Premier De Croo kreeg woensdag een rondleiding in het Antwerpse Zorgcentrum na Seksueel Geweld (ZSG), bij het UZA in Edegem. © Patrick De Roo

Jaar na opening zoeken drie slachtoffers per dag hulp in zorgcentrum na Seksueel Geweld: “Hier wordt echt naar je geluisterd”

Dagelijks zoeken twee tot drie slachtoffers hulp in het Antwerpse Zorgcentrum na Seksueel Geweld. Dat het centrum naast het UZA in Edegem een goed jaar na de opening al zo vaak geconsulteerd wordt, is een goede zaak volgens premier Alexander De Croo, die er woensdag een bezoek bracht. De federale regering wil nog drie gelijkaardige centra oprichten om slachtoffers beter te bij te staan. “Het afnemen van een DNA-staal voelde verschrikkelijk, maar ik werd er heel goed in begeleid”, aldus een slachtoffer over het zorgcentrum.

Rebecca Van Remoortere

“Na de bewuste avond ben ik blijven slapen bij vrienden. Ik sprak enkele vriendinnen aan maar iedereen was dronken. Het was onwezenlijk en ik stuurde mijn psychologe een bericht. Zij verwees me door naar het Zorgcentrum na Seksueel Geweld.” Aan het woord is een meisje dat tijdens het uitgaan met scoutsvrienden seksueel overschrijdend gedrag meemaakte. Het meisje doet haar verhaal anoniem.

Het ZSG, gelegen naast het UZA in Edegem, is het enige centrum voor slachtoffers in de hele provincie Antwerpen. “Mijn mama bracht me naar het zorgcentrum. De ontvangst daar deed enorm deugd. Je hoeft er niet te wachten en er wordt naar je geluisterd. Het team daar doet er alles aan om je als slachtoffer weer autonomie te geven. Je kiest bijvoorbeeld zelf met wie je het gesprek wil voeren. Je kan op elk moment stoppen en weer beginnen. Het voelde voor mij zo fijn om zelf op alles ja of nee te kunnen zeggen. Het afnemen van een DNA-staal ter plaatse voelde verschrikkelijk, maar ik werd er heel goed in begeleid. Ik mocht bijvoorbeeld zelf de achtergrondmuziek uitkiezen.”

Huiselijk gevoel

Zoals dit meisje ontvangt het ZSG twee à drie slachtoffers per dag. En dat terwijl het centrum nog maar een goed jaar open is. Dat er zoveel slachtoffers nu al de weg vinden naar hulp in het centrum is ook volgens premier Alexander De Croo een goede zaak. Hij bracht woensdag een bezoek aan het centrum. Hij werd er rondgeleid langs de balie die volgens hem “bijzonder huiselijk” aanvoelt.

De medewerkers van het ZSG lieten hem onder meer de rustruimte zien waar ook kinderspeelgoed ter beschikking is. “Want slachtoffers brengen soms ook kinderen mee als ze naar hier komen”, klinkt het. Aan de toiletten hangt een briefje dat slachtoffers eerst het personeel moeten aanspreken voor ze drinken of naar toilet gaan. Er zijn ruimten voor medische controles en een kamer waar de stalen voor het lab worden verzameld. Verder zijn er ook twee verhoorkamers waar het slachtoffer officieel klacht kan indienen bij de politie.

De twee wachtkamers zijn gescheiden door een wand voor meer privacy © Patrick De Roo

“Meer dan 70% van de slachtoffers dient via het centrum uiteindelijk klacht in”, zegt De Croo. “Dat is veel meer dan bij de klassieke aanpak. Hier komen twee à drie slachtoffers per dag terecht en zij verdienen natuurlijk ook gewoon een heel zorgzame, gespecialiseerde opvang.”

Meer bekendheid

De federale regering wil binnenkort tien ZSG’s hebben in het hele land, momenteel zijn er zeven. De Croo wil ook meer bekendheid geven aan de centra, zodat nog meer slachtoffers er zich toe wenden. “We communiceren hier breed over, maar ook specifiek naar politie, ziekenhuizen, OCMW’s, CLB’s en andere plaatsen waar slachtoffers terechtkomen. De meeste slachtoffers die nu bij een ZSG terechtkomen, komen daar nog via de politie. In de toekomst hopen ZSG’s vaker het eerste aanspreekpunt te worden.”

Ondertussen zijn er nog te veel slachtoffers die geen hulp durven of kunnen zoeken, en ook geen aangifte doen. 64% van de Belgische inwoners tussen 16 en 69 jaar ondervindt een vorm van seksueel slachtofferschap. Amper 4% doet melding bij de politie.

Het meisje dat tijdens het uitgaan geconfronteerd werd met seksueel overschrijdend gedrag is ondertussen zelf actief in een werking om zulke incidenten te helpen vermijden. “Intussen zijn we acht maanden verder. Ik ging een viertal maanden niet naar mijn kot, maar dat heb ik toch weer opgepikt. Na zes sessies bij de psychologe was ik even gestopt, maar onlangs ben ik die therapie toch opnieuw gestart. Vandaag heb ik een partner met wie ik erover kan praten. De gebeurtenissen komen nog vaak terug boven. Binnen de scouts zit ik nu in een werkgroep om gelijkaardige incidenten te helpen vermijden”, zegt ze.

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

MEER OVER