Direct naar artikelinhoud
AchtergrondMedicijnentekort

‘Tegenover aandeelhouders hebben farmabedrijven allerlei verplichtingen, waarom zouden ze er geen hebben tegenover de maatschappij?’

‘Geneesmiddelen zijn een wapen aan het worden. Zover hebben we het laten komen.’Beeld Shutterstock / i viewfinder

Wie weleens naar de apotheker moet, heeft het wellicht al gemerkt: steeds vaker zijn geneesmiddelen tijdelijk niet beschikbaar en zijn patiënten aangewezen op een alternatief, of worden ze om een nieuw voorschrift naar de dokter gestuurd. Moet u het straks zonder uw vaste pijnstiller stellen? Zijn antibiotica binnenkort alleen verkrijgbaar op de zwarte markt? Droogt de ooit zo kolkende pillenstroom langzaam op, en kunt u maar beter een medicinale kruidentuin aanleggen? Wat is er aan de hand in farmaland, en valt er nog iets aan te doen? We zochten het uit, angstremmers bij de hand.

Eind december meldde het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG) nog dat bepaalde antibiotica en vooral voor kinderen bestemde pijnstillers tijdelijk niet in de apotheek verkrijgbaar waren. Er valt niet naast te kijken: soortgelijke berichten volgen elkaar almaar sneller op. En als we de waarnemers mogen geloven, zal er niet snel een eind aan komen.

Sinds 2019 heeft het FAGG een website, FarmaStatus, waar de (on)beschikbaarheid van medicijnen op de Belgische markt wordt bijgehouden. Bij een willekeurige check meldde die de afgelopen 30 dagen liefst 360 geneesmiddelen die ‘tijdelijk onbeschikbaar zijn of waarvan de commercialisatie wordt onderbroken of stopgezet’. In dezelfde periode waren 208 geneesmiddelen opnieuw beschikbaar ‘na een tijdelijke onbeschikbaarheid of onderbreking van de commercialisatie’.

Het geneesmiddelentekort is geen lokaal probleem. Heel Europa wordt er in wisselende mate mee geconfronteerd, en hetzelfde geldt voor landen als de Verenigde Staten en Australië. Meestal gaat het om generische middelen: goedkope versies van bijvoorbeeld pijnstillers of antibiotica waarvan het patent vervallen is. Maar ook gewone en voor patiënten soms onmisbare medicatie ontsnapt er niet aan.

Bij het immer alerte Test-Aankoop houden ze die evolutie al langer in de gaten. ‘Wij hebben de voorbije jaren twee enquêtes rond het geneesmiddelentekort gedaan’, zegt Martine Van Hecke, farma-experte bij de consumentenorganisatie. ‘In 2015 had 21 procent van de Belgische gezinnen in de voorgaande vijf jaar een tekort ervaren. In 2020 was dat al 28,5 procent in de voorgaande twee jaar.’

Professor farmacologie Hans De Loof (UAntwerpen), die 24 jaar als apotheker werkte voor hij academicus werd, gaf in 2019 een uiteenzetting over het geneesmiddelentekort op een hoorzitting in het federale parlement. Sindsdien is er volgens hem weinig veranderd.

Hans De Loof: “De tekorten hebben verschillende, soms aan elkaar gelinkte oorzaken. Simpele oplossingen zijn er helaas niet. Recent ging het vooral om tekorten van relatief ‘banale’ – slecht woord, ik weet het – geneesmiddelen. Die volgen vooral uit het gebrek aan investeringen van farmabedrijven in hun productie-eenheden. Dat is goed voor de manager van zo’n fabriek, die minder hoeft uit te geven en meer winst maakt. Hij strijkt zijn bonus op en vertrekt naar een ander bedrijf. Wanneer door alle besparingen op den duur de verf van het plafond begint te bladderen, moet zo’n productie-eenheid sluiten. Dat extreme kortetermijndenken, ook bij de grote spelers, heeft geleid tot de tekorten die we de laatste tijd zien.”

