Direct naar artikelinhoud
De vragen van ProustElisabeth Lucie Baeten

Elisabeth Lucie Baeten: ‘Op den duur denk je dat je gek bent, want de dokters zeggen allemaal hetzelfde: ‘We vinden niets, alles ziet er normaal uit’’

Elisabeth Lucie Baeten: ‘Wat ik heel aantrekkelijk vind, is iemand die creatief is en zijn job met passie doet. Dat is het enige type waar ik op val.’Beeld Stefaan Temmerman

Schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. Eenentwintig directe vragen, evenveel openhartige antwoorden. Deze week: scenariste, auteur en internetpersoonlijkheid Elisabeth Lucie Baeten (33). Wie is zij in het diepst van haar gedachten?

1. Hoe oud voelt u zich?

“Ik denk niet dat ik een gevoel verbind aan mijn leeftijd. Ik weet bijvoorbeeld oprecht niet meer hoe ik me voelde toen ik 18 of 25 was. Dus ik voel me ook niet jonger of ouder. Ik ben wel blij dat ik 33 ben. Er is een zekere rust en zelfverzekerdheid ingetreden die er in mijn twintiger jaren niet was. Superaangenaam.

“Misschien heeft dat ook te maken met het feit dat mijn carrière eindelijk vorm begint te krijgen. Vroeger had ik constant stress. Ik wist niet hoe het was om me te ontspannen. Voor een deel is dat aanleg. Ik ben niet relaxed geboren. (lacht) Er speelt voortdurend van alles in mijn hoofd en ik moest nog leren om daarmee om te gaan. En dat duurt wel even. Ik heb ademhalings- en mindfulnesscursussen gevolgd, ben in therapie gegaan, en heel dat pakketje helpt wel om rust in je hoofd in te bouwen.

“Ik heb redelijk wat jobs gedaan waar ik heel ongelukkig van werd, omdat ik voelde: dit is het niet, ik zit hier totaal niet op mijn plek. Op den duur begin je dan aan jezelf te twijfelen: goed, maar waar dan wel? Het is overduidelijk dat een normale job niet voor mij is weggelegd, want ik aard hier niet. Ik ben de hele tijd aan het stressen, heb ademhalingsproblemen. Gelukkig was er mijn mama die zei: misschien moet je nog eens iets schrijven. En dat bleek gewoon te zijn wat het altijd al moest zijn. Eindelijk heb ik het gevoel: ik snap wat ik moet doen, en de wereld ziet het ook. Ja, dus dat is heel, heel aangenaam. Hoewel het nu vier keer drukker is dan toen. Rust in mijn agenda is er niet.”

Elisabeth Lucie Baeten: ‘Ik verwacht veel op het vlak van liefde tonen. Ik kan snel ongelukkig zijn als dat niet gebeurt op de manier die ik voor ogen heb’Beeld Stefaan Temmerman

2. Wat vindt u een kenmerkende eigenschap van uzelf?

“Ik vroeg dat gisteren aan mijn man, en het eerste wat hij zei, was dat ik veel mensenkennis heb. En dat klopt ook wel, denk ik. Ik voel mensen en situaties goed aan. Voor hem is dat zowat een zesde zintuig, volgens mij is het gewoon hoogsensitiviteit. Ik luister graag naar menselijke verhalen en dan begin je wel snel te snappen hoe mensen in elkaar zitten. Luisteren is voor mij een manier om liefde te geven. Zo toon ik dat ik iemand graag zie. Ik vind niets zo helend als praten. Je deelt een gevoel van herkenbaarheid.

“Praten is voor mij een natuurlijke manier van leven, wat soms ook vermoeiend is. Ik zie in deze tijden veel mensen, dus ik kan op het einde van de dag heel moe zijn van de hoeveelheid gesprekken die ik heb gehad. Ik luister immers heel aandachtig. Ik kan niet half-en-half een gesprek voeren terwijl ik met mijn gedachten ergens anders zit.”

3. Wat drijft u?

“Een inherent aanwezig gevoel dat dingen beter kunnen. Ik leg me niet neer bij situaties die ik onjuist of onrechtvaardig of inefficiënt vind. Het zat gewoon altijd al in mij: als iets beter kan, dan moeten we ervoor zorgen dat het beter wordt, of dat toch tenminste proberen.

