Jonas Hamers / ImageGlobe

De Vlaamse klimaatdoelstellingen: een mission impossible?

Het ziet er naar uit dat Vlaanderen zijn klimaatdoelstellingen niet zal halen, onder andere door een bijstelling van de vergroening van het verkeer. Energiespecialist Luc Pauwels onderzoekt waarom het Vlaanderen maar niet lukt om die energieomslag te maken.

analyse
Analyse

Het wordt bijzonder moeilijk om de Vlaamse klimaatdoelstellingen te halen. Want nu blijkt dat Vlaanderen zijn cijfers voor het vergroenen van het verkeer naar onderen heeft moeten bijstellen. Dat vergroenen gebeurt door biobrandstoffen in de diesel en benzine te mengen.

De federale regering bepaalt hoeveel biobrandstoffen moeten worden toegevoegd. Maar blijkbaar is het percentage biobrandstoffen ernstig overschat. Zo zal het Vlaamse verkeer geen 20% maar 16% groene energie leveren. "Een te optimistische berekening van de vorige Vlaamse regering en de federale overheid. Die we nu noodgedwongen naar onderen moeten corrigeren", zo klinkt het op het kabinet van Vlaams energieminister Bart Tommelein (Open VLD).

Die correctie is er mee de oorzaak van dat Vlaanderen op dit moment zijn groene energiedoelstellingen niet haalt. Samen met de weggevallen groene stroom die uit de afgevoerde biomassacentrale van Langerlo zou komen.

We rijden niet groen genoeg

Het was een verrassend cijfer dat we een paar dagen geleden ontdekten in de nieuwe energieberekeningen van de Vlaamse overheid. Want niet alleen de groenestroomproductie was naar beneden bijgesteld (door het wegvallen van Langerlo dus), maar ook de bijdrage van het groene verkeer. En dat groene verkeer telt mee voor de klimaatdoelstellingen.

Van de 25 TWh (TerraWattuur, een eenheid voor energie) groene energie die Vlaanderen over vier jaar moet maken om zijn doelstellingen te halen, zou er 5 TWh komen uit de biobrandstoffen die in onze diesel en benzine worden gemengd. Zou. Want in de nieuwe cijfers is dat niet langer 5 TWh, maar 4 TWh. Daarmee daalt de bijdrage van het groene verkeer in de klimaatdoelstellingen van 20 naar 16%.

De bijdrage van het groene verkeer daalt van 20 naar 16 %. Dat kan alleen worden opgevangen door 100.000 extra daken met zonnepanelen en nog eens 100 extra windturbines.

Een serieuze daling, die alleen kan worden opgevangen door 100.000 extra daken van zonnepanelen te voorzien en nog eens 100 windturbines bij te plaatsen. Het kabinet van Vlaams energieminister Bart Tommelein kijkt daarbij uitdrukkelijk naar de vorige Vlaamse regering. Blijkbaar is die ervan uit gegaan dat er tegen 2020 veel meer groene brandstof in onze diesel en benzine zou zitten. Een te optimistische doorrekening van de quota biobrandstof die de federale regering aan de brandstofleveranciers oplegt. Want we zullen in 2020 dus veel minder groen rijden dan verwacht.

Een extra probleem voor de Vlaamse regering. Waar ze zelf mogelijk weinig kan aan doen. Want het is dus aan de federale regering om het aandeel biobrandstoffen op te trekken. Waarna Vlaanderen dat kan doorrekenen in zijn duurzame energiemix.

We maken niet genoeg groene stroom

En dat net op het moment dat de Vlaamse regering ook haar productie van groene elektriciteit naar onderen moet bijstellen. Omdat ze niet langer wil inzetten op biomassa en het laatste grote biomassaproject, in Langerlo, geen subsidies meer gunt. Want in de nieuwe Vlaamse energieheffing zijn de 4 miljard voor biomassaprojecten volledig geschrapt. Hoewel Langerlo in theorie nog recht heeft op ruim 2 miljard groenestroomcertificaten. Op voorwaarde dat de centrale voor augustus 2018 opnieuw opstart. Maar die kans is klein: de huidige eigenaar van Langerlo is failliet.

