Direct naar artikelinhoud
Nieuwe reeksGeschiedenis

Willy was chef-kok in Auschwitz en stuurde liefdesbrieven naar zijn Yvonneke: ‘De goede tijd is spijtig genoeg voorbij’

Annie Van Paemel leest de brieven die haar vader Willy verstuurde naar zijn toenmalige geliefde, Yvonne Schollen, vanuit Auschwitz.Beeld Thomas Nolf

Willy Van Paemel en Yvonne Schollen werden tijdens de oorlog verliefd op elkaar. Toen de Duitsers Willy verplichtten om als kok te gaan werken in Auschwitz, reisde Yvonne hem achterna. De Morgen brengt hun verhaal in drie delen op basis van het boek Chef-kok in IG Auschwitz. Vandaag deel 1: de liefdesbrieven van Willy, geschreven vanuit het kamp.

“Alles begon bij het openen van dit pakje”, zegt Annie Van Paemel (65). Ze wijst naar een pakje met enveloppen gewikkeld in geel papier. Er zit een strikje rond, alsof het een kostbaar cadeautje is.

“Het waren brieven uit de oorlog, die mijn vader vanuit Auschwitz naar mijn moeder heeft verstuurd”, zegt Annie. “Op deze brief zie je een blauwe lijn. Zo duidden de Duitsers aan dat de brief goedgekeurd was en verstuurd mocht worden. Zij lazen alle post na.”

Als kind ontdekte Annie de brieven al. Ze lagen in de kleerkast van haar moeder, Yvonne, die samen met Willy in Blankenberge een pension uitbaatte. “Later,” zei haar moeder, als Annie vroeg wat de brieven waren, “later zal je wel te weten komen wat er in de brieven staat.” De jaren verstreken. Pas nadat haar moeder in 2008 stierf, opende Annie af en toe een brief en begon ze erin te lezen.

De brieven liggen op de tafel uitgestald, naast tal van andere documenten, die samen het verhaal vertellen van hoe haar ouders op elkaar verliefd werden, toen ze aan het begin van de oorlog samenwerkten in het hotel Billard Palace, in Antwerpen. Foto’s tonen hoe haar vader aan het zwoegen is boven de kookpotten met een grote, witte koksmuts op. Haar moeder, toen 18 jaar oud, werkte ook in het hotel.

Annie Van Paemel reconstrueerde samen met filosoof en auteur Dirk Verhofstadt de oorlogsjaren van haar ouders, op basis van liefdesbrieven, dagboeken en andere documenten.Beeld Thomas Nolf

Maar er zijn nog meer documenten, die iets verder teruggaan. Er is ook een klein schriftje, waarop ‘Dagboek’ staat in erg verzorgde letters. Geschreven door haar vader toen hij nog soldaat was in het Belgische leger.

Op basis van al die documenten is Annie er samen met filosoof en auteur Dirk Verhofstadt in geslaagd om de oorlogsjaren van haar ouders te reconstrueren. Dat verhaal schreven ze neer in het boek Chef-kok in IG Auschwitz.

“Tijdens het voorbije coronajaar hebben we ons met dat boek beziggehouden”, zegt Annie. “Aan de hand van de data op de brieven, telegrammen en postkaarten hadden we al een overzicht van waar ze geweest zijn. De blinde gaten in het verhaal zijn door opzoekingswerk in archieven opgevuld.”

Eben-Emael

In 1940 was Willy Van Paemel een bijzonder sportieve jongeman van 26. Hij had bruin haar en blauwe ogen; hij hield van fietsen en roeien. Omdat er oorlog dreigde, was hij opgeroepen in het Belgisch leger. Europa hield op dat moment de adem in voor wat zou komen, nadat Hitler het jaar voordien Polen was binnengevallen. Toen de Duitse blitzkrieg op 10 mei 1940 over België rolde, bevond de eenheid van Willy zich in Wonck, op enkele kilometers van het fort van Eben-Emael.

Dat fort is de geschiedenis ingegaan door de verrassingsaanval die de Duitsers erop hebben uitgevoerd. Eben Emael was zowat de crème de la crème van de Belgische forten. De bouw ervan, begin jaren 30, had de staat 50 miljoen frank gekost. Het fort, niet ver van de Duitse grens, moest België tegen een inval beschermen. Het was ‘onneembaar’, dachten de Belgen.

Maar in plaats van het fort over land aan te vallen – zoals het Belgische leger verwachtte – kwamen de Duitsers letterlijk uit de lucht vallen. 86 goed getrainde en zwaar bewapende para’s landden in de vroege ochtend van 10 mei 1940 met zweefvliegtuigen bovenop het fort. De Duitsers baanden zich een weg naar binnen en het geschut werd in een kwartier uitgeschakeld.

