Deze politieke crisis is o zo voorspelbaar - Fabian Lefevere

Een politieke crisis heeft een voorspelbaar stramien: pas na een openlijke breuk komt de oplossing nabij. Zo voorspelbaar dat het theater lijkt. Want maak u geen zorgen, de regering gaat niet vallen.
analyse
Analyse

Fabian Lefevere is eindredacteur bij deredactie.be en volgt de Belgische politiek al jaren.

Een tijdje geleden zei Kris Peeters in De Standaard dat een crisis wel makkelijk uit te lokken is, maar veel minder makkelijk te beheersen valt. Die wetenschap hield de vicepremier niet tegen om een crisis uit te lokken, de meest opzichtige uit deze nochtans behoorlijk geaccidenteerde legislatuur.

Want gênant is het wel als de premier moet verzaken aan de State of the Union. Eens te meer blijkt dat deze regering niet uit liefde tot stand kwam, en dat het wantrouwen regeert. Maar dat wisten we natuurlijk al. De echte vraag is: is er op dit moment werkelijk sprake van een crisis? Zo eentje die een regering doet wankelen? Allerminst. Het verloop van deze crisette verloopt volgens een al te vertrouwd en helaas ook voorspelbaar stramien.

Eerste wetmatigheid

Dé wetmatigheid bij moeilijke politieke besprekingen is dat er pas een oplossing komt na een publiek crisismoment, waarbij de partijen stoom aflaten en hun electorale achterban tonen hoe hard ze hun verkiezingsprogramma zijn toegewijd. Het liefst – uiteraard - na slopende nachtelijke vergaderingen.

De tweede stap is de afkoelingsperiode, waarin de partijen zonder al te veel gezichtsverlies hun bocht kunnen inzetten. Met uiteindelijk een persconferentie van de hele regering, waarop de partijen glunderend het compromis verdedigen en doen alsof er nooit problemen zijn geweest.

Dat scenario is zich op dit eigenste moment aan het voltrekken.

De publieke crisis

Het begon bij Kris Peeters en CD&V, die de onderhandelingstafel verliet en voor de aanwezige camera’s het belang van een meer rechtvaardige fiscaliteit in de verf zette, overigens niet voor het eerst tijdens deze legislatuur. Zou het toeval zijn dat Kris Peeters dat deed op een ogenblik dat zijn partij slecht boert in de peilingen, en op de linkerflank stemmen verliest aan Groen?

Hoe dan ook, vanaf dan was de crisis heel erg publiek: N-VA, Open VLD en (in mindere mate) ook MR spuwden hun gal over de methodes van Kris Peeters, en premier Michel moest de vernedering ondergaan dat zijn State of the Union verpest werd. Maar hoe pijnlijk ook, tegelijkertijd is de afkoeling al ingezet.

De afkoeling

Vooral de tussenkomst van Patrick Dewael in de Kamer dinsdag was opvallend. Hij had daar kunnen inhakken op CD&V, maar deed net het tegenovergestelde. Hij wees er fijntjes op dat deze regering – net als haar voorganger - de belasting op vermogenswinsten wellicht gaat verhogen, door het tarief van de roerende voorheffing op te krikken.

Dat is – voor wie daar aan zou twijfelen – géén liberaal standpunt. Dewael wilde verzoenen, en was zelfs bereid in het eigen, blauwe vlees te snijden om CD&V een publiek teken van goodwill te sturen.

Die dat ook nodig heeft: CD&V moét een symbool hebben. Ze vraagt al te lang om een belasting op vermogen en kan zich, de peilingen indachtig, geen nieuw gezichtsverlies veroorloven. Dan krijgen we pas een échte crisis, en niemand is op dit ogenblik zo suïcidaal dat hij of zij er de stekker zou uit trekken.

En dus ging Gwendolyn Rutten in TerZake van dinsdag verder op de ingeslagen weg. Ja, natuurlijk is ze tegen een meerwaardebelasting, dat is ze als liberale aan zichzelf verplicht. Maar als de crisis ettert, is het bijna altijd belangrijker wat politici niét zeggen dan wat ze wél zeggen. Ondanks al haar kritiek schoot Rutten Peeters niét uit de lucht. (Wat N-VA evenmin deed).

