De totempaal werd eind jaren 20 te koop aangeboden aan verschillende musea door Marius Barbeau, een Canadese etnograaf. Barbeau deed onderzoek bij inheemse stammen in een afgelegen deel van British Columbia toen zijn oog op de 11 meter hoge paal viel. Hij fotografeerde het interessante artefact dat eigendom was van de Nisga’a en toonde de foto’s aan verschillende musea. Het Royal Scottish Museum - nu bekend als National Museum of Scotland - hapte toe en bood zo’n 400 à 600 Canadese dollars (vandaag de dag zou dat ongeveer overeenkomen met zo’n 5.000 à 7.000 euro).

Barbeau en zijn team wachtten tot de meeste mensen van de stam op jacht waren vertrokken om dan de paal om te zagen en mee te nemen. Via een lange reis werd hij uiteindelijk helemaal naar Edingburgh gebracht. “We hebben hem nooit toestemming gegeven om onze paal te stelen,” vertelde Amy Parent, wiens betovergrootmoeder de paal in 1855 liet maken om haar zoon, een krijger, te eren, aan de BBC.

Om die reden heeft het Schotse museum recent beslist om de totempaal terug te geven aan de Canadese gemeenschap in Nass Valley. De paal werd vrijdag opnieuw verwelkomd met een groot feest. Experten zien de teruggave als een mogelijk belangrijk precedent om de schade van het kolonialisme te herstellen.