“Soms moet ik wel nog tegen mezelf zeggen: je kunt de wereld niet redden. Dat kan ik niet alleen. Wat mij frustreert, want ik zou dat heel graag kunnen. Ik zei vroeger al: de perfecte job voor mij zou wereldverbeteraar zijn. Waarmee ik bedoelde: met mijn stift door de straten wandelen en alle taalfouten die ik zie, verbeteren. Letterlijk: de wereldverbeteraar. (lacht) Want daar kon ik me erg over opwinden. Niet-correct taalgebruik. Een spatie die er niet moet staan.

“Intussen situeert die verbetermanie zich op een ander niveau. Ik heb daar nu een medium en een format voor. En in de mate van het mogelijke zal ik dat blijven doen, de vinger op de wond leggen. Het liefst met het pleistertje erbij.” (lacht)

BIO • Geboren in Leuven in 1990 • Actrice, auteur, scenarist en inter­netpersoonlijkheid • Schreef Leven in het nu en het sprookjesboek En ze leefden nog • Post als ‘Katrien van Politiek PR’ en ‘Julie van Showbizz PR’ Instagram-filmpjes waarin ze o.a. flaters van politici te kijk zet • Was als scenarist betrokken bij Los­lopend wild, Nonkels en De laatste dag, waarin ze ook de hoofdrol speelde • Is getrouwd met tv-­redacteur Vincent Valckx, ze hebben twee kinderen

4. Is het leven voor u een cadeau?

“Ja. Tot een jaar geleden, waarin ik in zes maanden tijd vijf keer geopereerd ben omdat het de eerste vier keer mislukt was. Dat was de eerste maal in mijn leven dat ik echt neerslachtig werd, dat ik het niet meer zag. Ik ben een heel actieve optimist. Ik geloof steeds dat alles goed komt, dat er oplossingen zijn. En dit was de eerste keer dat ik niets meer voelde, en dat sluimert nog een beetje na. De volmondige ja heeft een kanttekening gekregen. Maar ik leef wel graag. Het leven is geen opdracht voor mij. Ik haal er veel geluk uit. De kinderen zie ik dolgraag, de dingen die ik doe, doe ik dolgraag. Ik sta elke dag gelukkig op.”

5. Hoe voelt u zich in uw lichaam?

“Soms haat ik mijn lichaam, omdat het mij tegenhoudt. Sinds mijn vijftiende heb ik elke dag maag- en slokdarmpijn. Het maakt niet uit wat ik eet. Er is geen enkele causaliteit. Ik heb al twaalf keer een gastroscopie laten uitvoeren. Ik zit aan mijn negende gastro-enteroloog. Na vijftien jaar zoeken heeft eindelijk iemand voorgesteld om een drukmeting te verrichten. En daaruit bleek dat mijn slokdarm niet beweegt, hij is aperistaltisch. Niemand weet hoe dat komt, daar is ook geen oplossing voor, maar die vaststelling was voor mij een grote opluchting. Op den duur denk je dat je gek bent, want de dokters zeggen allemaal hetzelfde: ‘We vinden niets, alles ziet er normaal uit.’ ‘Ja, maar ik heb elke dag pijn.’ Ook mijn maag is lui. Een vers soepje eten, bijvoorbeeld, kan ik niet, zeven uur later ligt het nog op mijn maag. Het is irritant om daar voortdurend mee bezig te moeten zijn. Vaak neemt het al mijn energie weg.

“Bovendien heb ik net een hysterectomie (verwijdering van de baarmoeder, AJ) ondergaan, omdat ze na jaren eindelijk ontdekt hebben dat ik adenomyose heb, een vorm van endometriose die niet zomaar weg te snijden is.

“Ik heb ook al artrose sinds mijn veertiende. Als puber zei ik vaak: mijn lichaam is voor de vuilbak, ik voel me een 90-jarige vrouw, alles aan mij is kapot. Maar daar ben ik mee gestopt. Als je de dingen niet uitspreekt, bestaan ze niet in je hoofd. Wat niet wegneemt dat het allemaal erg frustrerend is.”

