Liam, het hoofdpersonage uit 'Skunk'
Foto: Czar Film & TV

Getuigenissen uit jeugdhulp na film 'Skunk': "Verblijf in instelling draag je je hele leven mee"

Het leven in een jeugdinstelling is nooit makkelijk, maar zo extreem als in de film 'Skunk' is het meestal ook niet. VRT NWS sprak met Jan Bots, die 45 jaar ervaring heeft in de jeugdzorg en met Jonathan Vander Elst (26), die zelf in de jeugdzorg zat. Voor veel jongeren betekent hun verblijf in een voorziening hun redding. Een authentieke, echte band tussen begeleider en jongere is dan wel essentieel. 

De nieuwe film van Koen Mortier 'Skunk' vertelt het verhaal van Liam, een jongen die thuis zwaar mishandeld wordt en uiteindelijk in een instelling belandt. De film is rauw en heftig en komt bij veel kijkers hard binnen.

Bekijk: de trailer van 'Skunk' geeft een idee van hoe rauw de film is

Jan Bots, adviseur van de directie van Wingerdbloei vzw in Antwerpen, een begeleidingscentrum dat hulp biedt aan jongeren in een moeilijke opvoedingssituatie, benadrukt dat de thuissituatie van Liam uitzonderlijk is. "Ik draai 45 jaar mee en heb al heel veel gezien, maar dit gezin is echt extreem." 

Als je alleen op de film zou afgaan, dan lijkt het er in een instelling waar jongeren opgevangen worden wel non-stop gewelddadig aan toe te gaan. De sfeer is er grimmig en je krijgt het gevoel dat elke situatie er binnen enkele seconden compleet uit de hand kan lopen. 

"Ik heb enkel nog maar de trailer gezien, maar jongeren die geplaatst zijn, worden inderdaad soms agressief, meestal verbaal", legt Bots uit. "Dan wordt het bij tussenkomsten al eens gewelddadig, maar het aantal agressie-incidenten naar begeleiders toe, is bij ons heel erg laag."

Kindermishandeling: enkele cijfers 

  • 9.909 kinderen en jongeren waren in 2022 betrokken bij meldingen rond kindermishandeling bij het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling
  • Bij de hulplijn 1712 kwamen in 2023 7.402 oproepen binnen over kindermishandeling

Het "Assepoester-verhaal" van Jonathan

Jonathan is nu 26 jaar, heeft sociaal werk gestudeerd en werkt bij het OCMW. Hij heeft ook een vzw waar hij hulp biedt aan mensen die LGBTQ+ zijn. Toen hij 16 was, belandde hij in de Wingerdbloei. Hij zag 'Skunk' al en herkende sommige thema's wel. "Het is een heel pakkende film waarin heel veel op je afkomt."

"Vanaf mijn 14e begon ik mezelf te ontplooien, ik experimenteerde al vroeg. Ik had ontdekt dat ik op jongens viel en bracht veel tijd door in de LGBTQ-scene omdat ik me daar begrepen voelde. Hoewel ik mijn grenzen kon stellen, bijvoorbeeld door cocaïne die ik aangeboden kreeg altijd af te slaan, was het een uitdagende periode waarin ik toch van alles heb meegemaakt." 

"Mijn moeder had een nieuwe partner, een vrouw. Toen zijn de moeilijkheden begonnen. Vanuit mijn perspectief voelde alles een beetje als het Assepoester-verhaal. Mijn zakgeld werd gehalveerd, er kwamen nieuwe regels. Ik puberde en was verkeerd gediagnostiseerd met autisme. Het gevolg: heel veel frustraties aan mijn kant."

"We waren een nieuw samengesteld gezin, waarin er veel onbegrip was. Ik ben nooit echt geslagen, er was vooral veel ruzie en verbale agressie. De tafel en stoelen werden al eens van het balkon gegooid." 

Ik wilde alleen wonen, mijn eigen ding doen

Jonathan, ervaringsdeskundige

School interesseert Jonathan niet meer: "Ik zag geen uitdaging en hield niet van de routine." Hij spijbelt steeds vaker, gaat veel uit in clubs en experimenteert met softdrugs. Jonathan loopt soms ook weg, verdwijnt dan voor een paar dagen en antwoordt niet op berichten. Enkele keren brengt de politie hem thuis. 

