Norbert Grisay / Hans Lucas

Total wist 50 jaar geleden al dat olie en gas tot klimaatverstoring konden leiden, toch zaaide het tot jaren 90 twijfel

Het Franse energiebedrijf Total weet al minstens sinds 1971 dat de uitstoot van broeikasgassen, door de verbranding van olie en gas, de atmosfeer zou doen opwarmen. Toch communiceerde het dat amper naar het grote publiek, en werkte het mee aan pogingen van de olie-industrie om twijfel te zaaien over de klimaatwetenschap. Dat blijkt uit een nieuw onderzoek dat gepubliceerd is in het wetenschappelijke tijdschrift Global Environmental Change. 

“De berekende grootteorde (van de opwarming van de aarde, nvdr) is duidelijk klein, van 1°C tot 1,5°C, maar zou een grote impact kunnen hebben. De luchtcirculatie in de atmosfeer zou kunnen veranderen, en volgens sommigen is het niet onmogelijk dat de ijskappen op zijn minst deels zullen smelten. Dat zou zonder twijfel resulteren in een significante stijging van de zeespiegel. Je kan je gemakkelijk voorstellen hoe catastrofaal de gevolgen zouden zijn.”

Zo klinkt het in 1971 in Total Information, het bedrijfsblad van het energiebedrijf Total. Met de kennis van vandaag is het opvallend hoe correct het bedrijf toen al de gevaren van zijn eigen producten inschatte. Als de mensheid aan hetzelfde tempo gas en olie zou blijven verbranden, stelt hetzelfde artikel, zou het aantal koolstofdioxidepartikels in de atmosfeer tegen 2010 toenemen tot 400 deeltjes per miljoen (ppm). Vandaag, in 2021, zitten we aan 413 ppm. De laatste keer dat er zoveel koolstofdioxide in de atmosfeer zat, was drie miljoen jaar geleden. Het zeewater stond toen meer dan 15 meter hoger dan vandaag.

© 2021 SOPA Images

Total was dus op de hoogte, maar schoot niet in actie. In het wetenschappelijke tijdschrift Global Environmental Change tonen drie wetenschappers aan dat het Franse bedrijf de voorbije vijftig jaar vooral met de voeten sleepte en actief twijfel zaaide over de stand van de klimaatwetenschap. De onderzoekers, twee historici en een socioloog, doken daarvoor in de archieven van het bedrijf in de Franse stad Courbevoie. Ze spraken ook met een reeks gepensioneerde ex-werknemers van Total en Elf, het Franse energiebedrijf waarmee Total in 1999 fuseerde.

Twijfelcampagne

In 2010 beschreven Erik Conway en Naomi Oreskes in hun boek Merchants Of Doubt (“Handelaars in twijfel”) hoe energiebedrijven als ExxonMobil, Chevron en Shell jarenlang klimaatactie tegenwerkten, meer dan 1 miljard dollar investeerden in tegenpropaganda en zelfs wetenschappers  betaalden om in de media twijfel te zaaien over de klimaatwetenschap. Maar de rol die het Franse Total bij die twijfelcampagne speelde, toch het vierde grootste energiebedrijf ter wereld, was tot nu toe minder belicht.

Of Total ook op grote schaal investeerde in desinformatie, blijkt niet uit het onderzoek dat nu verschenen is. Wel valt duidelijk af te leiden dat de Fransen dezelfde communicatielijn volgden als de Amerikaanse collega’s - en dat ze hun strategieën zelfs met elkaar coördineerden.

Een betoger op de VN-milieutop in 1992 in Rio de Janeiro, Brazilië. De oliesector vreesde dat er daar zou besloten worden om uitstootreducties op te leggen.

Zo deelde Exxon in 1984 de inzichten van zijn eigen onderzoek naar het broeikaseffect met de sectorgenoten. Dat gebeurde op een conferentie van IPIECA (International Petroleum Industry Environmental Conservation Association), een internationale sectorvereniging van olieproducenten waar ook Total bij betrokken was. In 1989 raadde Exxon de andere leden van de organisatie aan om steeds te benadrukken dat er nood was aan verder onderzoek naar de klimaatverandering, dat beleidsmaatregelen geld zouden kosten, en dat er andere milieumaatregelen zijn die overheden kunnen nemen (en die een minder grote impact zouden hebben op de sector). Dat alles om te vermijden dat het zou komen tot opgelegde uitstootreducties, bijvoorbeeld op de VN-milieuconferentie in Rio de Janeiro in 1992.

