Direct naar artikelinhoud

'Onze musea zijn wereldklasse'

Paul Huvenne (65) was 17 jaar lang directeur van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen. Hij zette het museum, met zijn beroemde collecties van Van Eyck, Van der Weyden, Rubens, Ensor en Wouters, weer op de sporen en gaf het internationaal aanzien. Op 1 augustus gaat hij met pensioen. 'Ik ben er gerust in: we zijn klaar voor de toekomst.'

Paul Huvenne gaat met pensioen op een moment dat zijn museum gedurende enkele jaren gesloten is. De tempel op het Antwerpse Zuid, die gebouwd werd in 1895, wordt sinds april 2011 gerestaureerd en uitgebreid. Kostpijs: 44 miljoen euro. Als alles goed gaat, opent het vernieuwde KMSKA, het grootste museum van de Vlaamse Gemeenschap, zijn deuren weer in 2018. Maar het zal de opvolger van Huvenne zijn die dan de honneurs waarneemt.

Toch vindt Paul Huvenne het niet erg dat hij uitgerekend nu weggaat. "Het kan niet anders: ik ben 65. En ik wil ook geen schoonmoeder zijn. Bovendien ben ik er vrij gerust in: het museum is helemaal hervormd en klaar voor de toekomst. De afdelingen zijn georganiseerd en geprofessionaliseerd. Het museum is een boot die toegerust is om de wereld te bereizen."

Waar kijkt u met tevredenheid op terug?

Paul Huvenne: "Ik denk dat ik het huis weer zijn vertrouwen heb gegeven. En er zijn de voorbije vijftien jaar qua restauratie wonderen verricht, telkens met creativiteit. We hebben een Rembrandt en een Gossaert van onder het stof gehaald, en De zeven sacramenten blijkt na restauratie een topwerk van Rogier Van der Weyden te zijn."

U hebt ervoor gezorgd dat het museumgebouw wordt gerestaureerd en uitgebreid met twee vleugels.

"Vergeet niet dat men mij een dromer noemde: men dacht dat het nieuwe gebouw er nooit zou komen. Ik was zogezegd geen realistische mens."

Hoe gaat het vernieuwde museum ingevuld worden?

"Ik wil de macht aan de verbeelding laten en mijn opvolging niet hypothekeren. Mijn opvolger heeft de fantasistische uitdaging om straks te openen met veertig procent meer ruimte. Tijdens de sluiting hebben we er niet voor gekozen om al onze werken in een depot op te bergen en er dan in 2018 weer mee uit te pakken. Alle tentoonstellingen die we gemaakt hebben, dienden om restauraties door te voeren: denk aan de retabels voor de expo Reünie in de Antwerpse kathedraal. Sommige werken kunnen daar trouwens blijven hangen: het heeft geen zin ze terug te vragen om ze dan in het museumdepot te steken. Tentoonstellingen zoals Het gulden cabinet in het Rockoxhuis (nog tot eind 2016, ER) en onze exporeeks De Modernen in de Koningin Fabiolazaal zijn, samen met de openingsexpo van het Museum aan de Stroom, oefeningen om te kijken wat we hebben en hoe we dat kunnen tonen. Dat zijn experimenten die stof geven voor de invulling van een aantal zalen in het nieuwe museum."

De schilderijen van James Ensor zijn de wereld rondgestuurd. Daarmee hebt u ongetwijfeld deuren geopend van Denemarken tot Japan en van grote musea zoals het Art Institute in Chicago en het Getty Museum in Los Angeles.

"Voor de mooiste tweeluiken van de Vlaamse primitieven werkten we al samen met de National Gallery in Washington. Er is ook onze samenwerking met Bozar in Brussel voor Rubens en zijn erfenis. Normaal was dat onze openingstentoonstelling geweest, die we planden na de eerste fase van de werken aan het museum. Het is anders gelopen. Dan kan je zo'n project afblazen, met het gevolg dat het werk van curator Nico Van Hout verloren zou gaan en we onze samenwerking met de Royal Academy in Londen moeten opgeven. Bozar heeft ons de oplossing geboden om Rubens en zijn erfenis vanaf eind september 2014 in Brussel te tonen. Maar het blijft een product van dit huis."

Vóór de vakantie was er protest omdat de hele Vlaamse museumsector maar 8,6 miljoen euro overheidssubsidie per jaar krijgt. Het KMSKA heeft dat protest gesteund.

