Direct naar artikelinhoud

Media onder vuur: geen woorden maar daden

Ik maak me zorgen over de journalistiek, maar niet over wat de heren Huyse en Wijnberg zeggen

De journalistiek ligt onder vuur. Onlangs nog wijdde de ex-hoofdredacteur van nrc.next Rob Wijnberg er in deze krant twee boeiende stukken aan (DM 9 en 11/2). En ook professor emeritus Luc Huyse fulmineerde op deze pagina's (DM 9 en 14/1)gretig tegen de toenemende politisering, popularisering en commercialisering van de media. Ik deel hun analyses niet. Ik ben meer dan 25 jaar journalist en ik heb bij VRT en sinds kort bij VMMa nooit last gehad van deze 'vreselijke' kwalen. Ik heb met Christian Van Thillo of Peter Bossaert van VMMa nog nooit een gesprek gehad over commercie en kijkcijfers in een nieuwscontext. We hebben wel al boeiende discussies gevoerd over de nieuwe inhoud van het Vtmnieuws en dat was telkens zeer vruchtbaar. Ook bij de VRT waar de politiek nog altijd veel te zeggen heeft, heb ik nooit politieke druk gevoeld.

Het gaat goed met de journalistiek in Vlaanderen. Nog nooit in de geschiedenis van de Vlaamse pers was de kwaliteit zo hoog. De concurrentie tussen De Standaard en De Morgen heeft een geschreven kwaliteitspers opgeleverd die op een hoog niveau staat. De Tijd begint zich steeds meer te manifesteren als een derde belangrijke en hoogstaande speler in hetzelfde segment. En zelfs populaire kranten zoals Het Laatste Nieuws of Het Nieuwsblad brengen kwaliteit waar hun schreeuwerige tegenhangers in het buitenland alleen maar van kunnen dromen.

Op het internet zie je dezelfde evolutie. Daar zorgt de scherpe concurrentie tussen deredactie.be en destandaard.be voor twee uitstekende nieuwssites. Ook op tv-vlak leven we in een unieke situatie. Bijna twee miljoen mensen kijken dagelijks naar twee nieuwsuitzendingen. Dat doet niemand in Europa ons na. En ook daar heeft bijna 25 jaar concurrentie gezorgd voor twee programma's van ongezien hoge kwaliteit.

Stop met zeuren

Politiek geïnspireerde of gekleurde verslaggeving bestaat nog nauwelijks. De tijd dat bij de openbare omroep de politieke kleur belangrijker was dan de reportage ligt gelukkig achter ons. De populaire pers verlegt weliswaar voortdurend grenzen, maar zelfs Story en Dag Allemaal zijn - ook al denken sommige BV's daar anders over - relatief goedgemanierde 'boekskes' die zich zelden verlagen tot het niveau van gelijkaardige buitenlandse bladen.

Ook de reportages die we te zien en te lezen krijgen, zijn vaak uitstekend. De Telefacts-reportage één jaar na het busongeval in Sierre was een sereen en boeiend verhaal van internationale allure. Het recente debat tussen Bart De Wever en Etienne Vermeersch op Canvas was een interessante oefening in kwaliteitsvolle journalistiek. De Vlaming behoort tot de best geïnformeerde burgers ter wereld en dat is een geruststellende gedachte. Laat ons dus stoppen met zeuren over het gebrek aan kwaliteit want in vergelijking met pakweg twintig jaren geleden zijn we er enorm op vooruit gegaan.

Journalistieke ontsporingen

En toch maak ik me zorgen. Niet over wat de heren Huyse en Wijnberg zeggen. Ik heb respect voor hun visie maar ze overdrijven en gaan in hun analyses voorbij aan de kern van het probleem. Commerciële druk is van alle tijden en hoeft niet per se slecht te zijn. Kijkcijfers zijn zelden een reden om aan kwaliteit in te boeten. Journalisten staan onder druk en moeten hard werken, maar wie moet dat (in tijden van crisis) niet? Maar meestal blijft het bij analyses. Waar zijn de oplossingen?

Het voorbije jaar heb ik een tijd in de marge van de journalistiek geleefd en dat was soms schrikken. De manier waarop de foto's van de Sierre-slachtoffers getoond werden, was een slag in het gezicht van de getroffen families en bood geen journalistieke meerwaarde. Het opknopen van radioman Jos Ghysen wegens seksuele intimidatie én vooral zonder wederwoord was onverantwoord. Wat te zeggen van het verhaal van De keizer van Oostende waar onderzoeksjournalistiek, waarheid en leugen en politieke druk een merkwaardige cocktail vormden. En dat Steve Stevaert, Karel De Gucht en zelfs Rudy De Leeuw aan de schandpaal werden genageld wegens vrouwenkwesties, schimmige fiscale constructies en de notionele intrestaftrek had meer te maken met afrekeningen dan met goede journalistiek.