“Het kwam ons goed uit dat Exxon de zaak op die manier in handen pakte”, zo citeert het onderzoek Bernard Tramier. Hij was van 1983 tot 1999 directeur Milieu bij Elf, en nadien tot 2003 bij TotalFinaElf. “We volgden Exxon.” Zelf, zegt Tramier, woog Elf internationaal en wetenschappelijk niet zwaar genoeg om veel invloed te hebben op het Internationaal Klimaatpanel IPCC of de VN. 

"De olie-industrie moet zich verdedigen"

Tramier herinnert zich ook hoe Elf in 1993 nog een stap verder ging. In een intern rapport pleitte de toenmalige directeur strategie, Francis Girault, ervoor om op een agressieve manier twijfel te zaaien, om zo al te “overhaaste beslissingen” over uitstootreducties tegen te werken. Girault vond dat het bedrijf steeds het idee moest promoten “dat er wetenschappelijke twijfels zijn over het broeikaseffect” en dat het “bekende wetenschappers” moest ondersteunen “die op een positieve manier kunnen tussenkomen in het maatschappelijke debat”. “Girault zat op het spoor van Exxon”, bevestigt een voormalige medewerker van het bureau Milieu van Elf.

In 1986 klonk het in een intern jaarrapport dat "alle klimaatmodellen unaniem een wereldwijde opwarming voorspellen. Het is duidelijk dat de olie-industrie zich zal moeten verdedigen"

Naar de buitenwereld zaaide Elf op die manier twijfel, maar eigenlijk was het allang overtuigd dat het met een probleem zat. Zeven jaar eerder, in 1986, klonk het in een intern jaarrapport dat “het broeikaseffect, door de opstapeling van CO2 en CH4 (koolstofdioxide en methaan, nvdr) in de atmosfeer, ons milieu onvermijdelijk zal veranderen. Alle klimaatmodellen voorspellen unaniem een wereldwijde opwarming, al blijft de omvang onbeslist. Natuurlijk zijn de eerste reacties daarop om fossiele brandstoffen te belasten. Het is duidelijk dat de olie-industrie zich opnieuw zal moeten voorbereiden om zich te verdedigen.”

Daarmee volgde Elf intern de groeiende consensus onder klimaatwetenschappers. Toch bestelde Tramier, die niet alleen voor Elf werkte maar ook drie jaar lang voorzitter was van de sectorvereniging IPIECA, wetenschappelijk onderzoek dat net moest aantonen dat het met de opwarming van de aarde niet zo ernstig gesteld was.

Groener imago

Elf en Total haalden deels hun slag thuis. Zo kwam er niets in huis van een Europese ecotax die de Europese Commissie in 1994 probeerde in te voeren. 

Tegenwoordig hanteert het bedrijf een andere strategie, merken de onderzoekers op. De U-bocht kwam op het einde van de jaren negentig. Ten tijde van het Kyoto-protocol stemde Elf bijvoorbeeld al in met een uitstootreductie van 15% - zij het van de eigen fabrieken, niet van de uitstoot die hun producten opleveren wanneer ze verbrand worden. En Total erkent sinds de jaren tweeduizend het werk van het IPCC. Dit jaar doopte het bedrijf zichzelf nog om tot TotalEnergies, om zo te benadrukken dat het ook andere energievormen in z’n portefeuille heeft dan enkel olie en gas.

Maar, zo merken de onderzoekers fijntjes op, “diezelfde naam gebruikte Total ook al in 1977 in reclame-advertenties. Toen zei het dat het zou investeren in zonne-energie zonder dat het businessmodel echt veranderde. Het wordt af te wachten hoe Total deze keer zal handelen.”

Voor de nabije toekomst blijft TotalEnergies alvast vooral mikken op fossiele brandstoffen. In september kondigde het bedrijf zijn doelstellingen voor 2030 aan. Fossiele brandstoffen zullen dan nog steeds 80% van de verkochte producten uitmaken, met 50% gas en 30% olie. Daartegenover staat 15% elektriciteit en 5% waterstof en biomassa.

TotalEnergies zegt niet gecontacteerd te zijn door de onderzoekers. In een reactie op zijn website stelt het bedrijf dat "de kennis van Elf en Total over klimaatrisico's sinds de jaren zeventig niet anders was dan wat destijds in wetenschappelijke tijdschriften werd gepubliceerd. Het is dus fout om te beweren dat Total of Elf het klimaatrisico hebben verzwegen, in de jaren zeventig of sindsdien. TotalEnergies betreurt ook dat een situatie van vijftig jaar geleden wordt uitgelicht, zonder melding te maken van de inspanningen, veranderingen, vooruitgang en inversteringen die sindsdien gemaakt zijn."

Meest gelezen