onderwijs

Startende leerkrachten missen perspectief: “Pas deze week kreeg ik zekerheid dat mijn opdracht na de paasvakantie doorloopt”

Willem Konings: “In mijn eerste deeltijdse opdracht, toen ik nog geen lerarendiploma had, verdiende ik minder dan 1.000 euro netto. Terwijl ik wel 32 uur per week bezig was.”© Gert Jochems

Ondanks de hoge nood aan leerkrachten voor de klas, blijven jonge starters vaak in tijdelijke jobs hangen. Velen van hen stappen dan al snel uit het onderwijs. “We verbranden te veel mensen in die eerste jaren.”

Klaas Maenhout

“Waarom is er niet meer waardering voor jonge leerkrachten?”, vraagt Willem Konings zich af. Hij is 29 jaar en geeft bedrijfsorganisatie en bedrijfswetenschappen in het vijfde middelbaar in het Miniemeninstituut in Leuven. “Het is een superjob. En ik werk op een superschool. Maar toch knaagt er iets.”

De opdracht van Konings werd sinds september telkens opnieuw verlengd. “Zonder jaarcontract leef je in constante onzekerheid. Misschien komt de zieke collega terug, misschien niet. De directie zei me dat ze in het slechtste geval pas op de laatste dag van een vakantie zekerheid kan bieden over de periode erna. Voor alle duidelijkheid: voor die vakantie word je niet vergoed als je opdracht niet verlengd wordt. Ik heb nu tot vier dagen voor de paasvakantie moeten wachten om te weten dat mijn opdracht na de vakantie doorloopt tot juni.”

De situatie leidt tot werkstress en financiële stress, merkt hij. “Het systeem laat amper toe om jonge leerkrachten te belonen voor hun inzet en competenties. Je neemt als starter extra engagementen op, je doet vrijwillig extra uren coteaching, je doet je stinkende best. Maar je krijgt daar vanuit het onderwijs te weinig waardering voor. Dat is nefast voor startende leraars.”

De situatie is niet nieuw voor Konings. Eerder gaf hij les in een Brussels college. “Ik raakte in sneltempo moe en gedesillusioneerd. Ik gaf zes maanden economie aan leerlingen die meer dan een halfjaar achterstand hadden. De klassen in de derde graad waren in staat van ontbinding: schoolmoe en totaal ontregeld. Ik was de enige leraar met een economische master, hoewel ik zelf nog veel ondersteuning nodig had. Ik moest de nieuwe inhoud volledig zelf voorbereiden. De zieke leraar was onbereikbaar. Ondertussen volgde ik ook de educatieve master. Dat was nuttig, maar wel een extra belasting, met lessen die vaak tussen 18 en 22 uur waren.

Versnipperde jobs

De vraag hoe het onderwijs de situatie van startende leerkrachten kan verbeteren, raakte de afgelopen jaren ondergesneeuwd door het acute lerarentekort. Maar de nood blijft erg hoog. Bij de VDAB staan momenteel zo’n 3.600 vacatures open. Dat cijfer werkt verblindend, want lang niet alle startende leerkrachten hebben een goed perspectief. Zo’n 70 procent van die jobs is tijdelijk. Het gaat vaak om versnipperde jobs, korte interims van enkele weken of niet evidente combinaties, zoals leraar Frans-aardrijkskunde of Engels-LO.

“Ik doe mijn job ontzettend graag, maar ik zou hard twijfelen om opnieuw op zo’n vacature te springen”, zegt Konings. De grote werklast, het gebrek aan perspectief en de financiële onzekerheid dwongen hem vorig jaar al om professionele hulp te zoeken bij een psycholoog. “Zonder lerarendiploma verdiende ik in mijn eerste deeltijdse opdracht minder dan 1.000 euro netto, terwijl ik wel 32 uur per week bezig was met voorbereiden, vergaderen, extra engagementen en het lesgeven zelf. Dat gaf enorm veel stress.”

Coaching

Het onderwijs heeft er alle baat bij om jonge, gepassioneerdeleerkrachten aan boord te houden, benadrukt Kristof De Witte, onderwijseconoom aan de KU Leuven. “Vandaag verbranden we in die eerste jaren te veel jonge mensen”, zegt hij.

De cijfers uit eerdere parlementaire vragen spreken boekdelen. In het secundair verliet 37 procent van de startende leraars het onderwijs na vijf jaar. Dat is opvallend, want leerkrachten zijn verder erg honkvast. De redenen zijn divers, van de hoge werkdruk tot de administratieve rompslomp. “We weten dat die eerste jaren erg belangrijk zijn om mensen in het onderwijs te houden. Ze maken dan ook een grote groei door als leerkracht. Door hen dan op te branden, verliezen we bijzonder goede krachten.”

In het onderwijsrapport van de ‘Commissie van Wijzen’, waar De Witte lid van was, wordt er gepleit voor een ‘inductiejaar’ voor startende leraars. Scholen zouden dan in september al de middelen krijgen die normaal pas vrijkomen als leerkrachten tijdens het schooljaar uitvallen. Daarmee kunnen ze jonge leerkrachten een jaarcontract geven, waarbij ze extra begeleid worden. Die begeleiding zou zowel vanuit de school zelf komen als vanuit de lerarenopleidingen, die hun afgestudeerden beter zouden opvolgen.

Andere nieuwe leerkrachten zien nog meer mogelijkheden. Ilse Van Wijnendaele (52) was lang leidinggevende in de ouderenzorg en werkte eerder als docent in het hoger onderwijs. Sinds kort is ze zijinstromer in het secundair onderwijs en geeft ze verschillende psychologisch vakken in de richting welzijnswetenschappen. “Het onderwijs kan qua coaching nog veel leren van bedrijven. Jonge leerkrachten vinden uiteenlopende zaken erg moeilijk, van te luide leerlingen tot te stille leerlingen. Maar daar wordt onder leerkrachten amper over gepraat. Door naar nieuwe leerkrachten te luisteren en als meer ervaren leerkracht met hen aan de slag te gaan, zijn er spectaculaire dingen mogelijk.”

Nu ze zelf voor de klas staat, is haar bewondering voor jonge leraars alleen maar toegenomen. “Ik breng veel bagage mee. Dat is het voordeel van zijinstromers. Toch heb ook ik last van het onderwijssysteem, zoals de hoge administratieve last. Tot je ziet wat je van de leerlingen terugkrijgt, en welke impact je hebt. Daar krijg je kippenvel van.”