Direct naar artikelinhoud
Recensie

Michel Houellebecq, Frankrijks wanhoop in bange dagen, is terug met ‘Sérotonine’

Michel Houellebecq.Beeld BELGAIMAGE

Het was een hardnekkig gerucht: Michel Houellebecq barst sinds kort van de levensvreugde. Maar dan verscheen Sérotonine (★★★☆☆), zijn zevende roman, waarin diepe tristesse ook nu weer een hoofdrol opeist. Herhaling van zetten of een onmisbaar meesterwerk?

Heeft Michel Houellebecq (°1956) eindelijk het geluk omarmd? Het Franse weekblad Le Nouvel Observateur vroeg het zich onlangs met recht en reden af. Je zou het een anomalie, een anachronisme, ja, zelfs een grap kunnen vinden. Houellebecq, de onversneden pleitbezorger van het pessimisme, de grootleverancier van deprimerende boutades en romans, de onheilsprofeet die na zijn zestigste domweg gelukkig wordt.

En toch. Vier maanden geleden liet Frankrijks beroemdste droefsnoet zich gretig betrappen op een hemelsbrede glimlach. Een zeldzaamheid, want meestal moeten we het stellen met een sardonische grijns. Houellebecq speelde het huzarenstukje klaar ter gelegenheid van zijn huwelijk met de twintig jaar jongere Chinese Qianyun Lysis Li. Carla Bruni-Sarkozy, een van de eregasten bij de plechtigheid in Parijs, zorgde voor het montere beeld, met Houellebecq gehuld in een potsierlijke redingote, een bolhoed op het rafelige hoofd en een bloem op de revers. De Franse people’s press smulde van het tafereel.

Kort nadien begon Lysis Li (die Houellebecq had leren kennen toen ze een thesis over hem schreef) op Instagram plaatjes te posten van hun tortelduivengeluk. Houellebecq aan het biljarten. Houellebecq aan het strand op de Canarische eilanden. De verkreukelde schrijver aan het ontbijt in een hotel te Cabourg. Hij liet het zich allemaal welgevallen, ja, we kregen zelfs een foto geserveerd van een naakte Houellebecq tijdens een trio, met Lysis en een andere vrouw, in een morsige slaapkamer. (Voor wie op zoek gaat: het Instagram-account is intussen verwijderd).

Klein geluk schuilt in de humusvariëteiten in de supermarkt, in het dagdromen over vervlogen pijpbeurten of in de ruimhartige consumptie van alcohol en tabak

Le Nouvel Observateur concludeerde dat “Houellebecq de galerij van de wanhopigen had verlaten, hij die ons ongeluk nochtans op zijn smalle schouders torste.” Welk effect zouden de wittebroodsweken op zijn schrijverij hebben? Zou Houellebecq verpoppen tot een geluksgoeroe?

Met de titel van zijn nieuwe roman Sérotonine – een neurotransmitter die als gelukshormoon fungeert – zette Frankrijks grootste literaire exportproduct iedereen weer op het verkeerde been. In Sérotonine blijkt de levensvreugde namelijk ver te zoeken – behalve die van de grimmige soort. Zijn hoofdpersonage is zo depressief als maar zijn kan en sleept zich door de dagen als een slome kameel met overgewicht. ‘Niemand zal nog gelukkig zijn in het Westen, het geluk is een oude droom, de historische omstandigheden ervoor zijn gewoon niet meer beschikbaar’, laat hij een personage zeggen.

Sérotonine is zijn meest wanhopige en schemerdonkere roman’, titelde het Franse magazine Les Inrockuptibles meteen na verschijning. Paris-Match sprak van ‘vijftig tinten pessimisme’. En Le Monde vond dat Houellebecq met dit boek ‘eindelijk zijn terugkeer naar de literatuur’ inluidde, na zijn met de Goncourt bekroonde satire op de kunstwereld La carte et le territoire (2010) en Soumission (2015), de sociologisch getinte roman waarin een islamitisch president de Franse macht greep (verschenen op de dag van de aanslag op Charlie Hebdo).

Het murmelende orakel van de indolentie hulde zich bij verschijning van Sérotonine in een volstrekt stilzwijgen, hoewel Houellebecq eind vorig jaar nog in Harper’s Magazine een lans brak voor Trump (“een van de beste Amerikaanse presidenten ooit”) en de Europese Unie uitkafferde. Nu kondigde uitgeverij Flammarion een ‘strikt mediadieet’ af voor zijn paradepaardje.

