Direct naar artikelinhoud

Een boek schrijven: zo doe je dat

Drie jaar lang hield een computerprogramma het doen en laten van schrijver Gie Bogaert nauwgezet bij. Het resultaat daarvan is een gedetailleerde ontstaansgeschiedenis van zijn nieuwste boek Roosevelt. Voor het eerst zien we wat er zich precies afspeelt achter het bureau van een schrijver.

Al eeuwenlang zijn literatuurwetenschappers gefascineerd door de modus operandi van bestseller-auteurs. Originele manuscripten worden bestudeerd om na te gaan wat tijdens het schrijven geschrapt en aangepast werd. Het doornemen van briefwisseling moet meer duidelijkheid brengen over inspiratie en twijfels bij de auteurs in kwestie. Alleen dreigt die papieren bron van informatie op te drogen in digitale tijden.

Maar dat is volgens Luuk Van Waes, professor professionele communicatie (UAntwerpen), geen reden tot pessimisme. "De moderne technologie biedt ons net nooit geziene mogelijkheden." Van Waes ontwikkelde samen met zijn collega's het computerprogramma Inputlog dat nauwgezet bijhoudt hoe het schrijfproces verloopt. Die software wordt vooral gebruikt om schrijvers te observeren in scholen, universiteiten en professionele omgevingen, maar werd nu voor het eerst op een auteur losgelaten.

Drie jaar lang gebruikte Gie Bogaert het programma telkens hij aan zijn nieuwste boek Roosevelt werkte. "Waar ik vroeger Word opstartte om te schrijven, klikte ik nu op het logo van Inputlog", legt hij uit. "Het programma hield bij wat ik tijdens die schrijfsessies precies op mijn computer deed en stuurde die gegevens automatisch door naar de onderzoekers."

Dat leverde een aantal, ook voor de auteur zelf, verrassende conclusies op. "Zo bleek ik zowat 40 procent van de woorden die ik schreef daarna geschrapt te hebben. Dat vond ik zelf heel veel."

Ook zijn schrijftempo - Bogaert klokte af op 2,9 woorden per minuut - vond hij nogal tegenvallen. "Zeker omdat ik de structuur van elk nieuw boek, voor ik begin te schrijven, helemaal uitzet. Ik hoef dus niet meer te puzzelen."

Het onderzoek levert niet alleen informatie op over wat er op papier komt. "We hebben ook bijgehouden welke sites Gie tijdens het schrijven bezocht", vertelt Van Waes. "Op die manier krijgen we zicht op de bronnen die hij gebruikte. Zo ging Gie heel geregeld op Google Maps kijken, niet verwonderlijk bij het schrijven van een boek dat zich afspeelt op en rond de Rooseveltplaats."

Ook konden de onderzoekers heel specifiek bronnen aan bepaalde passages linken. "Wanneer hij het rouwen van een van zijn personages met rouwende dieren vergelijkt, zien we dat hij daarvoor op Google inspiratie zocht bij het verhaal van Hachiko, een in Japan wereldberoemde hond die negen jaar lang elke dag aan het station van Tokio kwam wachten op de terugkeer van zijn overleden baasje."

Het computerprogramma levert ook info over de chronologie van het boek. "Zo'n boek wordt niet van bladzijde 1 naar bladzijde 200 geschreven. De auteur springt constant heen en weer tussen de verschillende hoofdstukken. Ook opvallend, de flaptekst waarvan je zou vermoeden dat die helemaal aan het eind geschreven wordt, was al na amper tien bladzijden klaar."

Nu Roosevelt bij de boekhandel ligt, zijn Van Waes en co. klaar voor een volgende stap: het vergelijken van de werkzaamheden van Bogaert met die van zijn collega's. "We hebben ondertussen contacten met het Nederlandse Huygens Instituut en we hopen dat ook het Letterenmuseum een aantal auteurs een duwtje in de rug wil geven."

Want er is behoorlijk wat koudwatervrees bij de schrijvende medemens, zo blijkt. "We vragen hen natuurlijk om ons in hun ziel te laten kijken", beseft Van Waes. "Via ons programma kijken we over hun schouder mee. Niet iedereen voelt zich daar goed bij."

Al is daar volgens de professor geen reden voor. "Alles staat of valt met het vertrouwen tussen onderzoeker en auteur. De gegevens die we verzamelen gooien we niet zomaar op straat. We kunnen ook werken met gesloten archieven. Dat maakt het mogelijk om nu gegevens te verzamelen die we pas binnen x aantal jaar vrijgeven."

Bogaert zelf had weinig problemen om de onderzoekers mee te laten kijken. "Aanvankelijk was het even wennen maar al snel vergeet je dat al je handelingen worden geregistreerd. Wie weet kan ik er zelfs mijn voordeel mee doen. Nu blijkt dat ik meer dan 276 uur aan mijn boek heb gewerkt moet ik het met mijn uitgever misschien eens over mijn honorarium hebben."