6. Wat was de moeilijkste periode in uw leven?

“Vorig jaar, zou ik wel durven te zeggen. Er waren moeilijke periodes in mijn puberjaren, om verschillende redenen, maar ik kan niet meer oproepen hoe ik me toen voelde. Vorig jaar daarentegen voelde ik me verlamd. Ik zag geen uitweg meer. Ik had niveaus van pijn die ik nog nooit gevoeld had. En dat elke dag. Na mijn tweede operatie kwam ik thuis en nog geen halfuur later kreeg ik opnieuw koorts en hevige pijn. Mijn benen begonnen heftig te trillen en ik voelde alles uit mijn hoofd wegglijden. Ik werd apathisch, wat ik nog nooit geweest was. Ik ben altijd van de grote emoties geweest. En toen was er niets meer, alleen leegte.

“Dat heeft me volkomen veranderd. Ik weet niet of ik ooit nog zal worden als voorheen. Zal ik ooit niet postoperatief zijn in mijn gedachten? Ik hoop hard van wel. Maar ik zie het op dit moment nog niet.”

7. Welke kleine alledaagse dingen kunnen u blij maken?

“Gelukkig veel. Mijn kinderen sowieso, dat zijn zulke heerlijke, grappige kwieten. Gisteren hebben ze hier nog een show gegeven op klassieke muziek. Ja, dat is voor mij het opperste geluk. Met hen lach ik mij een kriek.”

8. Wat biedt u troost?

“Gesprekken met vriendinnen. En muziek. Er staat altijd muziek op. Ik ga ook niet naar buiten zonder koptelefoon. Muziek helpt mij om rustig te worden. En dan vooral instrumentale muziek, Joep Beving, Max Richter, Jóhann Jóhannsson, Hans Zimmer. Ik herinner me nog een moment toen Amos pas geboren was en niet ophield met huilen. Ik probeerde hem te troosten, maar ik kon niet meer en begon zelf te huilen. Ik nam hem in mijn armen en om zijn gehuil niet te horen, pakte ik mijn koptelefoon, zette Hans Zimmer op, en na een paar minuten lag hij in slaap.”

9. Wat is uw zwakte?

“Ik ben streng voor mezelf, denk ik, en voor mijn omgeving. Ik verwacht veel op het vlak van liefde tonen. Ik kan snel heel ongelukkig zijn als dat niet gebeurt op de manier die ik voor ogen heb. Ik wil ook dat iedereen mij graag ziet. Wat niet kan. Zeker niet als je ineens bekend bent.”

10. Waar hebt u spijt van?

“Ik doe niet aan spijt. Het enige wat ik nu soms jammer vind, is dat ik mij in bepaalde, al dan niet professionele relaties in het begin op een inferieure manier heb opgesteld, waardoor het nu moeilijker is om te zeggen wat ik denk. Maar heb ik daar spijt van? Neen, want ik was toen wie ik was. Op mijn piek van people pleasing. Mezelf wegcijferen om anderen een goed gevoel te geven.

“Er is ook niets wat ik zou willen terugnemen, ik heb niets onuitgesproken gelaten. Geen ruzies die nog gaande zijn. Ik zeg gewoon wat er op mijn hart ligt. Ik zou niet kunnen leven met de gedachte niet alles geprobeerd te hebben om het op te lossen. Dat zou zich fysiek uiten in buikpijn.”

Elisabeth Lucie Baeten: ‘Roepen helpt niet. Totaal niet. Soms roep ik dan nog harder: hoe kan het dat jullie gewoon doorgaan? Ik sta hier al te roepen!’ (lacht)Beeld Stefaan Temmerman

11. Wanneer hebt u het laatst gehuild?

“Het zal niet lang geleden zijn. Ik ween vaak, meestal stil en zacht, maar soms ook hard, als er fysiek of medisch iets aan de hand is. Van zo’n hevige huilbui waarbij je bijna niet meer kan ademen, raak je uitgeput, maar het is wel mijn manier om om te gaan met groot verdriet.”

12. Bent u ooit door het lint gegaan?

“Niet. Maar wat mij wel te vaak overkomt, is dat ik begin te roepen. Als de kinderen luid en druk zijn en ik al twintig keer gevraagd heb om te stoppen en ze blijven maar doorgaan, wel, de eenentwintigste keer, dan roep ik. En dat is niet door het lint gaan, want ik gooi niet met dingen, ik maak niets kapot, ik doe niemand pijn. Ik roep. Godverdomme! (lacht) En wat ik daar niet leuk aan vind, is dat die beslissing om te roepen los van mij genomen wordt. Dat is geen bewuste keuze.

