Direct naar artikelinhoud
Pinkpop

Dit waren de opmerkelijkste covers op Pinkpop

A Perfect Circle jat 'Dog Eat Dog' van AC/DC. Maynard James Keenan kijkt daarbij met de blik van een doortrapt booswicht.Beeld Illias Teirlinck

Op dag één werden meer dan vijftig telefoons gestolen op Pinkpop. Vooral in de moshpit bij The Offspring sloegen kruimeldieven kennelijk hun slag. De twee hufters werden achteraf gelukkig bij de kraag gevat. Zelf hadden we het evenwel méér voor de muzikale jatmozen op dag twee. De opmerkelijkste covers zetten we graag op een rijtje.

Noel Gallagher - ‘All You Need Is Love’ (The Beatles)

Het zou wat knullig zijn om te beweren dat Noel Gallagher de helft van zijn set had opgetrokken uit covers van Oasis. Per slot van rekening schreef hij die legendarische Britpop-classics wel allemaal zélf. Op zijn versie van ‘Wonderwall’ viel trouwens weinig aan te merken, behalve dat de snerende zang van Liam onnavolgbaar blijft. Noel blijft meer op de vlakte, maar tegelijk is deze Kaïn toonvaster dan Abel.

Het grootste goud spaarde Gallagher evenwel op tot aan het eind van de set. Een ontroerende, semi-akoestische versie van ‘Don’t Look Back in Anger’ dwong ons naar het midden van een uitdunnende spionkop - Foo Fighters zouden immers een kwartier later beginnen. Vlak voor zijn neus kregen we ook nog de fabuleuze versie van ‘All You Need Is Love’ van The Beatles voor de kiezen. Een voorspelbare keuze misschien, van de Fab-Four-fan. 

Noel Gallagher's High Flying Birds.Beeld Illias Teirlinck

Maar ook een logische keuze, want Gallaghers laatste plaat Who Built The Moon? steunt immers op krèk diezelfde sixties. Met een legertje blazers in zijn zog hoorden we onszelf en de belendende festivalganger valser dan een kat in het nauw meezingen. Maar aan volmaakte schoonheid hoefde deze afsluiter daarom niet in te boeten.

A Perfect Circle - ‘Dog Eat Dog’ (AC/DC)

In zijn lila croonerskostuum en een paardenvlechtenpruik die deed vermoeden dat Maynard James Keenan een crackverslaafde kapper dwong om een koningspoedel-look te creëren, zag de frontman van Tool er alweer uit om door een ringetje te halen. Eén van de ringen van de hel, welteverstaan. Hij zag er zo'n beetje uit als het doortrapte booswicht uit een cartoon.

De groep rondom Keenan en Billy Howerdel leidde sinds 1999 een onregelmatig bestaan, en ook op Pinkpop wist je nooit goed waar de groep precies heen wilde. Keenan deed het deze keer zonder weird spektakel - twee jaar geleden tourde hij nog met een boksring en Mexicaanse worstelaars. Zaterdag zette A Perfect Circle voluit in op een ingetogen zet. Doemerig, hypnotiserend en contemplatief klonken ze zelfs, verrassend genoeg. Die melodische set bleek helaas ook de trigger voor de helft van hun publiek om een dutje te verzilveren.

A Perfect Circle.Beeld Illias Teirlinck

Aan het eind ontwaakte de wei dan toch even. 'Dog Eat Dog' van AC/DC werd opgedragen aan Malcolm Young, en plots klonk A Perfect Circle dan toch zo ongenadig en gevaarlijk als iedereen had verhoopt. Een fraai eerherstel voor de Australische hardrocklegende, trouwens. Een dag eerder had The Offspring op datzelfde podium ook al AC/DC onder handen genomen. U kunt er zich vast iets bij voorstellen... Néé, het klonk niet zo geweldig.

Foo Fighters - 'Under Pressure' (Queen)

De meningen waren terecht verdeeld over de passage van Foo Fighters. Voor de één was het een feest zonder weerga. Maar wie zich had verwacht aan een eindeloze plons in het verleden, bleef op zijn honger. Foo Fighters hadden Pinkpop met gemak kunnen platwalsen, maar de groep rond Dave Grohl gaf de voorkeur aan geouwehoer tussen de songs door, onnozele grapjes en interne egostrelingen. Ieder groepslid mocht bijvoorbeeld even triomferen met covers of ellenlange solo’s. Zelfs de classic van het eerste uur, ‘This is a Call’, werd zonder mededogen van de setlist gewipt, ten voordele van een medley waarin Queen, John Lennon, Van Halen en The Ramones een plaatsje kregen.

Foo Fighters .Beeld Illias Teirlinck

Toegegeven: snarendrijver Chris Shiflett sloeg geen modderfiguur in ‘Under my Wheels’ van Alice Cooper, maar het was toch vooral drummer Taylor Hawkins die het murwgeslagen publiek terug tot leven kon wekken met een uitstekende versie van ‘Under Pressure’. Fijn detail: Grohl zat weer even aan de drums, en aan het eind gaf hij de vellen een ‘Smells Like Teen Spirit’-pandoering. 

Twitter bericht wordt geladen...

Twitter bericht wordt geladen...

Nothing but Thieves - ‘Immigrant Song’ (Led Zeppelin)

In de wandelgangen hoorden we fluisterstemmen beweren dat Nothing but Thieves wel eens één van de headliners van morgen zou kunnen worden. Laten we hopen dat de wandelgangen geen oren hebben. Wat een zwakke hap, zeg. Toen charisma uitgedeeld werd, stonden deze diefjes wellicht verveeld uit hun neus te eten.

Nothing But ThievesBeeld Illias Teirlinck

Truth be told: Conor Mason is behept met een machtige scheur. Eén die de rocklegendes uit de seventies nooit in de schaduw zal zetten, maar hij moet er evenmin voor onderdoen. Alleen: zijn schutterige podiumpersoonlijkheid wekte niet echt het vermoeden dat een groot performer aan hem verloren zal gaan. Gelukkig deed zijn wendbare strot je in de beste gevallen aan Robert Plant denken. Geen wonder dus dat Nothing but Thieves ook een machtige versie van ‘Immigrant Song’ in de set keilde. Meteen de spannendste song tijdens hun concert. Nee. Maak daar maar van: de énige spannende song tijdens hun concert.

JP COOPER - ‘Jealous Guy’ (John Lennon)

We moeten eerlijk bekennen: de enige reden waarom deze cover de lijst haalde, was omdat er technisch geen knijt viel af te dingen aan JP Coopers interpretatie. Alleen klonk ze ook wel een beetje alsof de vlijtigste jongen van de klas het vrij podium had beklommen, en een steriele copy-paste van John Lennon voor ogen hield. Het klonk braaf. Het klonk gelikt. Het klonk mooi. Niets om jaloers over te worden, dus. Maar ook niets om zich over te schamen: in een plaatselijke karaoke-tent was Cooper ongetwijfeld de held van de dag geworden.