De curatoren zoeken nog altijd naar nieuwe overnemers. En als er nog een partij zou opdagen die met Langerlo wil doorgaan, dan zal ze bijzonder snel moeten zijn: de oude centrale ombouwen naar een moderne en propere biomassa-eenheid kost makkelijk een paar jaar. Exit Langerlo dus. Hoewel de centrale op haar eentje heel het groene energietekort zou kunnen opvangen.

Dat energietekort bedraagt volgens minister Tommelein momenteel 1,4 TWh. Langerlo alleen kan ruim 3,2 TWh stroom maken. Meer dan genoeg om de Europese groene-energiedoelstellingen met gemak te halen. Met Langerlo valt dus een pak groene stroom weg. Maar liefst 35% van onze groene elektriciteit zou uit de biomassacentrale komen.

We hebben niet genoeg wind en zon

De vraag rijst of Vlaanderen met die drastische koerswijziging -amper vier jaar voor de eindstreep- de Europese klimaatdoelstellingen van 2020 haalt. Want om de weggevallen biomassacentrales en de ontbrekende biobrandstoffen in onze auto’s op te vangen moeten we ons wind- en zonne-energiepark in een recordtijd meer dan verdubbelen. Elk jaar 107 windmolens erbij dus, plus nog eens elk jaar 100.000 particuliere daken met zonnepanelen.

Dat is een gigantische inspanning. Vooral als je het vergelijkt met wat er de afgelopen 15 jaar is gebeurd. Met heel zware subsidiëringen zijn er 270.000 zonne-installaties gelegd op Vlaamse daken. De meeste op gezinswoningen, met een beperkt aantal panelen. Daarnaast verschenen er een 5.000-tal middelgrote pv-installaties op kmo’s. En ook grote bedrijven stapten enthousiast in de boot en bouwden bijna duizend grote zonneparken op de daken van hun distributiecentra, loodsen of fabrieksgebouwen.

Maar toen de subsidies werden afgebouwd of zelfs helemaal verdwenen, stortte de markt van de zonnepanelen ineen. En het is een titanenwerk om die markt terug op te bouwen. Toch slaagde minister van Energie Bart Tommelein erin een nieuwe dynamiek te creëren. De zonnepanelen zijn immers fel gedaald in prijs, en halen zelfs zonder subsidies een (bescheiden) rendement. Dat kon de gezinnen wel overtuigen: in 2016 kwamen er ruim 25.000 kleine installaties bij, zes keer zoveel als het jaar voordien toen er nog geen 5.000 nieuwe zonnedaken werden gelegd. Maar de kmo’s en grote bedrijven stappen nog altijd niet mee. Nochtans krijgen ze wel nog bescheiden subsidies voor hun panelen. Maar de opbrengst is te laag, vinden ze.

Om de 2020-doelstellingen te bereiken, zullen de gezinnen een quasi onmogelijke inspanning moeten doen.

En dus kwamen er de afgelopen twee jaar maar 100 kleine installaties bij en amper 1 (één) hele grote. Om de 2020 doelstellingen te bereiken zullen de gezinnen dan ook enorme inspanningen moeten doen. 4 jaar lang moeten we telkens 100.000 particuliere daken uitrusten met zonnepanelen, anders redden we het niet. Een quasi onmogelijke opdracht. In het topjaar van de subsidiëringen, 2011, kwamen er net geen 85.000 daken zonnedaken bij, daarbij ook 345 supergrote installaties.  Voor 2017 stranden we vermoedelijk rond de 40.000 installaties. Hopelijk 50.000. De meeste op gezinswoningen, een paar honderd op kmo’s. Maar op grote bedrijven: niets. Het is duidelijk: tenzij het bedrijfsleven niet onmiddellijk en massaal over de brug komt, haalt Vlaanderen zijn zonne-energiedoelstellingen niet.

Bij de windmolens is de situatie niet veel beter. In 15 jaar tijd verschenen er in Vlaanderen 440 windmolens. Maar om de klimaatdoelstellingen te halen hebben we nog eens 430 windmolens nodig. In vier jaar tijd. Te rekenen vanaf begin dit jaar. 107 per jaar dus. Maar dit jaar zullen er naar verwachting amper… 45 windturbines worden gebouwd in Vlaanderen. 45. Dat is een pak minder dan het topjaar 2015 toen we er in één klap 85 windmolens bijkregen.