Er wordt nog ingezet op thuisbegeleiding, maar uiteindelijk wordt er in overeenstemming beslist om enkele maanden in een OOOC (onthaal-, observatie- en oriëntatiecentrum, red.) te verblijven. 

Daar wordt de optie onderzocht om Jonathan op zichzelf te laten wonen, wat hij zelf heel graag wil. "Ik heb altijd duidelijke doelen gehad. Ik wilde alleen wonen, mijn eigen ding doen. Mijn echte vader was niet in beeld, met mijn stiefvader had ik een goeie band, maar die woonde te ver."

In leefgroep altijd machtsverhoudingen

De leefgroep zoals je die in 'Skunk' ziet, kent Jonathan maar al te goed. "In het OOOC zit je ook in een soort leefgroep. Ik vond dat moeilijk. Ik ga liever naar mijn zelf gekozen groep mensen, waar ik mij als gay safe voel. Net zoals je in de film ziet, zijn er in zo'n leefgroep veel machtsverhoudingen. Vaak zijn er ook echt maar 2 of 3 hulpverleners." 

Dat ik redelijk assertief ben, is mijn redding geweest

Jonathan, ervaringsdeskundige

"Ik was daar al de oudste, de anderen waren 13 à 14 jaar. Ik hield mij redelijk stil en ging in het weekend wel naar huis, wat er vooral op neerkwam dat ik dan veel uitging."

In dat uitgaansleven heeft Jonathan ook negatieve ervaringen gehad. "Er zijn oudere mannen geweest die het niet zo goed met mij voorhadden. Dat ik redelijk assertief ben, is mijn redding geweest. Tegelijk zijn er ook vrienden, die al vijftigers waren, die mij ondersteund hebben, waardoor ik niet het slechte pad op moest."

Belang van authentieke relatie

De sfeer is in zo'n groep erg belangrijk, legt Bots uit, maar het allerbelangrijkste is persoonlijk contact kunnen hebben en daar ontbreekt de tijd en de ruimte vaak voor. 

"Er gaat binnen veel leefgroepen veel aandacht naar het samenleven, het in de hand houden van die jongeren, terwijl het echt belangrijk is om te kunnen werken aan die individuele situaties. Als je er als begeleider in slaagt om een echte, authentieke relatie met die jongeren te kunnen aangaan, dan kan je veel bereiken." 

Jongeren zijn niet lastig tegen de begeleider, maar reageren op wat ze hebben meegemaakt

Jan Bots, adviseur van de directie van Wingerdbloei

Al zijn begeleiders ook maar gewone mensen en geen tovenaars, benadrukt Bots en dat komt ook duidelijk naar voren in de film. Toch spelen ze een zeer grote rol in het leven van de jongeren.

"Begeleiders hebben dat niet altijd door, zeker niet wanneer ze zelf nog jong zijn, maar die jongeren kijken wel degelijk naar hen op. Jongeren zijn niet lastig tegen de begeleider, maar reageren op wat ze hebben meegemaakt."

Toch nergens beter dan thuis?

Liam zegt op een bepaald moment in de film, wanneer hij in een therapiesessie zit, dat hij "liever naar huis zou willen". Begeleidster Pauline vraagt hem: "Was het thuis beter dan?" De reactie van Liam raakt: "Nee, maar het is thuis."

Een vaak voorkomend gevoel, volgens Bots. "Je hebt een ander soort relatie met je ouders, dan met die begeleiders, zelfs al haat je je thuissituatie of je ouders. Wanneer je als jongere in een instelling komt, word je niet plots iemand anders, je overlevingsinstincten blijven. Als het slecht gaat, kan je even goed thuis zijn, denken zij dan. Waarom zou je dezelfde miserie met vreemden willen meemaken?" 

Voor mij was 'thuis' mijn eigen plaats vinden

Jonathan, ervaringsdeskundige

Jonathan heeft er een andere kijk op, voor hem gaat de uitspraak totaal niet op. "Voor mij was 'thuis' mijn eigen plaats vinden. Dat is voor mij veel verbeterd door die professionele hulp. Begeleiders gaan anders met je om, in mijn gezin werd er veel sneller geroepen." 

Het doel van hulpverlening is wel om jongeren weer bij hun ouders te krijgen, benadrukt Jonathan. Hij heeft nog contact met zijn ouders, maar staat zeker ook nog dicht bij zijn vroegere begeleiders. "In de Wingerdbloei organiseren ze etentjes voor wie er gezeten heeft. Ik ga daar af en toe nog naartoe, met goed nieuws bel ik hen."

