Direct naar artikelinhoud

Vande Lanotte plat op de buik voor China

De vicepremier ter verantwoording geroepen in het gevoelige dossier over Chinese zonnepanelen

Ik vermoed dat ik het zo stilaan verkorven heb bij de Chinese overheid. Geen vrolijke recepties meer, een Chinese ambassadeur die in een boog om me heen loopt en diplomaten die laten verstaan dat te veel kritiek niet gewaardeerd wordt, vooral in gevoelige economische dossiers. Het zij zo. Zolang ik als academicus met geld van de Belgische bevolking wordt gefinancierd, zie ik het als mijn plicht om de belangen van die Belgische bevolking te dienen met scherpe analyses, ook al breng ik mezelf daardoor in een lastig parket bij de vertegenwoordigers van de gigant uit het Oosten. Helaas blijken een aantal onder ons niet het lef te hebben om weerwerk te bieden.

Wie mij recent vooral teleurstelde is Johan Vande Lanotte, een socialistische vicepremier, maar een die het blijkbaar niet nodig acht om de belangen van de werknemers en producenten te behartigen.

De situatie is als volgt: vorige week vroeg de Europese Commissie alle lidstaten om advies in een belangrijk handelsconflict met China over zonnepanelen. De Commissie beticht er de Volksrepubliek van die zonnepanelen aan kunstmatig lage prijzen te dumpen zodat Europese producenten op een oneerlijke manier worden weggeconcurreerd. Een miljardenkwestie en als gevolg daarvan zou er een extra heffing komen op Chinese zonnepanelen. België was een van de landen die de Commissie niet wenste te steunen in haar worsteling met de Chinese overheid. Het was Vande Lanotte die als minister van Economie verantwoordelijk was voor dat standpunt.

Het onvermogen van de lidstaten om de Commissie rugdekking te geven staat gelijk aan een collectieve overgave aan de keiharde economische machtspolitiek van Peking. De houding van vicepremier Vande Lanotte kan alleen maar beschouwd worden als kortzichtig en kleinmoedig. Aan de ene kant is de sp.a er als eerste bij om de Europese Commissie - vaak terecht - te bekritiseren voor een asociaal beleid, maar als dan eindelijk het initiatief wordt genomen om een verdere kaalslag van de Europese economie te voorkomen, steekt het stokken in de wielen.

Ik hoef u natuurlijk niet uit te leggen dat de vicepremier en een aantal collega's de voorbije maanden aanzienlijk bewerkt werden door de Chinese ambassade. De argumenten waren voorspelbaar. Vergeet de positie van Antwerpen als doorvoerhaven van Chinese goederen niet. Zet de Belgische export niet op het spel. Denk aan de mogelijke Chinese investeringen in België... Het standaardarsenaal van beloftes, insinuaties en dreigingen.

Consumptiepopulisme

Het ministerie van Economie heeft natuurlijk wat onderzoek gedaan in het hele dossier. De belangrijkste vraag daarbij was of er Belgische producenten getroffen waren door de Chinese dumpingpraktijken. U kunt wellicht al vermoeden wat het resultaat was. Er bleken geen Belgische producenten te zijn, of althans niet meer. De laatste speler, Photovoltech uit Tienen, moest vorig jaar de boeken sluiten. Het was onmogelijk op te boksen tegen de Chinezen. Ruim 260 mensen verloren hun baan. Wat het ministerie wel aantrof, was een schare installateurs die zich de voorbije jaren aanzienlijk had weten te verrijken door de extreem goedkope Chinese panelen duur aan te bieden op de Belgische markt, hetgeen verder mogelijk werd gemaakt door de miljoenen aan Vlaamse en Waalse overheidssubsidies voor schone energie. Die installateurs waren uiteraard weinig gebaat bij Europese sancties.

