waar hij woonde. Ik denk aan hem als ik een auto zie van het type waarmee hij zich verplaatste. Het was een Opel Kadett, de naam ­onderscheidt zich door de extra ‘t’ van de totale onnozelheid. Je komt ze steeds minder vaak tegen, of het moest zijn als oldtimer – een statuut waarin je vroeg of laat verzeilt als je niet bijtijds uit het verkeer gehaald wordt.

De zon schijnt zachter. Ik denk aan de Opel Kadett en zit in mijn ­woon­kamer. Drie klokken geven elk een ander tijdstip aan.

Ik lees dat zebra’s zwarte dieren zijn met witte strepen en niet omgekeerd.