Michel houdt voet bij stuk over grondwetsherzieningen: ‘Communautaire chaos vermijden’

© REUTERS

N-VA, Open VLD en Groen vroegen premier Charles Michel (MR) donderdag in de Kamer om akkoord te gaan met de lijst van 40 artikelen die de commissie aanduidde voor herziening. Als het van Michel afhangt, wordt er na de verkiezingen echter niet over het institutionele gepraat.

rvs

Het waren vooral de Vlaamse partijen die premier Michel in de Kamer aanpakten, nadat die donderdagochtend op Twitter de door de Kamercommissie opgestelde lijst met mogelijk te herziene Grondwetsartikels ‘communautaire waanzin’ had genoemd. ‘Ik zal me, vanuit de regering, verzetten tegen het openstellen van communautaire artikels’, stelde de premier.

Zowel Hendrik Vuye (Vuye & Wouters) als Peter De Roover (N-VA) herinnerden Michel eraan dat hij ten tijde van de heisa rond het Marrakech-pact wel naar de Kamer luisterde toen die hem opdroeg naar Marrakech te trekken. ‘Nu beslist de regering opeens volgens consensus, dat was toen wel anders’, sneerde de N-VA’er.

N-VA vroeg ‘een debat in de volledige breedte’, ook over de communautaire artikels dus. ‘Wij zullen nooit ja zeggen tegen de dingen die De Roover wil, maar wij willen andere dingen’, stelde Kristof Calvo op zijn beurt. De groenen willen het onder andere hebben over de federale kieskring.

Zelfs Open VLD pleitte er bij Michel voor om de Kamer te laten beslissen over de lijst. ‘Vanuit de minderheidsregering alles blokkeren en een meerderheid in deze Kamer negeren, dat mag u niet doen’, was Patrick Dewael streng voor de premier. Enkel Catherine Fonck (CDH) en David Clarinval (MR) loofden de beslissing van de premier om niet op institutioneel avontuur te gaan.

Michel zelf, die hield voet bij stuk. ‘Ik ga maximaal vechten tegen het risico van communautaire chaos na de verkiezingen. Ik heb de laatste decennia vastgesteld: ofwel komt er een communautaire crisis, ofwel kunnen we, zoals de voorbije vier jaar, sociaal-economische hervormingen doorvoeren. De twee samen doen, lukte in het verleden nooit.’