AFP or licensors

Maar zelfs met vier keer op een rij zo’n topjaar raken we er dus niet. Want we hebben geen 4 maal 85, maar 4 maal 107 windturbines nodig. Onmogelijk, zo zegt de sector zelf. De ruimte in Vlaanderen is namelijk beperkt, het vergunningentraject eindeloos, en de weerstand almaar groter. Iedereen is fan van windmolens en groene energie. Tot zo’n windmolen in de achtertuin dreigt te verschijnen. Dan komen nogal wat Vlamingen in het verzet: klachten over lawaaioverlast, slagschaduw, landschapsvervuiling zijn dan niet van de lucht. En al die weerstand duwt heel wat uitbaters van windmolenparken in jarenlange juridische procedures. Zelfs al staan ze te springen om Tommelein ter wille te zijn: het kan gewoon niet.

Bovendien zijn de mooiste en meest windrijke plekjes in Vlaanderen intussen al ingenomen. Het laaghangende fruit is eigenlijk al geplukt. Windboeren moeten nu minder interessante gebieden gaan opzoeken, waar ze dan nog af te rekenen krijgen met allerlei overheden en organisaties die beperkingen opleggen aan de ontplooiing van hun turbines: gevaar voor het luchtverkeer, militaire radarinstallaties, landschappelijke elementen, vogelrichtlijnen, bedreigend voor de trekvogels of vleermuizen, nabijheid van gevaarlijke industriële activiteiten… Het zijn allemaal terechte criteria waarmee moet rekening gehouden worden bij het inplanten van een windturbine. Maar ze zorgen er wel voor dat de windsector de ambitieuze plannen van minister Tommelein met de beste wil van de wereld niet kan inwilligen.

Het is duidelijk: tenzij het bedrijfsleven niet onmiddellijk en massaal over de brug komt, haalt Vlaanderen zijn zonne-energiedoelstellingen niet.

We hebben bijna geen alternatieve energiebronnen

Het wordt dus zoeken naar andere technologieën om de energieomslag in zo’n recordtijd te maken. Maar die andere technologieën zijn er nog niet, of staan net in de kinderschoenen. Geothermie (het oppompen van heet water uit kilometers diepe warme ondergrond) is zo’n technologie. Een proefboring bij het VITO in Mol bleek een groot succes. Onder de Boomse klei zit een laag heet water die onder de grote druk van de 3 kilometer grond erbovenop zelfs boven het kookpunt zit. De temperatuur loopt er op tot 120 graden.

Die “eeuwige oven” kan meerdere Kempische dorpen mogelijk van warmte en stroom voorzien. Maar het project zit nog maar in de proeffase en geothermie is op de meeste plaatsen in Vlaanderen gewoon onmogelijk. In Vlaams-Brabant moet je er bijvoorbeeld niet aan beginnen. Want de ondergrond bestaat daar niet uit klei, maar uit harde rotslagen. Daar raak je met je geothermie gewoon niet door. Tenzij je peperdure boorapparatuur inzet. En je nog altijd het risico loopt dat de zo gegeerde ondergrondse heetwatertafel helemaal niet zo beloftevol lijkt als eerst gedacht. Of er zelfs helemaal niet is.

Ook andere al inzetbare technologieën zoals warmtepompen of biogas stuiten voorlopig nog op de grenzen van ons beleid: ze renderen niet genoeg (meer) omdat de subsidiëringen of impulsen achterwege blijven. Zo dreigen meerdere biogasinstallaties over de kop te gaan omdat ze niet genoeg meer krijgen voor hun geleverde stroom én tegelijk de groenestroomcertificaten zijn teruggeschroefd.  En de warmtepompen, een uitstekende technologie om groene restwarmte uit de bodem of de lucht te halen, raken hun rendement kwijt. De stroom waarmee ze die groene warmte maken is te duur geworden... door onder meer de groenestroomcertificaten en de heffingen van onze overheden.

We hebben niet genoeg biomassa meer

Het lijkt er dus hoe langer hoe meer op dat onze Vlaamse regering de biomassacentrales te vroeg heeft afgeschoten. Biomassa is inderdaad niet de meest zuivere vorm van groene energie. Bomen opstoken met de verplichting ze onmiddellijk te vervangen door nieuwe aanplanting die de vrijgekomen CO2 van de verbrande stronken of pellets opnieuw opneemt: het is niet de meest efficiënte manier om onze planeet te redden van de broeikaseffecten.

