Direct naar artikelinhoud
GetuigenissenBV's over Antwerp Pride

‘Uiteindelijk zijn het allemaal maar vakjes en zijn we gewoon mens’: vier bekende lgbtq+’ers over hun coming-out en de Pride

Laurens Luyten, Petra De Sutter, Jaouad Alloul en Dave Sinardet.

Sprak men in 1996 op de eerste jaarlijkse Belgische Pride nog van een succes met 2.000 betogers en waren de politici er op één hand te tellen, dan worden deze zaterdag zo’n 100.000 bezoekers en bijna alle politieke partijen verwacht op de Antwerp Pride. Een gesprek met vier bekende lgbtq+’ers over hun coming-out, hun visie op de Pride en op de evolutie van de lgbtq+-beweging.

Dave Sinardet (47), professor politieke wetenschappen VUB

‘Ik begrijp niet dat sommigen terugwillen naar een lgb-beweging en zo groepen uitsluiten’

Over zijn coming-out: “Ik was negentien. Zelf worstelde ik niet echt met mijn acceptatie als homoman, ik vond het zelfs iets spannends hebben. Meer problemen ervoer ik met het feit dat ik omringd werd door heteromannen en altijd op hen viel. Het online leven stond ook nog in de kinderschoenen. Je vond niet zo snel gelijkgezinden. Ik weet nog dat ik in de Gouden Gids tevergeefs zocht naar homoverenigingen. Het is dankzij de talloze lezersbrieven die er kwamen na een Humo-interview met Filip Dewinter, dat ik het bestaan van het Roze Actiefront ontdekte. Ik heb hen dan gebeld, waarna ze me naar de jongerenorganisatie Enig Verschil stuurden. (grijnzend) Merci, Filip!

“Daarvoor had ik wel iets aan zangers, schrijvers en presentatoren die out and proud waren. Daarom dat ik, toen ik een publiek figuur werd, besloot er open over te zijn. Als mensen mij dan vertellen dat ze daar in hun eigen proces steun in vonden, word ik daar blij van.”

Dave Sinardet: 'Voor bedrijven en politici is de Pride ook een marketinginstrument. Dat wijst op vooruitgang, al kan het soms overhellen naar pinkwashing.'Beeld Tim Dirven

Over de Pride: “Mijn eerste Pride was de eerste Belgische nationale Pride in 1996 (Belgian Lesbian and Gay Pride, nu Belgian Pride, GDW), kort na mijn coming-out. Ik had al snel de drang om me maatschappelijk te engageren. Zo werkte ik vanaf midden jaren negentig mee aan het holebiprogramma van Radio Centraal, een Antwerpse vrije radio die daar al vanaf de jaren tachtig mee pionierde.

“Ik vond dus mijn plek wel op die Pride. We waren allemaal onder de indruk van de onverwacht ‘massale’ opkomst: maar liefst 2.000 mensen. De route liep wel door lege, groezelige straatjes omdat de burgemeester ons niet langs de grote boulevards wou zien paraderen. Op enkele groene en rode parlementsleden na durfden veel politici er niet in mee te lopen. Het was sociaal onwenselijk, sociaal marginaal zelfs. Niemand kon toen vermoeden dat zo’n tien jaar later zowat het hele eisenpakket in de wetgeving zou zijn opgenomen, dat het politiek correct was voor politici - zelfs zij die eerde het homohuwelijk trachtten tegen te houden – om zich er te laten zien, of dat de Antwerp Pride nu zo’n 100.000 mensen op de been brengt.”

Over de evolutie: “Destijds stonden de Prides ook al voor feest, maar de balans helde over naar activisme. Er werd betoogd, men smeet politieke eisen op tafel. Nu is het commerciëler, meer een feest. Voor bedrijven en politici is het ook een marketinginstrument. Dat wijst op vooruitgang, al kan het soms overhellen naar pinkwashing. Daartegen ontstonden recent wel tegenbewegingen. Begrijpelijk, maar sommige van die radicale activisten slaan in mijn ogen de bal mis, zoals bij die petitie eerder deze week om politie op de Pride te weren. Goed, er is binnen de korpsen nog werk aan de winkel inzake slachtofferopvang en acceptatie. Maar om dan de hele politie als vijand te beschouwen? Is het niet net een overwinning dat de politie vandaag meeloopt? En staat zo’n uitsluiting niet haaks op waar zo’n Pride voor staat: het vieren van diversiteit? Daarom begrijp ik evenmin dat anderen terugwillen naar een lgb-beweging en zo groepen uitsluiten die evenzeer het recht opeisen zichzelf te mogen zijn.”