Willy en de andere soldaten van zijn eenheid hadden de maanden voordien ’s nachts wacht gelopen, getraind met wapens en oefeningen gehouden. Regelmatig klonk er ’s nachts alarm, waardoor Willy in allerijl moest opstaan en zijn uitrusting aantrekken. Op 10 mei hoorde hij om twee uur het alarm, maar voor hem leek het een zoveelste oefening. “Niemand denkt dat het serieus is”, noteerde Willy later in zijn dagboek. Maar dat was het dus wel.

Het gevonden pakketje met brieven waarmee voor Annie het verhaal begon.Beeld Thomas Nolf

In de loop van de dag probeerde de eenheid van Willy vanuit Wonck een tegenaanval uit te voeren. Maar algauw beseften de Belgen dat het hopeloos was. “Vliegers verjagen ons terug”, schreef Willy, die soms maar op het nippertje aan Duitse bommen kon ontsnappen en rond hem Belgische gewonden zag. De volgende dag sloeg hij op de vlucht, terwijl Duitse duikbommenwerpers de kleine Belgische verzetshaarden bleven bestoken.

Tijdens zijn vlucht liet Willy zo veel mogelijk achter. In een kelder van een ijzerwinkel in Tongeren vonden Willy en zijn vrienden wat te eten en dronken ze ‘een druppel’. Net op het moment dat ze eieren in de pan sloegen, kwamen er tanks aan in de straat. De Duitsers kwamen de stad binnen en Willy moest zich overgeven. Hij was vanaf dat moment een krijgsgevangene.

Willy kwam terecht in twee verschillende Duitse krijgsgevangenenkampen. Het tweede bevond zich in Fallingbostel, tussen Bremen en Hannover. In zijn dagboek schreef hij over de verveling, de honger en het geweld dat de gevangenen ondergingen. Sommige Duitse bewakers sloegen de gevangenen met hun vuist in het gezicht. Het gekraak van het neusbeen deed hem rillen.

“Om in gedachten te ontsnappen, las hij in een beduimeld Frans kookboek”, vertelt Annie. “Wellicht was dat l’Escoffier, de toenmalige bijbel van de Franse keuken. Wat zijn fascinatie voor koken nog aantoont, is dat hij in zijn dagboek nauwgezet bijhield wat hij te eten kreeg, al was dat natuurlijk niet veel. In het kamp maakte hij zelfs een soufflé Fallingbostel. Hij heeft er in zijn dagboek jammer genoeg geen recept bijgezet.”

Enkele maanden na de capitulatie van België en Frankrijk, lieten de Duitsers de Vlaamse krijgsgevangen al gaan. Dat paste in de Flamenpolitik: Vlamingen behoorden volgens de Duitsers tot het Germaanse volk en dus kregen ze bepaalde privileges. De Duitsers hoopten ook dat de Vlamingen de kant van het Duitse Rijk zouden kiezen.

Voor Willy betekende die perfide rassenpolitiek een kaartje naar huis. Eind augustus kwam hij bij zijn ouders in Blankenberge aan. Hij was zwaar vermagerd. De jonge kerel zag er ineens uit als een oude man.

Antwerpen

Nadat hij thuis was opgeknapt, trok Willy naar Antwerpen, waar hij zijn job van voor de oorlog opnieuw kon opnemen: patissier-kok in het hotel Billard Palace. Inmiddels was het eens zo goed draaiend Antwerps hotel ingekwartierd door de Duitsers, vooral officieren.

Hij stuurde ook een deel van zijn loon naar zijn ouders en zijn broer. Anders dan het hotel in Antwerpen, kon hun pension in Blankenberge door de bezetting geen klanten over de vloer krijgen, waardoor zijn ouders dus geen inkomen hadden. De ontvangstbewijzen voor het geld, die zijn broer aftekende, heeft Annie nog steeds.

In Antwerpen liet Willy een oogje vallen op Yvonne, die in het hotel bij de boekhouding werkte. De jonge patissier toverde voor haar al eens taartje tevoorschijn, wat Yvonne deed glimlachen. Het koppeltje maakte in hun vrije uren uitjes naar de zoo, flaneerde door de winkelstraten, wandelde langs de Schelde, of trok samen naar de bioscoop.