70 DODE KINDEREN

De voorbije jaren is een groot deel van de geneesmiddelenproductie naar Aziatische lageloonlanden verhuisd, met name naar India en China. Ook dat zou een rol spelen.

De Loof: “Het gaat vooral om de productie van zogenoemde actieve farmaceutische ingrediënten of API’s (active pharmaceutical ingredients, red.). Dat is de werkzame stof in een geneesmiddel, die in poedervorm wordt verhandeld. Een bekend voorbeeld is paracetamol, een stof met een pijnstillende en koortswerende werking die onder allerlei merknamen gemaakt wordt.

“Welnu, bedrijven worden in die landen veel minder streng gecontroleerd. Fabrieken in India worden zelfs veertien dagen op voorhand verwittigd dat er een controle aankomt. En dus nemen ze een loopje met de veiligheids-, milieu- en kwaliteitsnormen. Zo kun je veel goedkoper produceren, maar er kan ook veel meer mislopen. Soms gaan grote partijen geneesmiddelen verloren of moeten productielijnen – tijdelijk of definitief – worden stilgelegd.

“De productie wordt ook almaar meer geconcentreerd, en ook dat is niet zonder risico. Om een voorbeeld te geven: de werkzame stof van Valsartan, een middel voor hartpatiënten, wordt wereldwijd maar op één site in China gemaakt. Toen de Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA, het agentschap dat de kwaliteit van voedsel en geneesmiddelen controleert, red.) die site in 2018 bezocht, kwamen allerlei problemen aan het licht. De FDA-vertegenwoordigers wilden de boel onmiddellijk sluiten, maar werden door hun bazen teruggefloten, omdat men dan zonder het middel zou vallen. Nadat werd ontdekt dat tijdens het productieproces een vervuiling met een mogelijk kankerverwekkende stof was opgetreden, werd de fabriek wél stilgelegd – en was er een tijdje een Valsartan-tekort.

“Het toont hoe fout de strategie is om je voor de productie van bepaalde geneesmiddelen van één enkele Chinese of Indiase fabriek afhankelijk te maken. Valsartan kun je nog vrij makkelijk door een ander geneesmiddel vervangen, maar bij veel antimicrobiële middelen (onder andere antibiotica en antivirale middelen, red.) is dat veel moeilijker.

“Het is ongelooflijk dat men dat allemaal zomaar heeft laten gebeuren. In Europa en de VS zijn er mededingingswetten die monopolievorming moeten tegengaan, maar in China bepaalt de Communistische Partij de wet. Daar zit je eigenlijk met één groot monopolie.”

Dat men het in die lageloonlanden niet zo nauw neemt met allerlei controles, beïnvloedt wellicht de kwaliteit van de geneesmiddelen.

De Loof: “Met generische geneesmiddelen, die voor het overgrote deel in India worden gemaakt, is ongelooflijk gesjoemeld. Zeker met producten voor de Zuid-Amerikaanse en Afrikaanse markt. Na een paar schandalen is de situatie misschien wel wat veranderd, maar vorig jaar nog stierven in Gambia zeventig kinderen aan acuut nierfalen nadat ze een hoestsiroop hadden ingenomen die in een Indiase fabriek besmet was geraakt.”

Bestaat de kans dat ook op de westerse markt middelen terechtkomen die niet 100 procent betrouwbaar zijn?

De Loof: “Die kans bestaat, ja. Men durft zover helaas niet te denken, omdat men de consequenties liever niet onder ogen ziet.

“In China was er ooit een proefproject waarbij de FDA de productie-eenheden kon controleren, maar dat loopt bij mijn weten niet meer. In India is er zelfs nooit zoiets geweest. Generische geneesmiddelen worden wel gecontroleerd, maar hoe verlopen die controles precies, en hoe streng zijn ze? Dat is voor buitenstaanders haast niet te achterhalen.