Petra De Sutter (60), gynaecoloog en namens Groen de eerste transgender minister van Europa

‘Twintig jaar geleden was the sky the limit. Vandaag vraag ik me af of we wel verder in de goede richting evolueren’

Over haar coming-out: “Op mijn dertigste worstelde ik vooral met mezelf. Lotgenoten zocht ik niet op omdat ik niet in het reine was met mijn gevoelens. Er was ook geen info beschikbaar. In de boeken uit de bib herkende ik mezelf niet. Het was een zeer eenzame periode. Pas later, via het internet, kon ik exploreren en mensen leren kennen die met gelijkaardige gevoelens zaten of hun transitie al achter de rug hadden. Pas dan bloeide mijn leven open. Vandaag is het niet meer zo opmerkelijk, twee vrouwen in een relatie. Maar in die tijd was het toch nog wat. Met mijn transitie erbij, waarbij ik van heteroseksuele man naar een lesbische vrouw ging, beleefde ik zelfs een dubbele coming-out.”

Over de Pride: “Je eerste Pride vergeet je nooit. In 2006 kwamen we op vakantie in Frankrijk plots in een Pride terecht. We zijn gewoon meegestapt. Het hielp natuurlijk dat niemand me er kende. Ik kreeg er het gevoel dat ik deel uitmaakte van een familie, een gemeenschap. Kijk, iedereen worstelt met identiteit of oriëntatie. Maar na je coming-out leef je toch een ander soort leven. En op zo’n Pride – dat ook een feest is – voel je dat je trots mag zijn op jezelf, dat we rechten mogen hebben. Ik bezoek vaak Prides zoals die in Brussel, of in moeilijkere landen waar ik mijn steun wil betuigen. Tijdens de Antwerpse Pride zijn we helaas meestal op vakantie.”

Over de evolutie: “Twintig jaar geleden, toen ik mijn openlijk leven begon, zag alles er fantastisch uit. In België was er het homohuwelijk, we konden kinderen adopteren, lesbiennes kregen vruchtbaarheidsbehandelingen en het ging redelijk goed met de rechten en aanvaarding van lgbtq+’ers. The sky was the limit. We gingen recht naar een volledige gelijkheid qua gender en seksualiteit, de reacties waren overwegend positief. Vandaag stel ik me de vraag of we wel verder in de goede richting evolueren.

Petra De Sutter: 'Op mijn eerste Pride kreeg ik het gevoel dat ik deel uitmaakte van een familie, een gemeenschap.'Beeld Thomas Sweertvaegher

“Op sociale media lees je ronduit anti-lgbtq+-taal. Vaak gaat men er terug naar de zogeheten natural order of things: man, vrouw, kind..., zoals ook religie het ons voorschreef. Het wordt vaak gestuurd en gesteund vanuit extreemrechtse hoek. Bij ons, maar ook in Europese landen als Hongarije, Slovakije en natuurlijk Rusland. Ook in de VS dreigt de slinger de andere kant uit te slaan. Er is meer weerstand. Dat baart me zorgen. Voorlopig zitten we bij ons nog goed en worden we door de wet beschermd. Maar wat als een politieke meerderheid er straks anders over denkt en alles terugschroeft?

“De kritiek vanuit de eigen beweging vind ik gevaarlijk. Sommige organisaties willen bijvoorbeeld de ‘t’ (transgender, GDW) uit lgbtq+. Kijk, seksuele identiteit en genderidentiteit zijn twee aparte zaken, maar ze gaan wel hand in hand. Ik was een heteroman en viel op vrouwen, na mijn transitie viel ik nog steeds op vrouwen. Dus ik mag blij zijn dat ik tenminste lesbisch ben, zodat ik nog bij de lgbtq+-gemeenschap hoor? Dat is absurd. We verzwakken onszelf door die opdelingen en moedigen zo de tegenstanders aan.”

