Archiefbeeld ter illustratie.
Gorodenkoff Productions OU

Doen we genoeg om het lerarentekort aan te pakken? En waar liggen nog kansen?

Te weinig, te laat, geen urgentie, geen perspectief: zo bestempelden de topmannen van de grootste Vlaamse onderwijskoepels de aanpak van het lerarentekort door Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA). Maar wat is er dan wel al ondernomen om dat probleem aan te pakken? Levert dat al iets op? En waar liggen nog mogelijkheden tot verbetering?

1. Wat is er al ondernomen om het lerarentekort aan te pakken?

Zij-instromers

  • Omdat de instroom vanuit de lerarenopleidingen niet volstaat om de huidige nood aan leerkrachten te lenigen, probeert minister Weyts het Vlaamse onderwijs aantrekkelijker te maken voor mensen die tot dusver in de private sector aan de slag waren.

    De laatste jaren kan je bijvoorbeeld almaar meer anciënniteit meenemen uit de privésector. Vanaf 1 september 2020 kon je tot 8 jaar anciënniteit meenemen als je vanuit de privé naar het onderwijs overstapte om 1 van de 10 knelpuntvakken te geven. Sinds begin dit jaar is dat opgetrokken naar 10 jaar anciënniteit en is de lijst knelpuntvakken uitgebreid naar 20 (plus twee ambten: ICT-coördinator en schooldirecteur). Praktijkleerkrachten in het TSO en BSO kunnen daarbovenop ook nog 10 jaar nuttige ervaring in rekening brengen.

Aangepast personeelsbeleid

  • Basisscholen zullen ook masters kunnen aanstellen (tenminste als die een pedagogisch bekwaamheidsbewijs hebben, lees: een getuigschrift van een lerarenopleiding). Zij krijgen dan wel het loon van een bachelor.
  • Scholen die moeite hebben om leerkrachten te vinden, mogen tot 20 procent van hun budget voor leerkrachten inzetten om ondersteunend personeel aan te werven. Die mensen kunnen scholen dan inzetten om de aanwezige leerkrachten toch al wat meer ruimte te geven voor hun kerntaak: lesgeven.
  • Op 1 juli 2021 werden 10.000 leerkrachten sneller vastbenoemd in een extra benoemingsronde. Daarnaast wordt de termijn voor een tijdelijke aanstelling met uitzicht op vaste benoeming (TADD) en voor de vaste benoeming zelf ingekort. Daartegenover staat dat de evaluatie van vastbenoemde leerkrachten wel gevoelig is aangescherpt. 
  • Scholen hebben extra uren en budget gekregen voor de begeleiding van startende leerkrachten.

Loon en extra's

  • Leerkrachten die extra lesuren opnemen bovenop hun normale lesopdracht om tekorten bij het personeel op te vangen, zullen daarvoor ook extra loon krijgen.
  • De eerste loonsverhoging voor jonge, startende leerkrachten - die kan oplopen tot 50 euro netto per maand - kan voortaan al na een jaar werken volgen, dankzij een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst (cao).
  • In diezelfde cao is ook afgesproken dat leerkrachten eigen ICT-materiaal krijgen en een internetvergoeding van 240 euro per jaar. Ook de fietsvergoeding is opgetrokken.

Promocampagne

  • De Vlaamse overheid lanceerde in maart een grootschalige nieuwe promocampagne, "Lesgeven is alles geven", om het imago van het lerarenberoep weer wat op te krikken en mensen warm te maken voor de job. Het is de start van een campagne die minstens drie jaar zal duren. 

2. Zien we al effecten van die maatregelen?

Het lerarentekort woedt nog volop, zo illustreren de vele alarmkreten uit het onderwijs en ook de vacaturecijfers van de VDAB. Het is natuurlijk een illusie om te denken dat de verschillende ingrepen al na een paar maanden voor een ommekeer kunnen zorgen.

De eerste maatregelen rond de zij-instromers zijn wel al iets langer in voege. Vorig schooljaar was er in de cijfers een hoopgevend opwaarts knikje te zien. Nieuwe cijfers voor dit schooljaar zijn er nog niet, dus het is afwachten of die stijging ook dit jaar bevestigd wordt.

Het blijft ook al meer dan 10 jaar hopen op een ommekeer in de onpopulariteit van de lerarenopleidingen. Dit schooljaar daalde het aantal studenten in een lerarenopleiding aan een Vlaamse hogeschool nog maar eens met 5,5 procent tot 21.037.

3. Wat moet of kan er nog meer gebeuren om het tekort aan te pakken?

De koepels

De onderwijskoepels vinden vooral dat de huidige maatregelen van Weyts te mager zijn om het probleem echt aan te pakken. Topmannen Lieven Boeve (Katholiek Onderwijs Vlaanderen) en Koen Pelleriaux (GO!) pleitten er eerder deze week bijvoorbeeld voor om zij-instromers nog meer anciënniteit - minstens 20 jaar - te laten meenemen. Ook de scholenkoepel OVSG - het onderwijs van steden en gemeenten - vindt die 20 jaar een minimum. Masters die in het basisonderwijs ingezet worden, moeten ook als master betaald worden, vinden Boeve en Pelleriaux.

Beluister hier het hele gesprek met Koen Pelleriaux, eerder deze week in "De ochtend" op Radio 1:

Verder roepen ze op om het personeelsbeleid van scholen volledig om te gooien, waarbij leerkrachten voortaan op het niveau van een scholengroep worden aangesteld (zodat ze flexibeler kunnen worden ingezet). Ook het personeelsstatuut - dat vandaag werkt met een "prestatienoemer", die aangeeft hoeveel uren je lesgeeft - moet op de schop. In de plaats moet er volgens Boeve en Pelleriaux een duidelijk omgeschreven jaaropdracht komen, met aandacht voor alle taken van de leerkracht, ook die buiten het lesgeven. Dat laatste is trouwens een voorstel dat ook het OVSG al naar voren heeft geschoven.