Van kamertraining naar begeleid zelfstandig wonen

Jonathan evolueert van een verblijf in groep naar kamertraining. Dan wonen jongeren al iets meer zelfstandig, maar in het gebouw is er wel fulltime begeleiding. Op z'n 17e stapt hij in het begeleid zelfstandig wonen (CBAW - Context Begeleiding Autonoom Wonen).

"Daar heeft Marion mij bij begeleid. In het begin komt er nog 1 à 2 keer per week iemand langs. Er is op zich niet zoveel hulp meer, maar er is wel altijd iemand neutraal bij wie je terechtkan. Toen had ik mijn plaats gevonden." 

De hogeschool was een grote verandering, eindelijk was ik echt geïnteresseerd

Jonathan, ervaringsdeskundige

"Toen ik nog in de middelbare school zat, ging ik amper naar school. Ik was wel gewettigd afwezig, want ik had altijd doktersattesten." Op zijn 18e stopt de begeleiding. Jonathan dubbelt zijn 6e middelbaar en kan uiteindelijk zijn diploma nog halen via volwassenenonderwijs zodat hij sociaal werk kan studeren aan de hogeschool. 

Door zijn positieve ervaringen met de hulpverlening wil hij immers zelf ook graag hulpverlener worden. "De hogeschool was een grote verandering. Eindelijk was ik echt geïnteresseerd in alles wat ik te horen kreeg." 

Een positieve noot

Bots wil eindigen op een positieve noot. "Een mens is altijd meer dan wat hij meegemaakt heeft. De meeste jongeren zijn echt oké, je moet als begeleider steeds het onderscheid kunnen maken tussen het gedrag van iemand, dat vaak voortkomt uit trauma's en overlevingsmechanismen, en wie die persoon is." 

Een verblijf in een instelling draag je je hele leven mee

Jan Bots, adviseur van de directie van Wingerdbloei

Hij is dan ook niet negatief over de jeugdzorg op zich. "Er loopt inderdaad veel mis, maar dat betekent niet dat je daarna sowieso een vogel voor de kat bent. Ik ken te veel voorbeelden waarin dat niet het geval is. Kinderen zijn ook heel veerkrachtig. Al draag je een verblijf in een instelling wel je hele leven mee." 

Van die veerkracht is Jonathan alvast het levende bewijs. "Mijn karakter is mijn geluk geweest. En de doelen die ik mezelf altijd gesteld heb. Ik wilde zelf ook jongeren begeleiden. Ik ben er altijd in geslaagd bepaalde dingen af te blokken. Mijn grenzen lagen misschien een beetje verder, maar ze lagen er wel nog." 

Slachtoffer of getuige van geweld of misbruik? Hier kan je terecht 
 
  • Leerkrachten kunnen het zorgteam inschakelen bij bezorgdheden. Bij ernstige vermoedens, schakel je het CLB (Centrum voor Leerlingenbegeleiding) in.
  • Professionele hulpverleners kunnen rechtstreeks contact opnemen met het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling of het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg van de regio waar het kind of de jongere woont.
  • Kinderen en jongeren kunnen terecht op Nupraatikerover.be, waar ze anoniem kunnen chatten over verwaarlozing, mishandeling en misbruik. Ze kunnen ook bellen naar 1712, een hulplijn voor vragen over geweld, misbruik en kindermishandeling. Een hulpverlener luistert en geeft advies. Daarnaast is er nog de kinder- en jongerenhulplijn Awel. Ze kunnen ook iemand uit hun omgeving in vertrouwen nemen.
  • Ook ouders kunnen contact opnemen met de hulplijn 1712. Daarnaast kunnen ze ook een beroep doen op iemand die ze vertrouwen en die hen wegwijs kan maken in het hulpverleningslandschap, bijvoorbeeld een arts, het CAW, het CLB...
  • Burgers die bezorgd zijn, kunnen ook terecht bij 1712, waar een hulpverlener naar hun verhaal luistert, de situatie probeert in te schatten en bekijkt welke eventuele stappen gezet zouden kunnen worden.

    (Bron: www.vertrouwenscentrum-kindermishandeling.be)

Meest gelezen