Drie simpele zaken kunnen helpen om ontsporingen te voorkomen of minstens het risico erop te beperken:

Ik denk dat er iets schort aan de opleidingen journalistiek. Ze zijn de voorbije jaren als paddenstoelen uit de grond geschoten in allerlei maten en gewichten, maar ze voldoen helaas niet. Ik wil niet veralgemenen. Er zijn wel degelijk goede scholen, maar helaas ook te veel opleidingen die niet voorbereiden op journalistiek werk. Ik heb pas afgestudeerden ontmoet die na twee of drie jaar niet wisten wat het verschil was tussen Albert I en Albert II. Ik heb kandidaat-journalisten gesproken die me niet konden vertellen waarin Woestijnvis van De Persgroep verschilt.

Een mens kan veel op het internet vinden maar wat context kan nooit kwaad om op een verstandige manier journalistiek te bedrijven. En ik vrees dat dit in de meeste opleidingen totaal ontbreekt. Bij deze wil ik dan ook de sector graag uitnodigen om met redacties te overleggen en onderwijsopleidingen meer af te stemmen op de behoeftes van de sector. De eerste wens is vooral om goede journalisten op te leiden die misschien minder goed kunnen monteren maar wel de juiste vragen leren stellen en de juiste journalistieke keuzes leren maken.

Een tweede probleem is de Raad voor Journalistiek en aanverwante belangengroepen. De Raad, die moet waken over de deontologie van de media, heeft compleet geen macht en dat schaadt haar geloofwaardigheid. Ik heb veel respect voor de secretaris-generaal Flip Voets, een man die doet wat hij kan maar die niets kan afdwingen en nog minder verbieden. Zijn raad wordt hoofdzakelijk bevolkt door figuren met te weinig gezag die hun eigen positie of die van hun bedrijf beschermen zodat nog altijd te veel klachten onontvankelijk worden verklaard. Ook de Vlaamse Vereniging van Journalisten is onmondig en durft zelden stelling nemen.

De paar media met een eigen deontologische code gebruiken die nog altijd te vaak om hun eigen fouten te minimaliseren. Waarom geen raad die echte sancties kan nemen? Waarom geen college van alle Vlaamse hoofdredacteurs dat richting geeft en grenzen afbakent van wat kan en wat over de schreef gaat?

Of nog beter: waarom geen raad met ervaren journalisten zoals Rik Van Cauwelaert, Paul Jambers of Johan Depoortere die waarschijnlijk hard zullen clashen alvorens ze met een gefundeerd oordeel naar buiten komen, maar die wel het moreel gezag hebben om afdwingbare regels uit te vaardigen en zelfs rechtzettingen en straffen uit te spreken. De minister van Media en de Vlaamse regering regeren nog tot in de lente van 2014. Tijd genoeg om in overleg met alle Vlaamse hoofdredacteurs initiatieven te nemen.

Vergissingen rechtzetten

En dan zijn er nog de journalisten zelf. Natuurlijk moeten we op zoek gaan naar straffe verhalen. Ook als ze moeilijk en gevoelig liggen. Dat is onze taak en dat gebeurt nog altijd veel te weinig. Als iemand uit de bocht gaat, moeten we hard zijn. Maar het moet wel juist zijn. Je moet zorgen dat alles klopt. Dat is het begin van goede journalistiek. En daar hoef je geen jaren voor te studeren.

Het is nog nooit zo gemakkelijk geweest om snel informatie te vinden, maar helaas gebeurt het steeds minder. Check de feiten. Zorg voor wat context. Lees eens een boek. Bel met een paar specialisten. Zo moeilijk is dat niet. En geef niet toe aan de journalistieke luiheid en de verleiding van de snelle quote zonder context. We moeten correct nieuws brengen. Dat verwachten de mensen en daar passen geen halve waarheden in. En als het dan toch fout gaat, moeten we de moed hebben ons te verontschuldigen. Iedere redactie heeft een plaats nodig waar vergissingen rechtgezet worden. Onlangs nog gingen we bij vtm in de fout over de opvolger van Benedictus XVI. Gelukkig werd dat door kerkjurist Rik Torfs in dezelfde uitzending meteen rechtgezet. Ook dat is een vorm van volwassen journalistiek.

Ik geef toe dat het geen grote woorden, maar vooral 'eenvoudige' oplossingen zijn. Ze kunnen de negatieve perceptie over de journalistiek voor een deel keren. Alleen daarom zijn het maatregelen die het proberen waard zijn. Want laat het duidelijk zijn: als de journalistiek zichzelf niet reguleert, zal iemand anders het doen en of we dan beter af zijn, is nog maar de vraag.