“Vroeger kochten Indiase executives in Europa de originele versie van de generische middelen die ze in hun fabrieken maakten, en werden in India kwaliteitstests dáárop uitgevoerd. Vervolgens werden wat formulieren vervalst, en de zaak was rond. Dat staat allemaal mooi beschreven in Bottle of Lies van de Amerikaanse onderzoeksjournaliste Katherine Eban, een uitstekend gedocumenteerd boek uit 2019 dat veel te weinig weerklank heeft gekregen. Of die praktijken vandaag nog gangbaar zijn, weet ik niet. Maar dat alle generische middelen 100 procent betrouwbaar zijn? Ik durf er mijn hand niet voor in het vuur te steken.

“Voor alle duidelijkheid: ik ben niet tegen generische middelen. Toen ik onlangs een stevige verkoudheid te pakken had, kwamen ze nog goed van pas (lacht).”

Hans De Loof: ‘Zonder ons fijnmazige netwerk van apotheken zouden veel patiënten geregeld in moeilijkheden komen.’Beeld Ian Van Landuyt

COLLECTIEVE HYSTERIE

Zit het probleem vooral bij de Chinese en Indiase farmafabrieken?

De Loof: “Westerse productie-eenheden ontsnappen er ook niet aan. Ik spreek me niet uit over België – ik ben geen inspecteur – maar in Amerikaanse vestigingen zijn er problemen geweest. In april 2021 liet de FDA maandenlang een fabriek in Baltimore stilleggen waar het basisbestanddeel van het coronavaccin van Johnson & Johnson werd geproduceerd, vanwege problemen met de hygiëne. Miljoenen doses moesten vernietigd worden. De druk was groot om zoveel mogelijk vaccins te produceren, maar het blijft opmerkelijk dat een farmareus zo de mist inging.

“Amerikaanse of Europese farmabedrijven opereren ook niet los van hun buitenlandse vestigingen. Zoals de problemen met Valsartan illustreren, hangt de kwaliteit van hun producten dikwijls af van wat ze aangeleverd krijgen.”

Onlangs liet het FAGG weten dat enkele versies voor kinderen van het breedspectrumantibioticum amoxicilline, een vorm van penicilline, wellicht tot mei 2023 niet leverbaar zijn. Dat zou te maken hebben met de stormloop op antibacteriële middelen in China, waar het coronavirus opnieuw lelijk huishoudt. De Chinese overheid zou die middelen rechtstreeks opeisen bij de productiefaciliteiten.

De Loof: “India heeft in het begin van de pandemie net hetzelfde gedaan. Frankrijk ook. Hier hebben ze het ook geprobeerd. Je kunt het de Chinezen dus moeilijk kwalijk nemen. Maar het heeft dus niet veel gescheeld of er was hier een tekort aan amoxicilline geweest, meer bepaald in de vorm van siroop voor kinderen. Dat kun je min of meer verhelpen – je kunt ook tabletjes oplossen – maar voor dat veelgebruikte geneesmiddel, dat op de lijst van essentiële geneesmiddelen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO, red.) staat, is de situatie precair. Er hoeft niet veel te gebeuren of we zitten wereldwijd met ernstige tekorten. Voor paracetamol – een stof die ook op de WHO-lijst staat – zijn er nog alternatieven, maar komt de afgrond ook in zicht. De toestand is echt wel ernstig.

“Collectieve hysterie, zoals in China, kan inderdaad tekorten in de hand werken. Bij het uitbreken van de pandemie hebben we bij ons iets soortgelijks gezien. Omdat niemand wist waar het naartoe ging, begonnen mensen massaal geneesmiddelen in te slaan: apotheken verkochten 20 à 30 procent meer. Op een paar uitzonderingen na heeft ons systeem die schok met glans doorstaan. Dat komt onder meer omdat er hier zoveel apothekers zijn en ze ook relatief wat stock hebben. Achteraf bekeken was het, behalve een goeie stresstest, ook een les: je kunt nog wel verder besparen op de distributie, maar kleine verschillen kunnen rampzalige gevolgen hebben voor mensen die essentiële geneesmiddelen nodig hebben.”

