Direct naar artikelinhoud

Kleuters bewegen zelfs te weinig tijdens speeltijd en in turnzaal

Onze kleuters bewegen te weinig. Uit nieuw onderzoek blijkt nu ook dat ze zelfs tijdens de lessen lichamelijke opvoeding meer stilzitten dan bewegen.

Te grote klassen en gebrek aan speel- en sportruimte zijn de belangrijkste factoren

‘Het gebrek aan ruimte en de te grote klassen zijn een signaal naar het beleid’, zegt Dirk Smits van de Hogeschool-Universiteit Brussel. ‘Voor de rest kunnen onderwijzers hun lessen makkelijk aanpassen om kleuters actiever te maken.’

Onderzoekers van de Hogeschool-Universiteit Brussel (HUB) en de Universiteit Gent (UGent) volgden 573 kleuters van vier tot zes jaar oud uit 35 verschillende scholen. De ukjes kregen tijdens een les bewegingsopvoeding allemaal een gesofisticeerde bewegingsmeter mee. Tegelijkertijd werden ze in het oog gehouden aan de hand van het SOFIT protocol, een objectieve manier om de hoeveelheid beweging te observeren.

De resultaten van de bewegingsmeter liegen er niet om: de kleuters brachten 58 procent van de les sedentair door. De uitkomst van de observatie lag in dezelfde lijn: tijdens 54 procent van de les liggen, zitten of staan de kleuters. “Het is dus opvallend dat kleuters zelfs tijdens die lessen meer dan de helft van de tijd niet bewegen”, zegt Dirk Smits van de HUB. Idealiter zijn kleuters elke dag twee uur in de weer.

De meest recente Gezondheidsenquête van de overheid onthulde nog dat de gemiddelde Belg te dik is, en blijft verdikken (DM 17/3). “Te weinig bewegen en ongezonde voeding zijn verontrustend en liggen vermoedelijk mee aan de basis van het al op zeer jonge leeftijd optreden van zwaarlijvigheid in Vlaanderen”, stelt het laatste artikel van de HUB en de UGent.

Daar doen ze al een tijdje onderzoek naar het bewegingsgedrag van kleuters. Twee jaar geleden moesten ze constateren dat kleuters maar liefst 85 procent van hun wakkere tijd inactief doorbrengen. Televisie kijken zit daar voor veel tussen, maar ook op school zitten de kleintjes te veel stil. Tijdens de speeltijd zouden ze 61 procent van de tijd inactief doorbrengen. De onderzoekers probeerden de kinderen met speelkoffers en grondmarkeringen aan de gang te krijgen, maar in tegenstelling tot bij lagereschoolkinderen had dat bij hen geen effect. “Dus gingen we op zoek naar hoe we beweging wél konden promoten op school”, zegt Dirk Smits. Er was nog geen wetenschappelijk onderzoek gebeurd naar de lessen bewegingsopvoeding.

De wetenschappers hielden een paar factoren tegen het licht die invloed kunnen hebben op de die lessen. Het aantal kleuters per vierkante meter leek bepalend te zijn. “Hoe meer ruimte kleuters ter beschikking hadden, hoe actiever ze waren”, stelt het rapport. “Een ruime turnzaal en een ruime speelplaats bevorderen de beweging bij kleuters, en moeten dus nagestreefd worden.” Bovendien werden de kleuters actiever naarmate de les langer duurde. Tenslotte bleek ook dat vaak te veel tijd verloren gaat aan uitleg en lesorganisatie.

Uit de studie blijkt dat intensieve bewegingslessen een prima middel zijn om kleuters actiever te maken: “Tijdens de dag van de ‘actieve’ les bewegingsopvoeding, waren kleuters significant minder sedentair (van 70 naar 46 procent).”

“Er is niet veel meer nodig dan bewustwording en een paar eenvoudige interventies om de lessen actiever te laten verlopen”, zegt Dirk Smits. Hij en zijn collega’s stelden een hele lijst tips op. “Meedoen met de les of gedurende de hele dag korte bewegingstussendoortjes inlassen bijvoorbeeld, maken al een groot verschil”, zegt Smits. “Op sommige scholen gebeurt het al dat kleuters tussendoor een dansje doen of even over de speelplaats mogen rennen. Zo komen kleuters makkelijker aan hun twee uur beweging per dag.”

De conclusies van het onderzoek zullen meegenomen worden in de opleidingen kleuteronderwijs en lichamelijke opvoeding aan de HUB. “En we gaan ermee de boer op, dit is relevant voor heel Vlaanderen”, zegt Smits.

Eén conclusie is wel een signaal naar het beleid, vindt hij. “Voor meer ruimte kan alleen de overheid zorgen”, zegt Smits. “Ook grote klassen met 30 kleuters geven vaak problemen. Veel juffen willen tussendoor wel een dansje doen, maar krijgen dat gewoon niet gebolwerkt met zoveel kleuters in hun krappe klaslokalen.”