Maar wanneer die bossen echt duurzaam beheerd worden met een eco-label en een houtkap die dient om de bomen beter te laten groeien, en wanneer het transport van het kaphout ook nog ecologisch gebeurt (via schepen b.v.), dan is er misschien toch een plaats voor biomassa. Het is alleszins beter dan steenkool of gas te verstoken. Daarvan gaat de C02 netto de lucht in. En nieuwe bomen aanplanten om al hun smurrie op te vangen, dat zit niet in het businessmodel van steenkool- of gascentrales.  Bij biomassa dus wel. Vandaar dat Europa biomassa ook erkent als een groene (overgangs)technologie.

En we hebben dus effectief nog één grote biomassaeenheid in Vlaanderen staan: de Max Green biomassacentrale van Electrabel in de Gentse haven. Tekent in haar eentje momenteel voor 16% van de groenestroomproductie in Vlaanderen. Maar ze heeft subsidies nodig. En behoorlijk wat. En als ze die niet krijgt, draait ze niet. Max Green heeft  trouwens een paar jaar geleden al maandenlang stilgelegen omdat er discusussies waren over de herkomst van zijn houtpellets.  Die houtpellets moesten worden gemaakt uit houtoverschotten die de houtsector zelf niet meer nodig had. Alleen dan kreeg Max Green groenestroomsubsidies.  Maar begin 2014 weigerde de sector houtstromen naar de Max Greencentrale als overbodige overschotten te bestempelen. Dus stopte de subsidiëring. En stopte ook Max Green. De plooien zijn intussen gladgestreken. Max Green draait weer volop.  Maar in maart 2018 loopt de subsidiëringsperdiode af. Uitbater Electrabel vraagt nu extra ondersteuning, vijf jaar lang. Het dossier ligt bij het Vlaamse Energieagentschap (VEA). Dat moet over een half jaar de knoop doorhakken. En als Max Green geen subsidies meer krijgt, gaat ze dicht, dreigt Electrabel.

Bart Tommelein liet verstaan dat er ruimte is voor subsidiëring. Maar hoe groot die ruimte precies is, is niet duidelijk. Want biomassa is duur en niet leefbaar zonder financiële ondersteuning. De onderhandelingen over de nieuwe subsidies dreigen een harde noot om kraken te worden. Want Max Green lijkt nu meer dan ooit nodig om ons toch nog wat ademruimte te geven voor onze overstap naar de echt 100% duurzame wind- en zonne-energie.

Mission impossible?

Die ademruimte hebben we dus amper nog. Onze regering koos radicaal voor de properste vorm van energieopwekking. Maar ze koos vermoedelijk te laat: in amper 4 jaar tijd bijna 40% van je groene stroom en de helft van je groene warmte met andere technologieën invullen, dat is bijna een “mission impossible”.

De Vlaamse regering zelf beseft dat die omslag heel moeilijk wordt. En dat zie je in de cijfers. Vlaanderen gaat er in zijn berekeningen van uit dat het tegen 2020 geen 25,074 TWh groene energie meer zal leveren, maar nog maar 23,6 TWh. Wanneer Vlaanderen zijn doelstellingen niet haalt, blijven er twee mogelijkheden over.  Ofwel boetes betalen aan Europa: 7 miljoen het eerste jaar, met 73 miljoen erbovenop. En voor elk jaar dat we de normen niet halen nog eens 73 miljoen euro erbij. Tweede mogelijkheid is zelf groene energie aankopen in het buitenland. Maar die energie dreigt heel duur te worden. Omdat ook andere regio’s en landen in Europa tekort zullen schieten in hun groene energieverplichtingen.

In 2020 dreigt er dus een jacht op groene energie los te barsten. En naarmate die jacht toeneemt en het aanbod schaarser wordt, stijgt de prijs. Boetes van Europa of peperdure duurzame energie kopen: het zal onvermijdelijk extra geld kosten. Geld dat ons zal worden aangerekend. Een nieuwe verhoging van onze stroomfactuur tegen 2020 lijkt dus onafwendbaar.  Tenzij we er met z'n allen, bedrijven, overheden en gezinnen nu meteen 110% tegenaan gaan. En van deze "mission impossible" toch nog een succesnummer maken. Minister van Energie Bart Tommelein gelooft dat het kan. Tom Cruise achterna. Maar dan moet iedereen wel inzetten op zoveel mogelijk groene energie. Niet morgen. Maar nu. Direct.

Meest gelezen