Niettemin valt er – ondanks alle wanhoop – veel te lachen, vooral in de eerste 150 pagina’s. Dat is een verademing in zijn steeds mistroostiger wordende universum

Toch werd er een eerste druk opgelegd van liefst 320.000 exemplaren (ter vergelijking: een gemiddelde Franse roman haalt 5.000 exemplaren, Soumission ging in de Franstalige wereld 800.000 keer over de toonbank). Zo is Houellebecq de reddende engel van de Franse boekhandel. Klokslag nieuwjaar kreeg hij van president Emmanuel Macron bovendien een Légion d’Honneur toegekend. Paradoxaal genoeg ontdekten de eerste lezers van Sérotonine meteen allusies op de beweging van de gele hesjes. En dat legde Houellebecq evenmin windeieren. Een opmerkelijke scène is namelijk de blokkade van een snelweg door landbouwers, uit woede tegen het centralistische Parijs en de Europese Unie (‘une grosse salope’), uitmondend in een bloedige confrontatie met de politie en elf doden.

Was Houellebecq – die het boek afwerkte voor het gelehesjesprotest losbarstte – alweer akelig visionair? “Houellebecq is niet profetisch”, vond literatuurwetenschapper Agathe Novak-Lechevalier op France Culture. “Hij is gewoon diepgaand empathisch voor de tijdgeest en solidair met het lijden van de gewone man, een attitude die al in zijn debuut Extension du domaine de la lutte terug te vinden is. Sérotonine is in zekere zin een terugkeer naar zijn roots.” Nogal kort door de bocht, misschien. Want is Houellebecq niet vooral een hyperindividualist met wel erg fluctuerende politieke ideeën, ‘die niemand geheel serieus neemt’, aldus Le Nouvel Observateur?

Molesteren van rookmelders

Ongetwijfeld biedt Sérotonine de door de wol geverfde Houellebecq-lezer een excursie op vertrouwd terrein aan. Opnieuw worden we overgeleverd aan de morose stem van een antiheld, een gehavende witte man, een slimme maar totaal gedesillusioneerde 46-jarige landbouwingenieur (overigens is ook Houellebecq van opleiding agronoom). Echo’s van Daniël uit La possibilité d’une île of Michel uit Plateforme klinken door.

Tergend cynisch en via nietsontziende zelfanalyses legt deze Florent-Claude Labrouste – wiens ouders samen zelfmoord pleegden – zijn biljartvlakke leven op de rooster. Noodgedwongen slikt hij het antidepressivum Captorix met toegevoegde serotonine, zodat zijn bestaan enigszins leefbaar blijft. Klein geluk schuilt in de ontelbare humusvariëteiten in de supermarkt, in het dagdromen over vervlogen pijpbeurten of in de ruimhartige consumptie van alcohol en tabak. Ronduit hilarisch in dat verband is Florent-Claudes obsessie met het molesteren van rookmelders in hotels.

Seksueel is zijn beste tijd achter de rug, want Captorix veroorzaakt eveneens impotentie. Zijn relatie met de gesofisticeerde Japanse Yuzu (uiterst bedreven in de kunst van het aftrekken én 6,5 uur per dag in de weer met haar maquillage) dobbert naar zijn einde. Het uiterst consumptieve poppetje is een blok aan zijn been. De culturele medewerkster blijkt zich – zo ontdekt hij op haar computer – vaak over te geven aan gangbangs en plastisch beschreven seks met dobermanns. Het liefst zou de bedrogen agronoom Yuzu uit het raam keilen van hun Parijse appartement op de 29ste etage.

Florent-Claude, contractueel ambtenaar nadat hij bij Monsanto is ontslagen, besluit tot een tabula rasa. Zijn doorwrochte rapporten over de slabakkende abrikozenproductie in de Roussillon of over de promotie van de Franse Camembert in de VS zetten weinig zoden aan de dijk. In een paar vingerknippen maakt hij zich uiteindelijk onzichtbaar voor de buitenwereld, met weliswaar 700.000 euro op zijn nieuwe rekening.

Houellebecq creëert een intimistische band met de medeplichtige lezer, die hij afwisselend inpalmt, verleidt, bruuskeert en tegen de haren in strijkt

Hij dient zijn ontslag in bij het ministerie en trekt zich terug in een Mercure-hotel nabij de Place d’Italie (zolang roken er gepermitteerd is, dat spreekt). Om zich vervolgens naar het Normandische platteland te begeven, en er zijn vroegere amoureuze debacles (zoals met Kate, Cécile of Camille) te herkauwen en er zijn aristocratische oude studievriend Aymeric ­d’Harcourt-Olonde op te zoeken, die er een zwaar geteisterd veebedrijf leidt.

