Op 13 oktober vorig jaar merkte een patrouille van de federale wegpolitie een auto op die zeer traag op de A12 rondtoerde. “Bij het zien van de politie remde hij bovendien opvallend af en hij reed daardoor nog trager. Daarop beslisten de inspecteurs om de wagen aan de kant te zetten en de bestuurder aan een controle te onderwerpen”, vertelde openbaar aanklager Lieselotte Claessens tijdens het proces van Willebroekenaar B.G.

“Toen het raampje van de auto naar beneden ging, namen de politiemensen onmiddellijk een doordringende cannabisgeur waar. Daarop werd beslist om het voertuig te doorzoeken. Achteraan vonden ze een grote gele zak waar 800 gram cannabis in zat. Netjes verdeeld in kleinere zakjes, met de bedoeling om de drugs te verkopen.”

Bestuurder B.G., een twintiger, was bovendien geen onbekende voor politie en justitie. Hij was in het verleden al twee keer veroordeeld voor de handel in drugs. “De gsm van de man werd uitgelezen en de speurders vonden er drugsgerelateerde berichten in terug. Er werden berichten met adressen teruggevonden waarbij ook een bedrag stond. Wellicht de prijs van de drugs.”

Volgens het Openbaar Ministerie had B.G. de drugs via een Nederlander gekregen. Om de drugs op hun bestemming te brengen zou de Willebroekenaar 150 euro en 50 gram cannabis voor eigen gebruik hebben gekregen.

Financiële redenen

B.G. werd door de politie verhoord en daaruit bleek dat hij als dealer aan de slag was gegaan om financiële redenen. “Hij wilde een auto kopen en de 1.700 euro per maand die hij met zijn regulier werk verdiende was voor hem onvoldoende om een wagen te bekostigen.”

Tegen de Willebroekenaar eiste de aanklaagster vijftien maanden cel met probatie-uitstel en een boete van 8.000 euro. “En de voorwaarden mogen streng zijn: het afleggen van regelmatige urinecontroles om na te gaan dat er geen drugs worden gebruikt, het zoeken naar werk en het volgen van een begeleiding.”

De beklaagde liet zich tijdens het proces vertegenwoordigen door een advocaat. Die vroeg een werkstraf voor zijn cliënt. “Het was zeer dom van de man om geld te willen bijverdienen met deze praktijken”, zei meester Georges Meeus. “Hij was amper drie dagen opnieuw bezig met het dealen van drugs of hij liep al tegen de lamp. De man had destijds geen auto en vertelde aan zijn moeder dat hij werk had gevonden in Antwerpen en dringend een auto nodig had. Daarop is hij een voertuig gaan huren.”

Vast werk

Volgens de advocaat heeft B.G. ondertussen nieuw werk gevonden. “Het gaat voornamelijk om nachtwerk waar een goede verloning tegenover staat. Hijzelf gebruikt geen drugs meer en mede door zijn vaste werk is de kans dat hij opnieuw in het drugsmilieu zou belanden verdwenen.”

De rechtbank doet op 12 oktober uitspraak in het dossier. tdk