Vergeleken met andere Europese landen zouden de tekorten bij ons nog meevallen. Onder meer omdat we zoveel apotheken hebben, en die in geval van nood gemakkelijker bij elkaar kunnen aankloppen.

De Loof: “De Nederlanders werken met een soort kiwimodel (een uit Nieuw-Zeeland afkomstig systeem waarbij de overheid na een openbare aanbesteding alleen het goedkoopste medicijn voor een aandoening terugbetaalt; in Nederland ligt het initiatief vooral bij de zorgverzekaars, red.), waardoor hun systeem veel minder flexibel is. Vanmorgen nog hoorde ik van een studente een verhaal over een Belgische transplantatiepatiënt voor wie men op zoek moest naar medicatie: door goede contacten met andere apothekers werd dat probleem vlot en zelfs met de glimlach opgelost. In Nederland werkt het allemaal veel grootschaliger en anoniemer, en liggen ze van zulke individuele gevallen niet wakker. Onze aanpak kost misschien meer geld, maar zonder dat fijnmazige netwerk van apotheken zouden veel patiënten geregeld in moeilijkheden komen.”

DUURZAAM DENKEN

Rond de beschikbaarheid van geneesmiddelen bestaat in België ook wel regelgeving: als een middel onbeschikbaar is, moeten farmabedrijven binnen de drie werkdagen een nieuwe voorraad leveren aan de groothandelaars.

De Loof: “Je kunt wel allerlei regeltjes uitvaardigen, maar ze moeten ook uitgevoerd kunnen worden. Het FAGG heeft nog niet veel oplossingen voor de tekorten bedacht. Het maakt wel lijsten van middelen die onbeschikbaar zijn en hun alternatieven, maar wij hebben die in 2015 eens bestudeerd: ze bleken volledig onbetrouwbaar. Dat is nog niet fundamenteel veranderd. Sinds 2019 is er FarmaStatus, maar bevriende apothekers gebruiken die website niet. Als ze echt willen weten of een middel verkrijgbaar is of niet, bellen ze gewoon naar de groothandel.

“En ja, er is regelgeving rond verplichte levering, maar we zitten nog altijd met tekorten – veel haalt het dus niet uit. Het FAGG zorgt wel goed voor zichzelf, maar het heeft blijkbaar weinig of geen voeling met de praktijk.

“Een reden voor de tekorten die vaak onvermeld blijft, is de logheid van ons systeem. In Nederland is een aantal nieuwe geneesmiddelen veel sneller beschikbaar. Voor patiënten is het uiteraard bijzonder vervelend wanneer een middel waarmee ze mogelijk geholpen kunnen worden bij onze noorderburen al wel wordt terugbetaald, en in België niet.”

De industrie werkt almaar meer volgens het just-in-timeprincipe: levering en productie worden zozeer op elkaar afgestemd dat er geen of beperkte stocks hoeven te worden opgeslagen, wat ook weer kosten bespaart.

De Loof: “De bestelde volumes zijn bovendien gebaseerd op de vraag van voorgaande jaren. Sommige hoestsiropen, onder meer hoestremmers die aan palliatieve patiënten worden gegeven, zijn nu bijvoorbeeld minder verkrijgbaar, omdat er tijdens de pandemie minder vraag naar was.”

Ook de druk op de prijzen van sommige geneesmiddelen zou tekorten in de hand werken.