De vakbonden

De onderwijsvakbonden van hun kant waren niet bijster opgezet met de niet-overlegde voorstellen van de onderwijskoepels. Zij roepen steevast op tot werkbaar werk en een opwaardering van de lerarenjob: minder planlast en administratie voor leerkrachten, minder strak omschreven eindtermen, doelen en leerplannen, meer tijd voor het lesgeven op zich, recht op deconnectie (niet elke mail moet onmiddellijk worden gelezen en beantwoord), kleinere klasgroepen, kans op bijscholingen en haalbare opdrachten voor beginnende leerkrachten.

In geen enkel decreet staat geschreven dat startende leerkrachten de moeilijkste klassen moeten krijgen

Nancy Libert, ACOD Onderwijs

Veel van die kwesties kan een schoolbestuur of scholenkoepel trouwens zelf oplossen, klinkt het bij de socialistische vakbond ACOD Onderwijs. "In geen enkel decreet staat geschreven dat startende leerkrachten de moeilijkste klassen moeten krijgen. Geen regelgeving legt op dat je leerkrachten een zeer versnipperde opdracht moet geven. De effectieve taakinvulling van beginnende leerkrachten wordt door de onderwijsverstrekkers (de koepels, red.) en hun directeurs bepaald en door niemand anders. Wat hebben de onderwijsverstrekkers op dit vlak gerealiseerd? Bitter weinig, als je het ons vraagt."

De andere onderwijspartners

Die aandacht voor beginnende leerkrachten is ook een van de vertrekpunten van een manifest dat 20 verschillende universiteiten, hogescholen, ouder- en leerlingenorganisaties een paar jaar geleden lanceerden. "Het wordt alleen maar actueler", grinnikt de initiatiefnemer, pedagoog en lerarenopleider Johan De Wilde van de Odisee-hogeschool en voorzitter van Velov, de vereniging van Vlaamse lerarenopleiders. 

Hij wijst naar de cijfers: binnen hun eerste 5 jaar stapt 37 procent van de leerkrachten in het secundair weer uit het onderwijs, "verschrikkelijk veel". "Hoe ga je meer leerkrachten aantrekken als ze ondertussen weglopen? Dat helpt ook het imago van de sector niet. Je moet er dus voor zorgen dat de mensen die er zijn zich gelukkig voelen."

Hoe ga je meer leerkrachten aantrekken als ze ondertussen weglopen?

Johan De Wilde, lerarenopleider en pedagoog aan de Odisee-hogeschool

Stap 1 is volgens het manifest daarom een goede aanvangsbegeleiding voor starters. Dat betekent niet alleen een goede opvang en ondersteuning op school, maar ook een haalbare opdracht voor een beginnende leerkracht. "De cultuur in veel teams bestaat nog altijd dat degene die er laatst bij komt ook de restjes moet doen: de minst aantrekkelijke klassen en uren. Dat is fout. Dit is een collectief probleem dus je moet het collectief aanpakken. Je moet nieuwkomers een goeie, stabiele startbaan geven en niet de shitjob. Alle collega's moeten een deel van die minder aantrekkelijke dingen op zich nemen."

De Wilde merkt trouwens op dat vlak wel een positieve kentering. "Meer scholen beginnen te beseffen dat de manier waarop ze starters integreren mee hun aantrekkelijkheid als werkgever bepaalt. In tijden van een lerarentekort heb je maar beter een goede reputatie op dat vlak."

Een leraar die niet goed is, verergert het probleem

Johan De Wilde, lerarenopleider en pedagoog aan de Odisee-hogeschool

De tweede stap is professionaliseren door voortdurend bij te leren. "Het onderwijs staat nu vaak gelijk met een vlakke loopbaan", zegt De Wilde. "Dat terwijl high potentials (hoog scorende studenten, red.) doorgaans kiezen voor jobs met veel groeimogelijkheden. Als zo iemand voor het onderwijs kiest, wordt daar soms zelfs wat mee gelachen: 'Jij kunt toch veel meer?' Dat moeten we proberen te doorbreken. Je trekt betere mensen aan door hen kansen te geven om zich verder te vormen en te ontwikkelen op de werkplek. Op dat vlak scoren we zeer slecht in Vlaanderen."

Volgens De Wilde is de logische stap 3 dat de kwaliteit van ons onderwijs weer zal verbeteren en leerlingen er de vruchten van plukken. Hij waarschuwt er daarom ook voor om de drempel tot een job in het onderwijs niet al te fors te verlagen. "Het gaat er niet alleen over om zoveel mogelijk mensen voor de klas te krijgen. Nee, we willen goeie mensen voor de klas. Als we die instap in het onderwijs té gemakkelijk maken, gaan we mensen aantrekken die we eigenlijk niet willen en waar we nadien vanaf willen. Een leraar die niet goed is, verergert het probleem."

Question Time in "De zevende dag"

Ben jij een ouder, student,  leerkracht, directeur of een bezorgde burger met een vraag over onderwijs? Dan willen wij van jou horen. Volgende week in "De zevende dag" zit niemand minder dan de minister van Onderwijs Ben Weyts zelf in de studio om je vragen te beantwoorden.

Stuur ons dus je vraag door en vermeld zeker ook je gsm-nummer, zo vinden we elkaar sneller terug. Alles is welkom op dezevendedag@een.be en wie kun jij zondag je vraag stellen.

Meest gelezen