De bocht

Nu de federale regering die angel uit haar voet heeft gehaald, komt het moment om zo geloofwaardig mogelijk de bocht in te zetten. Onder meer tijdens bilateraaltjes, een evergreen om problemen op te lossen, zoals Charles Michel ze organiseert. Cruciaal daarin is de positie van Open VLD, veel meer nog dan die van CD&V.

Dat zit zo: in tegenstelling tot N-VA met haar hervorming van de vennootschapsbelasting en CD&V met haar meerwaardebelasting, hebben de liberalen geen duidelijk afgebakend strijdpunt. Ja, er is de strijdkreet dat er geen extra belastingen mogen komen, maar als ze daar te halsstarrig aan vast houden komt de regering echt in gevaar. Dat maakte Peeters gisteren nogmaals duidelijk: met zijn interview tijdens de Ochtend op Radio 1 creëerde hij een opening – hij wil praten over de liberale voorstellen - maar steeds op voorwaarde dat zijn meerwaardebelasting de eindmeet haalt.

Dewael – weer hij – had daar in de Kamer al op geanticipeerd door een nieuwe Cooreman-De Clercq op te werpen. Die moet toelaten dat spaarcenten makkelijker in de economie belanden door investeringen in aandelen fiscaal aan te moedigen.

Zo reiken de liberalen de oplossing voor dit crisisje aan. Iederéén kan nu iets binnenhalen: CD&V een meerwaardebelasting, N-VA een fiscale hervorming, en Open VLD kan het verhaal vertellen dat dankzij haar de economie nieuwe zuurstof krijgt. Iedereen tevreden.

Tweede wetmatigheid

Of toch niet? Een tweede wetmatigheid bij moeilijke politieke besprekingen is dat het resultaat vaak een mager beestje is. Iederéén moet een succesje boeken, en dus moet iederéén water bij de wijn doen.

Nu al kun je je afvragen of het uiteindelijke compromis over een meerwaardebelasting meer dan een symbool zal zijn. Of ze niet contraproductief zal werken, zoals experten beweren? En wat met de hervorming van de fiscale hervorming, die – laten we eerlijk zijn – al jaren op een dood spoor zit. En hoe diepgaand en doeltreffend – zullen de incentives zijn om het vele spaargeld naar de werkelijke economie te krijgen? En komt er echt een nieuwe koers, of wordt er daar wat hoeken en kanten afgeschaafd?

En als het helemaal slecht uitdraait, als de partijen er niet in slagen om het wantrouwen te overstijgen, is het ook een optie om de hele discussie over de hervormingen uit te stellen, en over de Europese deadline te tillen (al is die nu ook weer niet zo dwingend).

De grenzen van een coalitie

Alweer botsen de meerderheidspartijen tegen de grenzen van een coalitieregering met zoveel partijen aan. Coalitieregeringen als het goed gaat, zijn een ding. Als het slecht gaat een ander. Want de structurele veranderingen die zo hard nodig zijn, worden a priori bemoeilijkt door de noodzaak van compromissen tussen soms tegenstrijdige verlangens en wensen in zo’n brede coalitie. Zelfs als die ideologisch relatief homogeen is. Dan maakt het niet uit of de PS wel of niet in de regering zit, het federale geruzie onder de Vlamingen toont aan dat er ook zonder communautaire ellende problemen opduiken. Dat heeft deze regering eens en voorgoed aangetoond.

Misschien is dat wel de échte politieke crisis, dat dwingende ingrepen almaar uitgesteld moeten worden omdat er door het versnipperde landschap zo veel – te veel? - partijen in de federale regering zitten. Zelfs nu, met de vier in plaats van zes partijen in de vorige meerderheid.

Maar maak u ondertussen geen zorgen, de regering zal niet vallen. En binnenkort, voor het verstrijken van de Europese deadline, of zelfs erna, komt er een gezamenlijke persconferentie van glunderende ministers, die allemaal het gevonden compromis verdedigen en doen alsof er helemaal geen problemen zijn geweest.

Meest gelezen