Een uitgelezen kans voor Houellebecq om zijn protagonist te laten oreren over de EU, de melkquota of de treurnis van de Franse periferie, goed voor soms taaie passages die lijken gecompileerd uit de economische pagina’s van de kwaliteitskranten. Toch is Florent-Claude voor een half verdoofde depressieveling nog behoorlijk actief én bij de pinken.

Naarmate het boek vordert, groeit Sérotonine uit tot een bijna elegische bespiegeling over de verwoestende impact van de moderniteit, vooral op het amoureuze en individuele leven. Steeds is er die ondertoon van diepe tristesse. Wanneer Florent-Claude zijn harnas van cynisme aflegt, blijkt hoezeer hij hengelt naar authentieke, onbezoedelde liefde. Volgens Le Monde is dat Houellebecqs tactiek om ‘de spiraal van pessimisme te overstijgen’. Zo rijst het besef dat liefde en geluk veel meer is dan een kwestie van het juiste pilletje.

Natuurlijk injecteert Houellebecq het soms rommelige en rafelige Sérotonine met zijn geliefkoosde thema’s: het sukkelende, voortijlende Westen; het in zijn voegen krakende Europa; depressie, religie (‘God is een hoogst middelmatige scenarist’) of toerisme en consumentisme, afgewisseld evenwel met aubades op het bourgeoishuwelijk of supermarkten. Nee, Houellebecq draait zijn hand niet om voor een contradictie meer of minder. Er duiken ook nieuwe stokpaardjes op, zoals dierenwelzijn, bijna evident voor hondenliefhebber Houellebecq.

Voorspelbaar daarentegen is Florent-Claudes eindeloze lofzang op ‘les chattes’ en de reductie van het vrouwelijk lichaam tot ‘un cul’. Krachttermen als ‘grosses salopes’ vliegen ons om de oren, net als homofobe oprispingen en andere provocaties. De schrijver lijkt een bijna kinderlijk genot te scheppen in ongesauste pornografische terminologie. ‘De #MeToo-beweging is duidelijk aan Houellebecq voorbijgegaan’, noteert Nelly Kaprièlian in Les Inrocks. Catherine Millet ziet het anders in Le Monde: ‘Houellebecq sublimeert onze vulgariteit.’

Kotszakje bij de hand

Zeker is dat Houellebecq, zoals France Culture opmerkte, met Sérotonine moeiteloos aansluit bij een rijke Franse traditie van lethargisch, nihilistisch schrijven, van Charles Baudelaire en Gérard de Nerval tot L.F. Céline. Niettemin valt er – ondanks alle wanhoop – veel te lachen, vooral in de eerste 150 pagina’s. Dat is een verademing in zijn steeds mistroostiger wordende universum. Zoek maar eens de scène met de Japanse kunstenaar Daikichi Amano op. Neem alvast een kotszakje bij de hand. Dat moest de hoofdfiguur begrijpelijkerwijze ook doen na een bezoek aan diens expo.

Misschien het meest intrigerende aspect aan deze in wezen plotarme roman is hoe Houellebecq stilistisch zijn actieradius verbreedt en wegdrijft van zijn veelbezongen ‘écriture plate’. Hij kan razendsnel van ritme veranderen, schrijft dan weer lyrisch en in ellenlange, slingerende zinnen, dan weer pasticherend of ijzig uitgebeend. Die omschakelingen laten weinig ruimte voor verveling, zelfs als hij zijn personage voortdurend mentaal laat surplacen. Hij schrijft een krachtig en beheerst Frans dat toch zeer eigentijds aandoet. Hij creëert zo een intimistische band met de medeplichtige lezer, die hij afwisselend inpalmt, verleidt, bruuskeert en tegen de haren in strijkt.

Is de schrijver gelukkig of niet? Passons. Het staat wel vast dat Houellebecq tot het eind van zijn dagen zijn navrante wereldbeeld zal blijven uitventen. Maar hoe bekend zijn lethargie ons in de oren klinkt, wie er keer op keer in slaagt met zo’n averechtse, lucide en laconieke roman op de proppen te komen, bewijst dat hij terecht tot een van de relevantste schrijvers van zijn tijd wordt gerekend.

Michel Houellebecq, Sérotonine (★★★☆☆), Flammarion, 347, p., 22 euro. Komend voorjaar verschijnt de Nederlandse vertaling bij De Arbeiderspers.

Michel Houellebecq, Sérotonine, Flammarion, 347, p., 22 euro. Komend voorjaar verschijnt de Nederlandse vertaling bij De Arbeiderspers.Beeld rv