Ook al zaten ze in een verliefde bubbel, ze merkten ook hoe de Joden steeds meer in het vizier van de Duitse bezetter kwamen. Vanaf mei 1942 moest iedere Jood op straat een gele ster dragen. In hetzelfde jaar waren er ook de razzia’s in Antwerpen, waarbij Joodse burgers werden opgepakt en weggevoerd. Dat gebeurde eerst met medewerking van de Antwerpse politie, dan met de hulp van de Vlaamse SS.

In het begin van de oorlog verdwenen Europese landen nog één voor één onder de Duitse hamer. Hitler lanceerde in 1941 ook zijn grootscheepse invasie van de Sovjet-Unie. Maar omdat er ondertussen zo veel mannen in het Duitse leger zaten, kwamen Duitse bedrijven handen tekort, terwijl de productie op volle toeren moest draaien om oorlog te kunnen voeren.

Willy Van Paemel en Yvonne Schollen in de jaren ’40.Beeld Thomas Nolf

De Duitsers gingen de mankracht dan maar in de bezette gebieden halen. Op 6 oktober 1942 voerden de Duitsers een verordening in waarmee ze Belgische mannen en ongehuwde vrouwen verplicht in Duitsland konden tewerkstellen.

Die verordening was nog maar een maand oud toen een ambtenaar van de Feldkommandatur de jonge kok van het hotel Billard Palace opzocht. Ook Willy moest naar Duitsland om er te gaan werken. Willy stribbelde tegen en zei dat hij in het hotel noodzakelijk werk verrichtte.

Maar de ambtenaar was niet onder de indruk. Een eerste verzoek om te vertrekken werd algauw een bevel. Met het dreigement: “We weten waar je ouders in Blankenberge wonen en als je niet luistert, komen er sancties.”

Met tegenzin stemde Willy in en vroeg hij de nodige papieren aan voor de reis naar Duitsland. Op 7 december kreeg Willy opnieuw bezoek van de ambtenaar met de melding dat hij ’s avonds vanuit Antwerpen-Centraal moest vertrekken. Zijn bestemming, ‘Auschwitz’, klonk op dat moment nog als een of andere fabriek in Polen. Niet als de plaats waar de nazi’s meer dan een miljoen mensen de dood in zouden jagen.

Auschwitz

Op het perron in Antwerpen stonden meer dan honderd andere mensen. Het regende en het was koud. Willy en Yvonne pakten elkaar lang en stevig vast. Hij beloofde te schrijven, wat hij ook meteen deed toen hij op zijn bestemming aankwam. De eerste brief schreef hij vanuit Auschwitz op 11 december 1942.

Mijn allerbeste Yvonneke!

Ik ben hier goed aangekomen. De reis heeft eventjes 4 dagen geduurd! Op reis heb ik veel op de mijnen en bijzonder op u gedacht. Wat heb ik dikwijls op mijn meest droevige ogenblikken verlangd dat ge bij me zoudt zijn. Gij, Vonneke, die altijd zo goed voor mij geweest bent. En nu begrijp ik dat eens ten volle. De goede tijd is spijtig genoeg voorbij, de tijd toen we samen werkten. Wat hebben we ons dikwijls geamuseerd of ruzie gemaakt! Het laatste was nog ’t plezantste, he!

Het dagboek van Willy Van Paemel waarin hij onder meer schreef over de verveling, de honger en het geweld dat de gevangenen ondergingen.Beeld Thomas Nolf

In de brieven herkent ze het karakter van haar vader, zegt Annie, terwijl ze luidop aan tafel de brief voorleest. Hij had altijd een kwinkslag klaar om in een sombere situatie de gemoederen op te beuren.

Al in de eerste brief had Willy het ook over het werk dat hij in het enorme fabriekscomplex moest doen. Willy zat in het deel van het kamp, waar het Duitse bedrijf IG Farben een site voor de productie van synthetische olie en rubber had opgezet. Hij werkte in één van de twee keukens van Lager II, waar het personeel dagelijks voor 2.700 personen eten kookte.

Yvonne bleef ondertussen alleen in Antwerpen achter. Ze was enorm bedroefd en nam een radicale beslissing. In juli 1943 vroeg ze een reispas aan voor Duitsland en ging ze Willy achterna. “Mijn vader kon maar geen verlof krijgen om haar in Antwerpen te bezoeken”, zegt Annie. “Ook al was hem dat wel beloofd. Wat bezielt zo’n jonge vrouw dan om zo’n reis te ondernemen? De liefde.”

Morgen in deel 2: hoe Willy met het hondje Rabiot de Duitse bewakers misleidde. 

'Chef-kok in IG Auschwitz: De geschiedenis van Willy Van Paemel en IG Farben', Houtekiet, 319 p., 24,99 euroBeeld RV