De Loof: “Omdat het zo goedkoop mogelijk moet en overheden of zorgverzekeraars voor bepaalde generische middelen zo weinig mogelijk willen betalen, vinden producenten het sop soms de kool niet meer waard. Dan steken ze geen geld meer in hun fabrieken of stoten ze de productie van weinig winstgevende middelen gewoon af. Vorige week nog werd InnoGenerics in Leiden, de laatste lokale productie-eenheid van generische geneesmiddelen, om die reden failliet verklaard. Zolang er voldoende concurrentie is, hoeft dat geen probleem te zijn. Uit studies blijkt dat de prijs flink stijgt als er minder dan drie generische versies van een middel op de markt zijn. Je moet dus zorgen voor voldoende productiecapaciteit en daar ook in investeren. Als de overheid een aanbesteding voor wegenwerken uitschrijft, hangen daar kwaliteitscriteria aan vast: hetzelfde zou ze voor geneesmiddelen kunnen doen. In de VS zijn er al voorbeelden waarbij de regulator de kwaliteitsrapportering publiek maakt, zodat je daar rekening mee kunt houden als je geneesmiddelen aankoopt. Voor de geneesmiddelen van bedrijven die al twintig jaar flink in hun productie investeren, zou je dan meer betalen. En voor een producent die net om de hoek komt kijken wat minder. Dat is duurzaam denken.

“Het kiwimodel heeft ook een funeste invloed: het leidt tot situaties waarbij één fabriek voor de productie van een geneesmiddel instaat en een overstroming, brand of oorlog – denk maar aan Oekraïne – die productie en daarmee de aanvoer volledig kan lamleggen. Door zoveel te besparen op de kosten hebben we zelf een broos en kwetsbaar systeem gecreëerd.”

Lees ook

België kampt met een zorgwekkend tekort aan geneesmiddelen: ‘Vorige week werd het toch erg nipt’

‘Ik ben erg aangedaan’: epilepsiepatiënt krijgt geneesmiddel opgestuurd na getuigenis in De Morgen over medicijnentekort

KERMEND OP DE BANK

De farma-industrie staat bekend om haar miljardenwinsten: dat lijkt moeilijk te rijmen met de klaagzang dat ze te weinig verdient aan haar medicijnen.

De Loof: “Je mag die hele industrie niet over één kam scheren. Sommige innoverende bedrijven brengen inderdaad geneesmiddelen op de markt waarop gigantische winsten worden gemaakt. Voor een deel compenseren die de risico’s die aan de ontwikkeling van bepaalde middelen verbonden zijn. Maar er zijn ook farmabedrijven die wel goed moeten opletten wat ze doen. En die bijvoorbeeld oude producten afstoten omdat het patent vervallen is, en ze amper nog rendabel zijn.”

Martine Van Hecke: “Natuurlijk moeten bedrijven rendabel zijn, maar we mogen niet aanvaarden dat ze de bevoorrading van minder winstgevende geneesmiddelen niet garanderen.”

Moet een en ander niet gewoon op Europees niveau geregeld worden?

De Loof: “Europa denkt nog altijd dat geneesmiddelen zomaar tussen de verschillende lidstaten kunnen worden verhandeld, alsof het wasproducten zijn. Bedrijven zien dat niet zitten, omdat ze per land soms andere prijsafspraken hebben. Elk land krijgt daarom maandelijks maar een beperkt aantal doses van een geneesmiddel van de producenten.”

Van Hecke: “Met het systeem van contingentering willen firma’s vermijden dat groothandelaars, die de producten onder apotheken en ziekenhuizen verdelen, geneesmiddelen naar landen versluizen waar ze duurder verkocht kunnen worden. Een deel van de winst verdwijnt dan in de zakken van de exporteur. De gecontingenteerde geneesmiddelen zijn over het algemeen nieuwe middelen die nog beschermd worden door een patent – en waarvoor er dus geen generische variant is.”

De Loof: “Zo beslissen de bedrijven, en niet de dokters, wie nog een geneesmiddel krijgt. Het vreemde is dat Europa daar geen graten in ziet: er moet een vrije markt zijn, maar contingentering is wel toegestaan. Het gevolg is dat mensen medicatie gaan hamsteren. Zo spaar je geen geld uit, zeker de ziekenfondsen niet.

