Europese Unie wil internationaal gelijk speelveld afdwingen voor overheidsopdrachten

De Europese Unie is tot een akkoord gekomen om buitenlandse toegang tot de markt van overheidsopdrachten te beperken. De beperkte toegang moet landen buiten de EU – voornamelijk China – ertoe aanzetten om hun publiek-private markten meer open te stellen.

Voor wat hoort wat, moeten de Europese politici gedacht hebben toen ze het voorstel goedkeurden. De deuren van de Europese markt voor overheidsopdrachten staan namelijk wagenwijd open voor bedrijven van niet-EU landen. Daardoor kunnen buitenlandse bedrijven genieten van toegang tot een markt die volgens de Europese Commissie tot 2.000 miljard euro waard is.

Maar wanneer Europese bedrijven buiten de Unie proberen aankloppen om een publiek-private samenwerking aan te gaan, staan ze voor gesloten deuren. “Overheidsopdrachten vertegenwoordigen een aanzienlijk deel van de Europese economie”, luidt het bij de Europese Unie. “Veel non-EU landen weigeren echter hun markten open te zetten.” Daar heeft de Unie nu duidelijk genoeg van, het is tijd voor een assertiever beleid om zo een gelijk speelveld te creëren klinkt het.

International Procurement Instrument

Het Europees Parlement keurde daarom maandag een basistekst goed die de weg vrijmaakt voor het International Procurement Instrument (IPI). Daarmee lijkt er een opening te komen voor een voorstel dat al tien jaar op tafel ligt. Volgens de Europese Commissie zou de EU in 2012 zo’n 352 miljard euro aan overheidsopdrachten hebben opengesteld aan bieders van buiten de Unie. In vergelijking stelde de VS datzelfde jaar zijn markt open voor slechts 178 miljard euro, bij Japan ging het om 28 miljard euro en in China zou slechts een fractie van de overheidsopdrachten open staan voor buitenlandse bedrijven.

Onder IPI zou de Europese Unie kunnen nagaan of bepaalde landen wel een gelijke toegang verlenen aan Europese bedrijven op de markt van overheidsopdrachten. Als dat niet het geval is, dan kan de EU het bedrijf een boete opleggen waardoor elk toekomstig bod vanuit dat land op een overheidsopdracht duurder gemaakt zal worden. Dat kan tot 100 procent van de oorspronkelijke startprijs. Hierdoor krijgen buitenlandse bedrijven dus een stevig concurrentieel nadeel.

In extremere gevallen kunnen bedrijven uit specifieke landen volledig uitgesloten worden van biedingen op overheidsopdrachten.

“Tijd van de naïeve EU is voorbij”

Het IPI-voorstel zat tien jaar vast in het besluitvormingsproces, omdat niet alle lidstaten het erover eens waren. De kater die de Brexit opleverde, de handelsoorlog met de Trump-regering en een nieuw bewustzijn tegenover China zouden de geesten rijp gemaakt hebben. Later dit jaar zou IPI ingevoerd kunnen worden.

“De tijd van de naïeve EU is voorbij”, zegt Franck Riester, de Franse afgevaardigde minister voor Internationale Handel. Ook het Duits Europees Parlementslid Daniel Caspary (EVP), een van de verantwoordelijken voor het dossier, laat aan Euractiv zijn enthousiasme blijken: “Dit betekent het einde voor een waslijst aan prominente voorbeelden waarbij buitenlandse bieders riante publieke contracten binnenhalen over de hele EU terwijl hun thuismarkten in feite off-limits zijn voor Europese bieders.”

(ns)

Meer