Engie speelt het hard: bedrijf wil geen 3,3 miljard euro extra betalen voor ontmante­ling van kerncentra­les en eist zelf 1,3 miljard terug van overheid

Engie dreigt met gerechtelijke stappen. Inzet van de discussie is de driejaarlijkse evaluatie van de nucleaire provisies. Dat is een spaarpot waarmee in de toekomst de stopzetting en ontmanteling van de Belgische kerncentrales moet worden betaald, en de berging van het radioactief afval. Het wordt beheerd door Synatom en bevat zowat 14,5 miljard euro.

De Commissie voor Nucleaire Voorzieningen zegt nu dat die spaarpot moet worden uitgebreid, met 3,3 miljard euro. De commissie verwijst onder meer naar de lagere intrestvoeten en stijgende kosten voor onder meer het opslaan van het kernafval.

Maar Engie noemt dat bedrag “disproportioneel”. In hun eigen voorstel hadden ze een verhoging met 900 miljoen voorgesteld. Het energiebedrijf verwijst naar een Europese maatstaf. Ons land kent nu al de hoogste provisies van Europa, klinkt het.

Het bedrijf gaat nu een aangepast voorstel indienen. Nadien zal bekeken worden of naar het Marktenhof zal worden gestapt. Dat is een speciale kamer van het Brusselse hof van beroep. Het is voor het eerst dat Engie niet akkoord gaat met de driejaarlijkse evaluatie door de CNV.

Engie is het niet alleen oneens met de verhoging van de nucleaire provisies, het bedrijf claimt ook 1,3 miljard euro terug van de overheid omdat die de “berging van het kernafval te traag organiseert”. Normaal moest daar in 2015 al definitieve duidelijkheid over zijn. Naar die berging wordt al jaren wetenschappelijk onderzoek gedaan. Pas eind november werd een eerste koninklijk besluit (KB) gepubliceerd waarin staat dat kernafval diep geborgen kan worden.

Doordat die besluitvorming zo traag verloopt, moet Engie extra kosten maken, zo argumenteert het bedrijf. Het moet immers zelf het kernafval tijdelijk opslaan. Engie raamt die bijkomende kosten vandaag op 1,3 miljard euro. Het bekijkt nu welke rechtsmiddelen er zijn om dat bedrag terug te claimen.

De discussie valt midden in het overleg tussen Engie en de federale regering om de kernreactoren Doel 4 en Tihange 3 te verlengen. Toch is er volgens het energiebedrijf sprake van “vooruitgang” in die onderhandelingen.

Volgens Pierre-François Riolacci, adjunct-directeur-generaal bij de Franse energiegroep, is het de bedoeling van Engie dat overleg “constructief” voort te zetten. “We maken vooruitgang na een trage start. Maar er blijven wel nog enkele harde noten te kraken”, zei hij in een call voor analisten. “Het is in het belang van beide partijen om tot een akkoord te komen”. Of dat overleg tegen eind dit jaar iets oplevert, liet hij in het midden.

Engie en de Belgische overheid kwamen in juli al een niet-bindende intentieverklaring overeen over een mogelijke verlenging van Doel 4 en Tihange 3 met tien jaar. Sindsdien wordt daar over onderhandeld. Opvallend: in die niet-bindende intentieverklaring is ook sprake van een “plafonnering” van de kosten voor de ontmanteling van de kerncentrales en het beheer van de splijtstoffen en afval. Maar dat is dus buiten de Commissie voor Nucleaire Voorzieningen (CNV) gerekend, dat Engie vandaag oplegt om 3,3 miljard euro bijkomende provisies te betalen.

Lees ook: Verlenging kerncentrales terug op de federale regeringstafel: dit is de inzet in 5 vragen (+)