“Toen ik zelf nog apotheker was, had ik eens een middel nodig voor een patiënt met multiple sclerose. Het ging om een spierontspanner waarvan het patent nog niet was vervallen. Opeens bleek die niet meer verkrijgbaar. Eerst zou het een week duren, algauw werd het een maand. Op den duur werd ik zo boos dat ik naar het kabinet van de minister van Volksgezondheid heb gebeld. Toen pas kreeg ik de ware toedracht te horen: het farmabedrijf had de productie van het middel naar Hongarije overgeplaatst, en daar was een fout gebeurd. Die patiënt heeft wel drie, vier maanden op de bank liggen kermen van de pijn, omdat hij zonder medicatie zat. Neem van mij aan: zo zijn er véél verhalen.”

Volgens experts zijn de geneesmiddelen slecht verdeeld in de Europese Unie: van bepaalde middelen hebben sommige lidstaten een tekort en andere een overschot. Maar geneesmiddelen uitwisselen is niet zo eenvoudig.

De Loof: “De Europese Unie heeft 27 lidstaten en 24 officiële talen: aan een bijsluiter in het Roemeens heb je in België natuurlijk niets. Voor de vaccins hebben we bekeken hoe we dat kunnen oplossen. Je kunt bijvoorbeeld een QR-code afdrukken op de verpakking: wie die scant, zou de bijsluiter kunnen lezen in een EU-taal naar keuze.

“De Europese Unie zou op dat vlak een sturende rol kunnen spelen, zodat de markt groter wordt en lidstaten gemakkelijk geneesmiddelen kunnen uitwisselen.”

WEGENWERKEN

Welke mechanismen zijn er in België om tijdelijke tekorten op te vangen?

Van Hecke: “Dat hangt af van het soort geneesmiddel. Als er veel generische varianten van bestaan, kan de apotheker meestal een identiek middel meegeven. Is dat niet het geval, dan kan hij soms zelf een middel bereiden. Het FAGG kan het betrokken farmabedrijf ook vragen om stocks uit het buitenland te importeren, maar dat vraagt tijd. En de apotheker kan het middel zelf in het buitenland bestellen: in dat geval heeft hij een verklaring van de dokter nodig, en wordt er niet terugbetaald – wat eigenlijk niet kan. Overschakelen op een soortgelijk geneesmiddel is ook mogelijk, maar dan is het altijd afwachten of het even goed werkt en welke bijwerkingen er zijn. Wanneer er helemaal geen alternatieven zijn, richt het FAGG een taskforce op. Die kan bijvoorbeeld bepaalde patiënten voorrang geven, maar dan moeten anderen uiteraard wachten op hun vaccin of behandeling. Het kan dus zeker beter.”

Hoe kan het probleem van de tekorten worden opgelost?

Van Hecke: “In de wet staat al dat bedrijven en groothandelaars de markt continu moeten bevoorraden, maar de tekorten worden alleen frequenter. Het is tijd voor sancties die de overtreders echt vóélen. Farmabedrijven zouden ook een preventieplan moeten hebben om tekorten te voorkomen: landen als Frankrijk leggen dat al op, maar het zou een Europese verplichting moeten zijn. En ze zouden een verplichte minimumvoorraad moeten aanleggen, zodat er een buffer is bij problemen.

“En dan is er de parallelhandel, groothandelaars die medicijnen duurder verkopen in het buitenland. Landen met lage geneesmiddelenprijzen zien onvermijdelijk veel voorraden vertrekken.”

Wat is de impact daarvan op de tekorten en de prijzen van geneesmiddelen?

Van Hecke: “Dat zou eens grondig bestudeerd moeten worden. Maar binnen Europa is het vrije verkeer van goederen natuurlijk een heilige koe. Het is een tweesnijdend zwaard: wat een probleem is voor het ene land, kan een oplossing zijn voor het andere.

“Op Europees vlak moet ten slotte een en ander geharmoniseerd worden: de definities van een tekort, net zoals de criteria voor bedrijven en groothandelaars om tekorten te melden, verschillen voor de diverse lidstaten. Zo kun je de situatie in verschillende landen niet vergelijken.”