Ik wil hier geen persoonlijke aanval op vicepremier Vande Lanotte lanceren, die nog steeds een van onze meest kundige politici is. Toch lijkt me belangrijk dat hij in dit belangrijke en symbolisch gevoelige dossier verantwoording aflegt. Ik wil daarbij vier fundamentele punten van kritiek naar voren schuiven.

Om te beginnen lijkt er me een grote mate van onsamenhangendheid te bestaan tussen enerzijds de inspanningen om consumenten te helpen door de prijzen op de markt te drukken en anderzijds de belangen van de arbeiders en producenten te behartigen. Ik kan u garanderen dat de Chinezen staan te springen om de haven van Antwerpen te overspelen met nog meer goedkope producten. Maar wat heeft het voor zin om proberen de koopkracht overeind te houden als de positie van ons land als producent wordt bedreigd door oneerlijke concurrentie. Hoe zou Vande Lanotte het bijvoorbeeld uitleggen als de Europese Commissie binnen een paar jaar bijvoorbeeld een onderzoek start naar dumpingpraktijken in de automobielsector? "Sorry, maar we hebben daar bijna geen industrie meer." Die logica gaat niet op. Het ruikt ook bijzonder veel naar consumptiepopulisme als een minister zich opwerpt als hoeder van de koopkracht, zonder een stevig beleid ter ondersteuning van onze concurrentiekracht.

Ten tweede is het me niet duidelijk of er hoegenaamd nog zo'n economische strategie bestaat. Ik weet dat voor deze kwestie wat heen-en-weer gemaild is met andere departementen, maar welke overheidsinstantie staat er vandaag nog in voor een realistisch economisch beleid op lange termijn? Wie weegt het zwaarste door op de beleidsagenda: spelers als onze havens, handelaars, multinationals, of kleine ondernemingen? Van beleidsmakers bij het ministerie van Economie hoor ik dat er nauwelijks duidelijke politieke sturing bestaat. Het federaal niveau kijkt naar de regio's, de regio's verwijten het federale niveau nog steeds betutteld te worden en uiteindelijk staat de bevolking met lege handen: geen langetermijnstrategie, geen visie.

Ten derde vraag ik me af in welke mate onze politieke elite nog in staat is de machtspolitiek van landen als China te doorgronden. Ik heb de voorbije jaren de interactie tussen Brussel en Peking voldoende kunnen volgen om te observeren dat de meeste van onze politici vooral vriendjes willen zijn met China en het bijna in hun broek doen als een ambassadeur langskomt om hen de les te lezen. Er zijn natuurlijk individuele bedrijven met belangen en experts die zich graag in de watten laten leggen als zij in China op visite gaan, maar wie maakt de rekening van onze betrekkingen met China en wie bij onze overheidsinstellingen kan de interne keuken in China scherp genoeg doorgronden om de impact ervan op ons land in te schatten. En neen, ik ben hier niet naar een nieuwe job aan het hengelen.

Dat brengt ons bij het belang van Europese solidariteit. Ik ben het met de vicepremier eens als hij pleit voor een solidair Europa, maar solidariteit vereist consistentie. Het is een gigantisch voordeel voor grootmachten zoals China dat zij één voor één de lidstaten onder druk kunnen zetten om de weerstand te breken. Een verdeeld Europa is een zwak Europa en zal nooit solidair worden.

Kortzichtigheid primeert

Opnieuw, de Chinese zonnepanelen zijn slechts een symbooldossier, maar het typeert hoe moeilijk het vandaag voor onze overheid is om op een strategische manier over de belangen van onze samenleving waken. Kortzichtigheid primeert. Ik kan dan ook niet meer dan een oproep te lanceren aan vicepremier Vande Lanotte zijn beslissing toe te lichten en aan vakbonden, werkgeversorganisaties en parlementsleden een actievere rol te spelen als ons land dergelijke standpunten op Europees niveau inneemt. Het lijkt me ook cruciaal een grondig debat aan te gaan over de toekomst van onze economie in een bijzonder competitieve internationale orde. Een samenleving zonder toekomstvisie is een stuurloze samenleving.