"8,6 miljoen euro is een belachelijk bedrag. Tegen mijn Nederlandse collega's, die ondanks de bezuinigingen nog altijd riante subsidies krijgen, zeg ik altijd dat wij in Vlaanderen zeer efficiënt werken. (lacht) Toen ik aan mijn carrière begon, was de museumsector uitstekend georganiseerd. Inmiddels is die ingekapseld in de erfgoedsector, maar men is vergeten dat in dat erfgoedlandschap een oud eikenbos staat met een zeer eigen ecologisch syteem. Binnen erfgoed en cultuur is men de waarde van ons eikenbos helemaal uit het oog verloren."

Wat moet er dan veranderen?

"Men moet weer met de minister van Cultuur aan tafel gaan zitten. Het beleid moet meer aangestuurd worden vanuit het veld en niet vanuit de administratie. Met oog voor onze noden. Je moet eens kijken wat hier in een straal van honderd kilometer aan patrimonium bijeenzit. Vergelijk dat eens met de Verenigde Staten. Ja, je hebt Washington, New York en Chicago, maar daar houden wij stand tegen, met de Musea voor Schone Kunsten van Antwerpen en Brussel, dat nog eens vijf keer zo groot is. Het KMSKA staat op de wereldranglijst: ik ben gecoöpteerd in de fameuze Groupe Bizot, een overlegorgaan met de bazen van het Louvre en het British Museum. Je kan daar niet voor solliciteren, je wordt daarvoor gevraagd."

Hoe is de financiële situatie van het museum?

"Wij worden niet gesubsidieerd maar krijgen een financieringsenveloppe: 2,6 miljoen euro werkingskrediet, 3,3 miljoen voor lonen. Er zijn tachtig werknemers. Als wij straks in 2018 met de nodige grandeur willen opengaan, dan hebben wij meer middelen nodig. (Ter vergelijking: Rijksmuseum Amsterdam krijgt jaarlijks 18 miljoen subsidie, ER) Klagen is één ding, opmerken dat je meer middelen nodig hebt is iets anders. Daartegenover staat dat we niet mogen vergeten dat in de voorbije legislatuur alles is gedaan om de verbouwing van het museum voort te zetten. Dat had al tien keer kunnen stilliggen. Daar ben ik de opeenvolgende ministers van Cultuur dankbaar voor."

Wat hebt u niet kunnen bereiken?

"Waar ik triest over ben, is dat ik in zeventien jaar nauwelijks wat heb kunnen aankopen. Er is geen budget, dat gebeurt volledig geïmproviseerd. Pas op, ik mag niet klagen: we hebben een Rubens- en een Van Dyckschets gekocht, een Adriaan Brouwer en een Ensor kunnen verwerven via de Vlaamse overheid. Maar ik heb met lede ogen moeten zien hoe drie prachtige Jordaensportretten naar het Rijksmuseum in Amsterdam zijn gegaan."

Het Antwerpse Zuid doet het veel minder goed sinds jullie dicht zijn.

"Zo zie je maar wat voor een goede speler wij zijn. (lacht hartelijk) Op het Zuid waren wij buur met de buren. In die biotoop zijn wij een van de belangrijkste planten. Ik zeg altijd dat men aan de toerist duidelijk moet maken dat door het KMSKA én het M HKA, het Film- en FotoMuseum het Zuid de wijk van het beelddenken is. Dat moet je ook zo promoten. Nu al, je moet niet wachten tot wij weer opengaan."

Eind augustus is de werf van het museum te bezoeken. www.kmska.be

Paul Huvenne

Werd in 1949 geboren in Gent.

Studeerde kunstgeschiedenis en oudheidkunde in Gent.

Had van 1984 tot 1997 de museale leiding van het Rubenshuis in Antwerpen.

Werd in 1997 directeur van het KMSKA.

Organiseerde onder meer de expo's Antoon van Dyck (1999), Jan Fabre - homo faber (2006), Vlaamse primitieven; de mooiste tweeluiken (2007), Goya Redon Ensor (2009) en Closing Time: Jan Vanriet (2010).

Doceert aan de Universiteit Antwerpen in de masteropleiding filmstudies en beeldcultuur, en zit in de Raad van Toezicht van het Rijksmuseum Amsterdam.