“Het toppunt is natuurlijk dat roepen niet helpt. Totaal niet. Soms roep ik dan nog harder: hoe kan het dat jullie gewoon doorgaan? Ik sta hier al te roepen! (lacht) Wat ook goed is, want het zou erg zijn als ze bang voor me waren. Maar dat is dus mijn grootste trigger, de kinderen en dan vooral het lawaai. Ik vind het wel belangrijk om daarna sorry te zeggen en elkaar eens stevig vast te pakken. Hier wordt heel vaak ‘ik hou van u’ gezegd. Elke dag verschillende keren.”

13. Hoe was u als kind?

“Ik denk: vergelijkbaar met mijn dochter. Altijd alles gezien, altijd aan het zingen, aan het dansen. Wat dus heel intens was voor mijn mama, want mijn ouders zijn gescheiden toen ik vijf was. Ik heb geen enkele herinnering aan mijn beide ouders samen. Ook niet aan de periode vlak daarna. Ik weet wel nog dat ik naar een klein schooltje in Rotselaar ging en goede punten behaalde. Ik was een streber, een gezellige streber. (lacht) De lagere school ging zo vlot dat de middelbare school in het begin niet vlot ging. Want ik volgde Latijn en ineens moest ik studeren en ik wist niet hoe dat moest. Ondertussen was ik de enige van de vier kinderen die nog thuis woonde. En de enige die vaak mee moest. Een stabiele jeugd heb ik dus niet gehad.

“Als volwassen vrouw vraag ik mij af: hoe heeft mijn mama dat ooit kunnen bolwerken? Met vier kinderen, alleenstaand, huismoeder. Want hoe kun je uit gaan werken als je vier kinderen hebt, waarvan één nog zo’n kleintje? Ik ben haar dan ook extreem dankbaar omdat ze heeft volgehouden. Wat niet wegneemt dat het soms moeilijk voor haar was. En daardoor ook voor mij. De eerste dag na de humaniora ben ik alleen gaan wonen – op tien minuten wandelen van waar mama woonde – en vanaf dan werkte dat heel goed.”

14. Wat hing er aan de muur van uw tienerkamer?

“Een grote poster van Troy (film onder regie van Wolfgang Petersen uit 2004, red.). En een reeks foto’s die ik zelf gemaakt had van dingen in mijn kamer. Onder andere van een oude, half kapotte platenspeler die ik in de kringwinkel op de kop getikt had. Het moest allemaal nogal esthetisch verantwoord zijn.”

15. Welk boek heeft een speciale betekenis voor u?

“Toen ik zes of zeven was, heb ik een boek gekregen van mijn mama: De toneelstukken van William Shakespeare, in een grappige stripversie van Marcia Williams. Je krijgt niet alleen de scène te zien met de acteurs, maar ook het publiek dat commentaar geeft op de tekst, wat ik leuk vond. Mijn obsessie met Engelse literatuur als tiener is daarmee begonnen, denk ik.”

Elisabeth Lucie Baeten: ‘Nu is het mijn droom om dingen te maken voor een groter publiek.'Beeld Stefaan Temmerman

16. Hebt u ooit een religieuze ervaring gehad?

“Ik ben niet religieus. Ik hou ook niet van geïnstitutionaliseerde religie. Maar muziek kan bij mij wel iets teweegbrengen dat ik magisch of zelfs religieus zou durven te noemen. Het ‘Miserere’ van Gregorio Allegri bijvoorbeeld, als dat perfect gezongen is, is dat hemels. Ik ben gezegend of vervloekt met een absoluut gehoor. Wat leuk is, want als ik een liedje hoor op de piano, kan ik meteen de noten herkennen, maar dat zorgt er ook voor dat ik niet ten volle kan genieten van zang als het er niet echt op is.”

17. Hoe definieert u liefde?

“Voor mij is liefde op alle mogelijke manieren zorg dragen voor elkaar. Dat is voor Vincent en mij, we zijn intussen zestien jaar samen, zo vanzelfsprekend. Misschien omdat we samen zijn opgegroeid, want we waren nog kinderen toen we een relatie begonnen.