De Loof: “We moeten inzetten op duurzaamheid en zorgen voor voldoende productiecapaciteit verspreid over diverse landen. Verder moeten we af van het kortetermijndenken en de race to the bottom op het vlak van de prijszetting. Ik pleit ook voor publiek-private samenwerking: als de overheid bepaalt wat, hoe en hoeveel er geproduceerd moet worden, en een privépartner voert dat uit, wat is daar dan mis mee? Met wegenwerken gebeurt dat toch ook? De overheid faalt hier eigenlijk even erg als op het vlak van de energievoorziening.”

Kan de productie van geneesmiddelen zomaar terug naar Europa gehaald worden?

De Loof: “We hebben expertise genoeg, het is gewoon een kwestie van investeringen. Kijk wat de Amerikanen doen met de chipindustrie: nu ze gezien hebben hoe afhankelijk ze zijn van buitenlandse producenten, zijn ze miljarden in een eigen chipindustrie aan het pompen. Hetzelfde moet Europa doen voor de geneesmiddelenindustrie.”

Zullen medicijnen dan niet veel duurder worden?

De Loof: “Het sleutelwoord is transparantie. We hebben nu veel te weinig zicht op de kosten van de industrie. Farmabedrijven beweren wel dat ze veel geld in onderzoek investeren, maar geven daar verder geen details over. De wetgever zou hen daartoe kunnen dwingen. Tegenover hun aandeelhouders hebben ze al allerlei verplichtingen, waarom zouden ze er geen kunnen hebben tegenover de maatschappij?”

Martine Van Hecke: ‘Een geneesmiddel is geen gewoon consumptieartikel. We mogen geen systematische tekorten dulden.’Beeld Patrick Guillou

VAN X NAAR Y

Op Europees niveau lijkt ondertussen wel wat te bewegen: de wetgeving op geneesmiddelen wordt herzien.

Van Hecke: “De komende maanden zal de Europese Commissie met een voorstel komen dat hopelijk tot fundamentele verbeteringen leidt: het geneesmiddelentekort is een van de topics waar ze aandacht aan zou besteden. Natuurlijk zal het wel jaren duren voor die wetgeving van kracht is.”

Waarom heeft men de farma-industrie al niet veel langer strengere regels opgelegd? Heeft het te maken met de farmalobby die in en rond de Europese instellingen zwermt?

De Loof: “Dat speelt zeker een rol. Tegen nieuwe boekhoudkundige regels zullen de farmabedrijven zich ook weer verzetten, maar als Amerika en Europa de handen ineenslaan, zullen ze de industrie wel op de knieën krijgen. Iedereen zal dan krijgen wat hij verdient.

“Het zou zelfs verder moeten gaan dan een samenwerking tussen Europa en de VS. Farmabedrijven kunnen nu al geld besparen, omdat ze bepaalde tests die ze voor het Europees Geneesmiddelenbureau hebben gedaan niet hoeven over te doen voor de FDA. Dat zou je ook naar andere landen kunnen uitbreiden. Europa kan daar een voortrekkersrol in spelen, zoals het ook met de inperking van de CO2-uitstoot heeft gedaan.”

Het geneesmiddelentekort kan dus worden opgelost, maar het zal niet gemakkelijk zijn en het zal een bom duiten kosten.

De Loof: “Duurzaamheid kost nu eenmaal geld, maar op termijn zal het ons net geld opleveren. De beschikbaarheid van essentiële geneesmiddelen moet sowieso primeren. Je moet ook de tijdverspilling van apothekers en ziekenhuizen in rekening brengen. Om nog te zwijgen van de menselijke kostprijs. Middelen die tijdelijk niet verkrijgbaar zijn, kunnen wel door alternatieven worden vervangen, maar zoals Martine al zei: dat is niet zonder risico. Als mensen op de dienst intensieve zorg product X gewend zijn en ineens op product Y overschakelen, komen daar soms ongelukken van. We weten dat tekorten aan antibiotica, benzodiazepines (kalmerende, angstverminderende en slaapbevorderende middelen, red.) en vaccins schadelijke gevolgen hebben voor de patiënt. Als we straks geen amoxicillines meer hebben, moeten we op andere antibiotica overschakelen, en dat zal ook weer ongewenste effecten hebben.”

