Minister Verlinden verdedigt zich na kritiek rond overstromingen: ‘Ruim op voorhand toegewerkt naar afsluiten federale fase’

 ©  Belga

Bevoegd minister Annelies Verlinden (CD&V) sprak woensdag in de commissie Binnenlandse Zaken over de hulpverlening tijdens en na de watersnoodramp in België. Ze krijgt vooral kritiek omdat de federale fase van het rampbeheer te laat in gang geschoten zou zijn en te snel zou zijn opgeheven.

Minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden (CD&V) haalde tijdens de commissie allereerst aan dat de waarschuwingen van het Europese EFAS Formal Flood Notification het federale niveau niet hebben bereikt voor de ramp. Binnenlandse Zaken ging dus af op de voorspellingen van het KMI, die het noodweer lang de weinig alarmerende code geel toedichtte.

Ze benadrukte ook de rol van de provinciegouverneurs van het Waalse Gewest, die op de dag van de ramp, 14 juli, volhielden dat ze geen hulp nodig hadden. Gezien de omvang van de ramp kondigde de minister op donderdagmiddag 15 juli toch de federale fase af.

Die fase duurde volgens critici niet lang genoeg. Verlinden benadrukte ook hier de rol van de provinciegouverneurs. Uit overleg met hen zou zijn gebleken dat zij al vanaf 20 juli wilden terugkeren naar de provinciale fase. Dat om meer vanuit de lokale noden te werken. Daar is vervolgens naartoe gewerkt, en er is toen besloten dat de federale fase afgesloten zou worden op 26 juli, vertelde Verlinden.

Uiteindelijk bleken de verschillende fasen over te lopen in elkaar. Volgens de minister gaat het hier om wederzijdse ondersteuning van de verschillende beleidsniveaus.

Wat moet voortaan anders?

De minister stelde de vraag of er genoeg mensen beschikbaar zijn bij de civiele bescherming en de brandweer. En dan vooral mensen met specifieke vaardigheden, zoals het besturen van een boot. Het aantal vrijwilligers is gedaald, liet ze weten.

Verder gaf ze aan dat een dwingender systeem voor evacuaties nodig is. ‘Veel mensen wilden hun huis niet verlaten, omdat ze de ernst van de zaak niet begrepen, of omdat ze bang waren voor plunderaars. Daardoor kwam de hulp voor hen soms te laat.’

Minister Verlinden ziet ook heil in een leercommissie. Daarvoor zoekt ze nog een externe partner, die met mensen uit het werkveld zal bekijken wat de catastrofe van juli ons heeft geleerd.

Nationale logistieke hub verankerd in Crisiscentrum

Het Nationaal Crisiscentrum zal de eigen werking onder de loep nemen. Een van de projecten die op stapel staan is het herbekijken van de codificatie, de regelgeving, en hoe het overlopen van de federale fase in de andere fases daar beter in kan worden opgenomen.

Verlinden stelde ook de vraag of de nationale logistieke hub, verantwoordelijk voor het afstemmen van de nationale voorraad noodmateriaal op de lokale behoeften, structureel verankerd moet worden in het Nationaal Crisiscentrum. Dat gebeurde ook al tijdens de covid-crisis.

Aan het begin van de vergadering stond de minister even stil bij de slachtoffers en hun families. ‘Er is nog steeds één persoon vermist.’ Het is met de slachtoffers in gedachten dat de juiste beslissingen moeten worden gemaakt, vindt de minister. Ze dankte opnieuw de hulp- en veiligheidsdiensten en de vrijwilligers, ‘die met gevaar voor eigen leven anderen hebben geholpen’.

(edm, dc)