“En liefde is ook wel een beetje tegemoetkomen aan waar de ander behoefte aan heeft, denk ik. Zowel in een relatie als in vriendschap. Van mensen die ik graag zie, verwacht ik dat je er bent voor elkaar, dat je interesse hebt voor elkaars leven en samen dingen doet. Gelukkig heb ik heel goede vriendinnen, ik voel me enorm gezegend.

“En dan heb je natuurlijk nog de liefde voor de kinderen, dat kan ik zelfs niet in woorden vatten. Dat overstijgt voor mij echt alles. Je mag dat blijkbaar niet zeggen van relatietherapeuten, maar als ik zou moeten kiezen, zou ik uiteraard voor de kinderen kiezen. Wat niet betekent dat ik Vincent niet graag zie, integendeel, maar de kinderen staan mijlenver boven alles en iedereen. We hebben ook al vaak tegen elkaar gezegd: wat er ook gebeurt tussen ons, de kinderen komen op de eerste plaats. Ik zal nooit de relatie tussen hem en zijn kinderen saboteren, wat hij ook doet, want dan kwets ik mijn kinderen. En dat maakt de dingen ook helder, vind ik. In veel gevallen primeert boosheid, maar dat zal mij niet overkomen, wat er ook gebeurt. Nee, ik zal ervoor zorgen dat ze altijd bij hun beide ouders terechtkunnen tot we dood zijn. En het liefst natuurlijk in hetzelfde huis.” (lacht)

18. Wat vindt u erotisch?

“Dat vind ik een moeilijke vraag, omdat erotisch veel ladingen heeft. Maar wat ik heel aantrekkelijk vind, is iemand die creatief is en zijn job met passie doet. Vincent is zo iemand. Dat is het enige type waar ik op val.”

19. Hoe zou u willen sterven?

“Op een moment dat ik geen jonge kinderen meer heb, dat is voor mij het allerbelangrijkste. En dan het liefst op een manier dat iedereen weet dat het eraan komt, zodat we nog afscheid kunnen nemen.

“Mijn grootste angst is dat er iets met de kinderen zou gebeuren. Daar lig ik dikwijls wakker van. En mijn tweede angst is dat er iets met mij zou gebeuren. Niet voor mezelf, ik ben niet bang om dood te gaan, maar wel voor de kinderen die ik achterlaat.

“Vorige zomer hebben we in onze nabije omgeving een kindje verloren van de leeftijd van Alys, wat verschrikkelijk is. Als ik mijn gedachten laat uitgaan naar hoe haar ouders zich moeten voelen, word ik ziek. Ik kan ’s nachts wakker schieten en beginnen te panikeren, omdat Alys de dag nadien zwemles heeft. Op een slechte dag zit ik dan dat hele uur naar de klok te kijken, uit angst om een telefoontje te krijgen.

“Kinderen zijn je grootste liefde en grootste kwetsbaarheid. Je brengt zoveel mogelijke pijn op de wereld. Soms vind ik het ontzettend moeilijk om daarmee om te gaan.”

20. Wat zou u wensen als laatste avondmaal?

“Ik zou kiezen voor New Mexico, een restaurant in Leuven waar ik als student gewerkt heb. Ik heb geluk dat ik in Antwerpen woon, want ik zou daar elke dag gaan eten. (lacht) Nacho’s, quesadilla’s, margarita’s, ik krijg al honger als ik eraan denk.”

21. Welke droom hebt u nog?

“Ik ben natuurlijk veel van mijn dromen aan het beleven. En ik ben ook niet zo’n harde vooruitdenker, ik laat het allemaal gebeuren.

“Het was mijn droom om een boek te schrijven. Gedaan. En heel blij om. Nu ben ik bezig aan een tweede. Het was mijn droom om filmpjes te maken en daar iets mee te bereiken. Gelukt. En nu is het mijn droom om dingen te maken voor een groter publiek.

“Er is wel één specifieke droom waar ik al even mee zit. Ik zou een verhaal willen verfilmen dat ik heb meegemaakt als puber. Het scenario zit klaar in mijn hoofd, ik moet het alleen nog uitschrijven. Waarover het gaat, ga ik niet verklappen, want ik ben heel blij met hoe ik het heb bedacht.” (lacht)