Direct naar artikelinhoud
In memoriam

Niemand had een betere smaak dan Vogue-icoon Babs Simpson (1913-2019)

Babs Simpson in 1950, uiteraard met parelsnoer. “Mode is niet zomaar lichtzinnig of onnozel. Het kan je leven redden.”Beeld Conde Nast via Getty Images

Ze was moderedactrice bij Vogue, in een tijd waarin goede smaak in wetten stond gebeiteld. Maar vooral maakte Babs Simpson er een fulltimejob van om meeslepend te leven. “Een vrouw met de schoonheid om je hart te breken en de klasse om zelfs een slang te charmeren”, schreef een fan op een rouwsite.

Je kunt wel zeggen dat het haar met de paplepel was ingegoten om van het leven een feestje te maken. Haar vader, met de ronkende naam Daniel Ammen de Menocal, stamde uit een adellijke Cubaanse familie. Haar moeder was een schoonheid die de chicste kringen van New York frequenteerde.

Toen Babs – de oudste van vier kinderen – in 1935 trouwde met William Simpson, noemde The Boston Globe dat ‘een van de belangrijkste huwelijken van de maand juni’. Het stel woonde met een Britse butler en drie meiden op Long Island. Dat volstond echter niet om hen gelukkig te maken. Ze scheidden na zeven jaar, gevolg gevend aan de tragische wetmatigheid die weleens the seven year itch genoemd wordt. Babs ging in New York wonen en dompelde zich daar onder in het culture leven – dat van de opera zowel als dat van de tattoosalons. Via vrienden geraakte ze aan een job bij het modetijdschrift Harper’s Bazaar. In 1947 verkaste ze naar Vogue, waarvoor ze zou werken tot 1972.

Ze volgde de modeshows in Parijs, bezocht Ernest Hemingway op Cuba en kleedde Marilyn Monroe

Hoewel ‘werken’ misschien een zwaar woord is. “Ze deed gewoon wat ze het liefst deed”, zegt een voormalige collega. “Niemand had een betere smaak dan zij. Ze was niet arrogant of hooghartig, ze was gewoon Babs. Ze had het niet nodig om aan namedropping te doen of met haar connecties uit te pakken.”

Ze volgde de modeshows in Parijs, bezocht Ernest Hemingway op Cuba en kleedde Marilyn Monroe. Ze organiseerde fotoshoots met de grootste fotografen ter wereld, maar verloor nooit haar cool of haar gevoel voor humor. “Ik trok mij dan terug in een hoek en deed wat naaiwerk. Anders zou je je dood vervelen. Sommige fotografen nemen er eeuwen de tijd voor.”

Ze was verzot op ballet, las zich te pletter, ging haast elke dag naar het theater en zou nooit hertrouwen. Natuurlijk waren er mannen, maar daar was ze doorgaans erg discreet over. Als ze al iets liet vallen, dan ging het voornamelijk over Tico, de tamme troepiaal die zich bij voorkeur bovenop haar hoofd nestelde. “Die vogel haat al mijn minnaars”, klaagde ze dan. “Dit weekend heeft hij huppeldepup aangevallen.”

Ze werd stokoud en je zag haar tot op haar 105de verjaardag nooit zonder parelsnoer – échte natuurlijk. Tegen het einde van haar leven vatte ze in een televisiedocumentaire nog eens haar mening samen over mode. “Ik denk dat mode belangrijk is omdat het een mens doet opbloeien”, zei ze filosofisch. “Het is niet zomaar lichtzinnig of onnozel. Het kan je leven redden. Ik zou het verschrikkelijk deprimerend vinden om een leven lang dezelfde rok te moeten dragen.”