Van Hecke: “Uit onze enquête van 2020 bleek dat geneesmiddelentekorten bij bijna de helft van de respondenten tot meer gezondheidsklachten hadden geleid. De helft had angst en stress ervaren: die mensen vreesden hun medicatie niet te zullen vinden. Bijna 1 op de 3 gaf aan dat de symptomen verergerd waren. Bijna 1 op de 5 had het werk moeten onderbreken, bij een even grote groep leidde de nieuwe medicatie tot bijwerkingen. 1 op de 20 moest door een tekort zelfs in het ziekenhuis worden opgenomen.

“Uit dezelfde enquête bleek dat de tekorten bij bijna 1 op de 3 mensen extra geld hadden gekost. Sommigen moesten betalen voor een extra bezoek aan hun arts, voor anderen was het alternatieve geneesmiddel duurder – gemiddeld ging het om 26 euro extra – of werd het niet vergoed.”

Al bij al lijkt de farma-industrie vaak te veel aan winst te denken en te weinig aan haar maatschappelijke verantwoordelijkheid.

Van Hecke: “Dat zie je ook aan de soms astronomische prijzen van nieuwe geneesmiddelen tegen kanker of zeldzame ziekten. Dat is onethisch, en toont nog maar eens aan hoe moeilijk het is om iets van die sector af te dwingen. Maar een geneesmiddel is geen gewoon consumptieartikel. Het is een essentieel goed. Het gaat om de volksgezondheid en ons belastinggeld. We mogen niet dulden dat er op zo’n belangrijke markt systematisch tekorten zijn.”

VRIENDENDIENST

Wat brengt de toekomst? Zullen de tekorten nog blijven toenemen, en waar eindigt het?

De Loof: “Die vraag heb ik me in 2019 natuurlijk ook gesteld: kan het nog erger worden? Het antwoord is duidelijk ja.

“Misschien moeten er eerst meerdere doden vallen vóór het probleem hoger op de politieke agenda wordt gezet. Je kunt het vergelijken met het mondmaskerdebacle tijdens de pandemie: ook nu zie je de catastrofe zo aankomen, maar slaagt men er niet in om een langetermijnvisie te ontwikkelen. Ik hou mijn hart vast.

“Ik heb wel de indruk dat Volksgezondheid vandaag betere mensen aan het roer heeft dan vóór corona. Door de pandemie hebben ze de handen vol gehad, ik begrijp dat je het geneesmiddelentekort dan niet kunt oplossen. Het is ook een complexe kwestie. Maar zeker op Europees niveau wordt het tijd om het geneesmiddelenbeleid als een onderdeel van onze veiligheidspolitiek te zien. Velen zijn het wellicht vergeten, maar in het begin van de pandemie leverden de Russen met vrachtvliegtuigen mondmaskers aan Italië, als vriendendienst. En je kunt je afvragen hoelang landen als China en India nog betrouwbare partners zullen zijn. Geneesmiddelen zijn een wapen aan het worden. Zover hebben we het laten komen.”

Ilaria Passarani, de voorzitster van de Europese Apothekersbond, zei onlangs in De Standaard dat de politici de controle zijn kwijtgeraakt over een crisis die al tien jaar ettert. Om er, samenvattend, aan toe voegen: ‘Hoe denken onze politici een multinational of een kleine fabriek in Pakistan te verplichten meer antibiotica te toveren?’ Goeie vraag.

De Loof: “En 100 procent terecht. Ik had het zelf niet beter kunnen zeggen.

“We stevenen rechtstreeks af op een ramp. En dat weten we dus al lang. Ik heb het vier jaar geleden heel duidelijk gezegd in het parlement, maar mijn alarmkreet is blijkbaar niet opgepikt. Laten we hopen dat het dit keer wél gebeurt.”

© Humo