Jaouad Alloul (37), theatermaker, muzikant en auteur

‘Uiteindelijk zijn het allemaal maar vakjes en zijn we gewoon mens’

Over zijn coming-out: “Ik was twintig. Voor iemand met een migratieachtergrond was dat niet vanzelfsprekend, maar ik was wel blij met mijn keuze. Want wat lange tijd aanvoelde als een tikkende tijdbom, was plots een last die van mijn schouders viel. Aan de ene kant was het bevrijdend om datgene wat je al die tijd denkt en voelt, plots in woorden uit te brengen. Tegelijk ging dat echter gepaard met een grote opoffering, een waarbij ik mijn familie negen jaar niet gezien heb. Nu zijn ze heel trots op wat ik doe. Er zijn in die periode ook vriendschappen gesneuveld, maar ik kreeg mooie vrienden in de plaats.”

Over de Pride: “Mijn eerste Pride was in Brussel. Ik was misschien 23. Op de Anspachlaan mochten toen nog camionetten rondrijden. Het was een grootschalig evenement waar mensen blij waren dat ze konden samenkomen en vieren. Later verschoof de focus naar mensenrechten.

Jaouad Alloul: 'Over gelijkheid werd veel gesproken, maar nu moet het gesprek over gelijkwaardigheid beginnen.'Beeld MArijn Achten

“Men stelt alsmaar vaker de vraag of de Pride nog nodig is. Ik word er wat moe van. We hebben ook een nationale feestdag, de lijst van festiviteiten en feestdagen is immens. Moeten we die allemaal ter discussie stellen dan? Eén keer per jaar reflecteren we en kijken we naar de toekomst. Bovendien is het geen homo-versus-hetero-event. Het is niet wij tegen hen.”

Over de evolutie: “Ik ben sowieso van mening dat er enkel vooruitgang is, maar zeker in deze snel veranderende wereld qua sociale media, media en films roept het voor veel mensen wel vragen op dat er veel aandacht gegeven wordt aan één groep. Dat geeft sommigen een gevoel van ongelijkheid. Transseksualiteit mag dan wat onder vuur liggen, maar seksualiteit en genderidentiteit zijn thema’s die zelfs verder gaan dan de lgbtq+-gemeenschap. Kortom: het lijkt ons thema, maar het is vooral een menselijk thema.

“Ik denk dat we te veel de focus leggen op de vernislaag van onze vrijheid en emancipatie. Over gelijkheid werd veel gesproken, maar nu moet het gesprek over gelijkwaardigheid beginnen. Daarom moeten we volgens mij meer focussen op klassisme. De ene persoon komt uit een generatie van notarissen en advocaten en merkt dat zijn broodje al gebakken is, terwijl de andere hemel en aarde beweegt om hier een leven op te bouwen, zich aan te passen en de taal te spreken. Als je dan nog een lgbtq+’er bent, bewandel je geen makkelijk parcours.

“Van tegenbewegingen merk ik weinig in mijn directe omgeving. Bij mij gaan gender en seksualiteit niet per se hand in hand, maar ze zitten wel onder één paraplu. Ik denk dat zelfs hetero’s ooit ook onder die paraplu gaan zitten. Mensen moeten de vrijheid hebben om over hun gender en seksualiteit na te denken. Dat sommigen er op reageren met fysiek en verbaal geweld is niet oké. Waarom focussen we ons niet op de gelijkenissen? Ik wil niet zwaarmoedig doen, maar op het einde van de rit ontdekken we toch dat we allemaal hetzelfde zijn. Al die vakjes... Ik denk dat we tijdens corona net iets te veel tijd hadden om na te denken over wie we zijn. Identiteitspolitiek is heel populair geworden, iedereen wil gewoon ‘iets’ zijn. Maar uiteindelijk zijn we allemaal gewoon mens.”

