De Franstalige RTBF kreeg vandaag een brief van drie pagina's in handen die prins Laurent op 24 januari naar de premier stuurde. De brief is door de prins zelf ondertekend. Hij vraagt aan premier Michel om bevroren Libische fondsen aan te spreken, en zo uitvoering te geven aan een vonnis dat Libië verplicht te betalen voor een verbroken contract met zijn vzw.

Laurent investeerde in 2008 70 miljoen euro om bomen te planten als bescherming tegen de verwoestijning van het land. Maar op een bepaald moment besloten de Libiërs het contract eenzijdig op te zeggen, waarop de prins zijn geld kwijtspeelde.

Een Brusselse rechtbank velde in 2014 een arrest waardoor de Libiërs zo’n 50 miljoen euro moeten ophoesten, maar Libië weigerde dat.

'Wet gelijk voor iedereen'

De adviseurs van Laurent waren al een tijdje uit op de bevoren fondsen, als gevolg van de sancties van de VN tegen Libië. Het geld staat geparkeerd op een bank in België. Maar Laurent kreeg van Buitenlanse Zaken eerder al een 'njet'. Discriminatie, vindt Laurent. In de brief klaagt hij dat andere bedrijven wel op dat geld aanspraak kunnen maken, maar de prins niet.

Volgens de premier is die lezing van de feiten niet correct. Het bevroren geld kan enkel gebruikt worden voor vonissen die uitgesproken zijn voor de VN-sancties van start gingen, aldus de premier. 'De wet is voor iedereen gelijk. Het zijn de hoven en de rechtbanken die de wet toepassen.'