Veel meer dan een geschreven verklaring op 14 februari van dit jaar had Toon Aerts nog niet van zich laten horen nadat bekendraakte dat hij een afwijkende dopingtest had afgelegd waarbij een hoeveelheid Letrozole Metabolite in zijn urine werd aangetroffen. Sindsdien bleef het om juridische en emotionele redenen lang stil. Tot vandaag! De veldrijder uit Rijkevorsel had immers begin vorige week van de UCI een brief ontvangen waarin hem een voorstel tot schorsing van twee jaar werd meegedeeld. “Ik heb vorige week een brief ontvangen die niemand wil ontvangen”, vertelde een zwaar geëmotioneerde veldrijder. “De UCI doet ons een voorstel van twee jaar schorsing. Bijgevolg zal ik dit seizoen niet meer in actie komen. Ondertussen sta ik al bijna tien maanden aan de kant, wat wil zeggen dat ik op 16 februari 2024 opnieuw zal kunnen deelnemen aan officiële wedstrijden.”

En daar kan Aerts niet mee leven. “Dit is een veel te zware straf voor iemand die recht in zijn schoenen staat en in eer en geweten kan stellen dat hij geen dopingzondaar is. Ik heb nooit de intentie gehad om doping te gebruiken en ik heb ook nooit dopingproducten vrijwillig ingenomen om mijn prestaties te verbeteren. Helaas beslissen de regels er anders over.”

Een concentratie van 2,4 nanogram per milliliter aan letrozole werd gevonden in het lichaam van Aerts. Slechts één test, op 19 januari 2021, toonde de aanwezigheid van het product aan. Meerdere testen voor en na bleken negatief. “Ook al wezen haaranalyses uit dat het product de vier voorafgaandelijke maanden ook al in mijn lichaam aanwezig moet zijn geweest. En toch hebben andere testen - elf in totaal - geen sporen van Letrozole gevonden. We zitten op de grens van het vindbare. Een ondergrens voor Letrozole bestaat er niet. Wordt het gevonden, dan spreekt men minstens van een afwijkende dopingtest, zoals in mijn geval.”

Gesloten container

Vanaf dag één heeft Aerts er alles aan gedaan om zijn onschuld te bewijzen. Een haartest in Straatsburg, een zoektocht naar een vervuild voedingssupplement, niets was hem te veel. “En we hebben inderdaad een vervuild supplement gevonden, weliswaar in een geopende container”, verduidelijkte manager Yannick Prevost. “Om juridisch bindend te zijn, moeten we ook een vervuild supplement vinden in een gesloten container. En daar zijn we helaas tot op heden niet in geslaagd. Officieel is de bron van de contaminatie niet gevonden.”

De UCI erkent in het voorstel dat Aerts zich niet vrijwillig heeft gedopeerd. Bij intentioneel gebruik zou hem een straf van vier jaar boven het hoofd hebben gehangen, door het niet-intentionele karakter wordt ze ‘herleid’ tot twee jaar. “En dat niet-intentionele maakt het voor mij zo moeilijk om de straf te aanvaarden. Het was een hel om dit nieuws te vertellen aan mijn ouders, mijn vriendin, mijn broer… Gelukkige zijn zij altijd in mij blijven geloven en haal ik hier enorm veel steun uit. Instanties beseffen niet welke impact zulke procedures momenteel nog altijd op onze levens heeft. Valsspelers moeten gestraft worden, maar dit voelt als puur onrecht. Hier moet iets aan gedaan worden. Het is onbegrijpelijk dat dit de manier van werken is in 2022.”

Een gevoel dat vader Raf, zelf ook aanwezig, met zijn zoon deelt. “Toen hij begon met crossen, heb ik altijd vooropgesteld dat ik hem wilde steunen maar dat doping op geen enkel moment aan de orde zou zijn. Ik ben er ook altijd trots op geweest dat mijn zoon zijn sport zuiver heeft beoefend. Dat net ons dit overkomt, is niet te vatten. Ik durf mezelf niet meer op de cross laten zien.”

Beroep

Aerts is bereid zich aan de laatste strohalm vast te klampen. “Ik zal er alles aan blijven doen om mijn onschuld te blijven bewijzen”, klonk het vastberaden. “Ik ben ervan overtuigd dat ik mijn plaats in het veldrijden opnieuw zal kunnen innemen. Ik zit momenteel met zeer veel onzekerheden maar weet nu al dat ten laatste op 16 februari 2024 begint mijn tweede carrière.”

Het management en de renner willen het hier ook niet bij laten. “Wij gaan in beroep”, klinkt het. “Er is nu een voorstel van sanctie dat wij zullen betwisten. Daaropvolgend zullen wij uitgenodigd worden door AntiDopingTribunaal ADT.”

En daar wordt naar uitgekeken. “Omdat het de eerste keer zal zijn dat wij effectief gehoord zullen worden”, aldus Prevost. “De voorbije tien maanden is elke communicatie verlopen via mails of procedures, zonder dat we iemand konden spreken die naar ons verhaal kon luisteren. Bevestigen zij de straf, dan kunnen we nog naar het Internationaal Sporttribunaal TAS.”

Om kans te maken bij het ADT moet Aerts een gesloten container vinden met het vervuild supplement. “En dat wordt zoeken naar een speld in een hooiberg”, beseffen ze. “We hebben het gevoel dat we alles al geanalyseerd hebben. Het is haast onmogelijk geworden voor een atleet om zijn onschuld te bewijzen. We blijven hopen op strafvermindering maar mentaal moeten we ons ook voorbereiden op het scenario waarbij we pas op 16 februari 2024 terug in het veld mogen komen.”

Financiële impact

Uiteraard heeft de hele rechtsgang Toon Aerts al behoorlijk veel geld gekost. “Veel andere renners zouden in mijn situatie al lang de handdoek gegooid hebben”, aldus de Kempenaar. “Ik heb gelukkig van mijn hobby mijn beroep kunnen maken en heb de voorbije jaren goed geld verdiend. Maar ook wij hebben plannen, een huis bouwen bijvoorbeeld, bij ons moet er ook brood op de plank komen. Wat ik nu ga doen? Crossen doe ik dit seizoen niet meer, dat staat vast. Dus ga ik voor een rustperiode. Maar ik moet iets om handen hebben. Werken? Dat kan. Ik ga alvast mijzelf blijven verzorgen als een prof, ik zal klaar zijn de dag dat ik opnieuw aan de start mag staan.”

Aan steun geen gebrek voor Aerts. “In de eerste maanden heb ik niet iedereen gehoord maar dat kan ik wel plaatsen”, aldus de veldrijder. “De cross is echter een familie en intussen heb ik van iedereen al wel iets gehoord, allemaal positief. Iedereen beseft dat het ook hen had kunnen overkomen. Ook mijn potentiële nieuwe werkgever (Intermarché - Circus - Wanty, red) is intussen op de hoogte. Ook zij zijn teleurgesteld maar blijven me steunen.”