Laurens Luyten (31), dj bij MNM die ook op de Antwerpse Pride achter de knoppen staat

‘Van mij mag echt iedereen die liefde centraal stelt op en onder die vlag’

Over zijn coming-out: “Op mijn zeventiende, toen ik in het vijfde middelbaar zat, legde ik ’s morgens een brief – met wat uitgelopen inkt van mijn tranen – op tafel voor mijn ouders om daarna gewoon naar school te gaan. ’s Avonds mondde dat uit in een wat vreemde situatie omdat ze niet echt wisten hoe te reageren. Maar geen zorgen, het is allemaal goed gekomen. Ik ben opgegroeid in een liefdevolle omgeving. Eerst verzwegen we het nog wat voor mijn grootouders, maar uiteindelijk kwam ook dat goed. Ik heb er ook geen vrienden mee verloren. Wat ik wel merk, is dat die coming-outs maar blijven duren. Het wordt makkelijker met de jaren, maar het blijft pijn doen wanneer ik nog maar eens iemand moet vertellen dat ik een vriend heb en die persoon daar minder fijn op reageert.”

Laurens Luyten: 'Ik woon in Borgerhout en hou van de diversiteit daar. Ik hou van mijn stad, maar ik wil ook dat mijn stad van mij houdt.'Beeld Joost Joossen

Over de Pride: “Ik vind zo’n Pride ontzettend belangrijk. Mijn eerste keer was zo’n tien jaar geleden, al stond ik toen langs de kant naar de parade te kijken. Actief deelnemen deed ik niet. Dat is hard geswitcht. Mijn stamcafé Den Draak (waar jaarlijks de Antwerp Pride Midsummer Party plaatsvindt, GDW) zie ik als een soort clubhuis. Het is een plek waar alles en iedereen samenkomt, en die me geleerd heeft dat mijn vroegere idee over cafés die voor mannen of vrouwen, voor homo’s of hetero’s waren, niet klopte. De Pride is voor mij nu een chosen family-feest geworden. Ik ga zowel naar die in Brussel als die in Antwerpen. Ze verschillen heel wat. In Brussel is het eerder een protest omdat iedereen er meeloopt, in Antwerpen is het eerder een feest. Nu ja, een Pride organiseren is sowieso een protest, maar het is geen joelende menigte meer met protestborden. Bij beide Prides eisen we wel onze plek op. En dat is goed. We are queer and we are here to stay! Dat is de belangrijkste boodschap.”

Over de evolutie: “Ik merk in mijn omgeving een enorme angst, omdat mensen heel mondig worden tegenover lgbtq+’ers – vooral online. Nog niet zo lang geleden kwamen we ’s avonds met enkele vrienden bijeen in Den Draak. Bleek dat drie van ons die dag op drie verschillende locaties in ’t Stad waren nageroepen. Bij mij ging het om een groepje twaalfjarigen. ‘Ga pijpen’, riepen ze. Iemand anders werd figuurlijk afgeknald terwijl hij op een step stond en nog iemand anders werd verbaal aangevallen op het Operaplein. Je merkt ook dat de agressie naar trans personen erger wordt. Daar kan ik emotioneel van worden.

“Weet je, ik woon in Borgerhout en hou van de diversiteit daar. Ik hou van mijn stad, maar ik wil ook dat mijn stad van mij houdt. Ook in Borgerhout. Ik wil er kunnen zijn wie ik ben.

“In de eigen scene hoor ik stevige discussies over de regenboogvlag en wie daar al dan niet bij moet horen. Nu, geef mij die progressieve vlag maar, inclusief de kleuren van people of colour en interseksualiteit. Van mij mag echt iedereen op die vlag. Tegelijk schrik ik van zo’n Britse beweging als lgb die enkel opkomt voor homo’s, lesbiennes en bi’s, en trans personen en al de rest wil uitsluiten. Soms lees ik uit curiositeit hun sociale media. Vreselijk. Ik wil net alle groepen omarmen. Je moet vooral de mensen beschermen die nu het meeste afzien omdat ze zichzelf niet kennen of aanvaarden. Kom dus maar op met die inclusieve vlag. We zijn één team, iedereen die liefde centraal stelt, mag er van mij op en onder.”