Voor de rechtbank van Brugge verschenen eind vorig jaar dertien Tsjetsjenen die ervan verdacht worden betrokken te zijn bij het ronselen van Syriëstrijders in Oostende. Vijf ervan - onder wie het kopstuk dat tien jaar cel kreeg - gingen in beroep.

De 46-jarige Chalil M. wordt ervan beschuldigd dat hij jongens ronselde om naar Syrië te trekken. Volgens zijn advocaat Mathieu Langerock, is het niet omdat zijn cliënt de oudste is, dat hij daarom ook de leider is. “Ja, hij vertelde over de Koran, maar hij heeft nooit de aanzet gegeven naar daar te trekken, en ook geen geldelijke steun verleend.”

Aanhoudingsbevel

Ook Arbi K., die veroordeeld werd tot vijf jaar, vraagt de vrijspraak. “Men heeft een vermoeden dat hij naar Istanboel is gereisd, terwijl hij zijn zieke vader ging opzoeken in Tsjetsjenië Uit de telefoontaps heeft men het over ‘daar’ en ‘de oorlog’, maar dan bedoelt men ook Tsjetsjenië, niet Syrië”, zei zijn advocaat Koen Blomme. De man werd ook in de bossen van Floreffe opgepakt met een mes, waardoor het parket vermoedt dat hij op trainingskamp was. “Maar mijn cliënt vertoeft gewoon graag in de bergen. Hij is nooit in Syrië geweest.”

Ook Akhmed M. vindt dat er geen bewijzen zijn. “Hij wou vertrekken naar Tsjetsjenië en toen hij hoorde dat er een aanhoudingsbevel tegen hem was uitgeschreven, gaf hij zichzelf aan bij de douane”, zei meester Sylvie Micholt.

Ook Kavas I. ontkent in alle talen. “Dat zij elkaar kennen hoeft niet te verwonderen. Ze zijn allen uit Tsjetsjenië gevlucht en spreken hier dezelfde taal. Het is dus een normaal sociaal netwerk”, zei advocaat Geert Lambert. De enige die iets toegeeft, is Saïd L. Hij bevestigt kampeermateriaal en 300 euro te hebben opgestuurd. “Maar mijn cliënt is gewoon erg beïnvloedbaar door derden”, pleitte meester Abderrahim Lahlali. Hij vraagt voor die naïviteit een straf met uitstel. Op 16 mei houdt het Openbaar Ministerie zijn vordering.