Direct naar artikelinhoud

In Watou waaiert alles uit

Er is fraaie kunst te zien en nieuw talent te ontdekken. Toch overtuigt Watou 2012 niet helemaal. Het thema is te breed en de dialoog met de poëzie valt grotendeels weg.

Laten we beginnen met het goede nieuws. In Watou zijn enkele boeiende jonge kunstenaars te zien. Neem nu Alex Verhaest (27). Zij heeft in het voormalige café De Rode Hoed vijf portretten gehangen. Op het eerste gezicht lijken het foto's, maar het zijn video-opnamen. De geportretteerde mannen en vrouwen ademen, soms trilt een ooglid, dan weer laat iemand het hoofd zakken. Verhaest toont ons messcherp gefilmde mensen, telkens aan een tafel. Eén vrouw tracht haar verdriet te verbergen, maar breekt toch. Een man lijkt zich te beheersen, hoewel hij als een gloeilamp dreigt te ontploffen. Een andere vrouw koestert haar zwangerschap.Deze serie video's gaat over schijn en wezen, over het tonen en verbergen van gevoelens. Wat gaat er om in deze mensen? Wat hebben ze gemeen? Een geheim, een groot verdriet? En waarom hebben ze iets surrealistisch, zijn hun gezichten licht vervormd, en lijken ze op buitenaardse wezens? Het blijft een raadsel.

Mooie metafoor

Aan een andere muur hangt een fotovideo van een vaas met bloemen. Een knipoog naar het oude genre van het bloemstilleven, net zoals de portretten verwijzen naar de Vlaamse primitieven. Enkele bloemen zijn verwelkt, een vlinder fladdert rusteloos. Het tafereel verhevigt de sfeer van bevreemding en aftakeling. Fabrice Samyn (31) heeft met enkele werken de dorpskerk ingepalmd. In het middenschip hangt hij een houten ladder ondersteboven, waarmee hij aangeeft dat de zoektocht naar het 'hogere' in de eerste plaats naar het aardse 'hier en nu' leidt. Geen hiernamaals, maar een hiernumaals. Ook hij speelt graag met schijn en wezen, licht en werkelijkheid: uit een infuus valt geregeld een druppel in de doopvont, waarvan het oppervlak mét rimpelingen als 'alziend oog' weerspiegeld wordt op een witte muur. De lichtweerkaatsing op het schaaltje dat de hostie draagt is dan weer een mysterieuze vlam. In de Douviehoeve gaan de schilderijen van Tom Jooris in dialoog met de gedichten van Roland Jooris.

Het ligt misschien iets te veel voor de hand om de dichtende vader en de schilderende zoon samen te brengen, maar het werkt. Tom Jooris toont recente schilderijen die erg sterk zijn: hij tast met matte of verzadigde kleuren het doek af en brengt tactiel en schijnbaar aarzelend strepen en cirkels aan. Hier en daar ligt een klodder verf. Je voelt de invloed van de oude meester Raoul De Keyser, maar Tom Jooris (40) creëert op geheel eigen wijze spanning in zijn werk. Tussen vorm en verf, meesterlijk in de miniatuur. Op soortgelijke wijze tast Roland Jooris al langer de betekenis van woorden af en zoekt, in alle karigheid, naar een (of dé) zin van letters en klanken. Papier is zíjn doek. Nog in de Douvie-hoeve heeft Koen Vanmechelen een reusachtig houten ei op een roestbruine wereldkaart gelegd. Een mooie metafoor voor zijn Cosmopolitan Chicken Project, waarbij hij uiteenlopende kippenvariëteiten kruist. Volgens Vanmechelen is er alleen maar hybriditeit, geen 'zuiver ras'. Zijn glanzend oer-ei wordt geconfronteerd met een enorme Boeddha en Christus, opgebouwd uit korrelig as van Zhang Huan: symbolen van godsdiensten die de hand reiken en tegelijk afweren.

Omdat Vanmechelen bezig is met kippen uit de hele wereld, heeft men er in Watou poëzie uit de hele wereld bijgehangen. Een zwaktebod. De sterke gedichten van onder anderen Antjie Krog (over een bloedend Zuid-Afrika) en Elizabeth Bishop (over verlies) hebben voorts geen uitstaans met de kippen van Vanmechelen.

Dat gaat ook op voor de didactische gang met een tijdsbalk over het oeuvre van Leonard Nolens. Er hangen achttien uitstekende gedichten van Nolens en er wordt een prima greep uit interviews getoond, maar nergens wordt zijn werk uitgespeeld tegen kunst. Nolens is op 2 september te gast in Watou, een andere reden voor deze presentatie is er niet.

Geen spanningsveld

Een vergelijkbaar gevoel van lichte ontgoocheling veroorzaakt het zogeheten Klooster, waar onder meer drie sculpturen van Sofie Muller te zien zijn: aangrijpend werk over de trauma's der jeugd en de terreur van de school. Brandt, een jongetje dat met zijn hoofd langs de muur schuurt als een dier in een kooi, verrast ook nog eens door zijn uitgekiende opstelling. Het is jammer dat Mullers werk geflankeerd wordt door zwakke video's van Ferhat Özgür en Meggy Rustamova, ook over jeugd en adolescentie. De teksten van Bart Moeyaert sluiten bovendien te nauw aan bij het thema. Het is vaker een euvel in deze editie van Watou, dat poëzie en kunst elkaar niet onder spanning zetten. Jimmy Kets richt een parochiehuisje in met soms wandvullende foto's en grappige commentaren op de muren. In Hotel Kets toont de fotograaf erotische ontmoetingen met zijn nieuwe Muze. Hij palmt het huis inventief in: zo houdt zijn model een hand voor haar ogen, omdat naast de foto een écht lampje hangt. Het is een fijne totaalinstallatie, een spielerei die toch iets vrijblijvends heeft. De foto's van Jimmy Kets ontberen hun gebruikelijke scherpe rand. In het Gemeentehuis is de kwaliteit van de internationale kunstenaars zeer wisselvallig en de interactie tussen de werken gering. Het tentoonstellen van te veel bladen uit een graphic poem van tekenaar Randall Casaer in het Blauwhuys lijkt dan weer een gemakkelijkheidsoplossing. Watou lijdt wat aan gezapigheid en roept vooral gemengde gevoelens op.

Sommige kunst is louter decoratief, de sfeer is landerig en het thema is erg breed - 'Over toevallige ontmoetingen en de dingen die niet echt voorbijgaan'. De dialoog met de poëzie - zolang dé karakteristiek van Watou - valt grotendeels weg. Dat wordt echt niet opgevangen door in stallen van het Blauwhuys video's met voorlezende dichters op te stellen. Het blijft fantastisch dat een kunstenfestival in een grensdorp als Watou mogelijk is. Maar Watou is al lang niet meer éénoog in het land der blinden. De lat had gerust hoger mogen liggen.