Direct naar artikelinhoud

Ludo Abicht: Marxisten? Was het maar waar!

Ludo Abicht is filosoof en kenner van de marxistische theorie. Hij komt voor de gemeenteraadsverkiezingen op voor Rood! in Antwerpen.

In de Verenigde Staten, waar ik net vandaan kom, is de link gauw gelegd: al wie zich, hoe schoorvoetend ook, inzet voor de verdediging van de openbare sector en een grotere verantwoordelijkheid van de staat, bijvoorbeeld op het terrein van de ziekteverzekering, wordt zonder meer een marxist of neocommunist genoemd. President Obama krijgt dat verwijt elke dag minstens een paar dozijn keer te horen. Als gevolg van drie generaties lange propaganda en indoctrinatie wordt dit marxisme door honderden miljoenen Amerikanen geassocieerd met de Goelag in de Sovjet-Unie, de Killing Fields in Cambodja en alles wat de vrijheid van meningsuiting en bezit kan aantasten, terwijl het uitgerekend niet de volkscommissarissen zijn die vandaag gewone mensen uit hun huis zetten of hun burgerlijke vrijheden uithollen. Laten we wel wezen: in feite is Barack Obama een overtuigd aanhanger van de vrije markteconomie, zoals hij voldoende heeft aangetoond door zijn bijna onvoorwaardelijke steun aan de bedreigde Amerikaanse banken na de crisis van 2008 en 2009.

Dat onze werkgevers problemen hebben met de stempel die de PS van Di Rupo volgens hen op het fiscaal en economisch beleid tracht te drukken is begrijpelijk. Een andere reactie hierop zou niet geloofwaardig overkomen, niet bij hun achterban maar ook niet in de publieke opinie. Maar om dan meteen op zijn Amerikaans naar de grote scheldwoorden te grijpen komt averechts en een beetje pathetisch over. Want was is een marxist? Dat is iemand die terecht of onterecht meent dat de grote maatschappelijke idealen die we allemaal in principe delen, met name een samenleving van vrede, vrijheid en voorspoed, nooit bevredigend zullen kunnen gerealiseerd worden zonder een omwenteling (revolutie), waarbij de grote meerderheid van de producenten, de werkende mensen, niet alleen de controle over de distributie van de welvaart veroverd hebben, maar ook over de productie ervan. De fundamentele discussie binnen de westerse arbeidersbeweging over deze keuzes leidde al aan het einde van de Eerste Wereldoorlog tot de scheuring tussen sociaaldemocraten die geloofden dat men het bestaande kapitalistische systeem via volksopvoeding en verkiezingen tot een juister verdeling van de geproduceerde rijkdom kon dwingen, onder meer door de invoering van de sociale zekerheid. Dat is hen ook met vallen en opstaan grotendeels gelukt, mede omdat de andere, meer burgerlijke partijen de belangrijkste elementen van hun sociale programma hadden overgenomen. Aan de andere kant stonden de marxisten die zich bleven inzetten voor de overname van de productiemiddelen door de arbeiders en die zich daarom lange, te lange tijd hebben laten inspireren door regimes die zich opwierpen als de ware erfgenamen van Marx en Engels. Deze discussie over de beste manier om de doelstellingen van de Verlichting - Vrijheid, Gelijkheid en Broederlijkheid - alsnog te verwezenlijken is opnieuw losgebarsten na de ineenstorting van die zogenaamd marxistische regimes en, vooral, door de daarop volgende eerder onverwachte diepe crises van het zegevierende kapitalistische systeem.

Het is zonder meer duidelijk dat de PS van premier Di Rupo, net als trouwens de sp.a en zowat alle sociaaldemocratische partijen in Europa, in het beste geval de rechtvaardigst mogelijke verdeling van de welvaart blijven verdedigen, maar er al sinds de jaren 1920 voor huiveren de afschaffing van het kapitalistisch systeem op de agenda te zetten. Vandaar dat het enigszins erover is, hen voor marxisten en dergelijke te verslijten, zonder ook maar even na te trekken wat deze term in feite betekent.

'Bye Bye Belgium'

Indien deze regering waarachtig marxistisch was, wat gegeven de huidige internationale krachtsverhoudingen bijna ondenkbaar is, zouden ze de fiscale en economische crises (de banken!) totaal anders aangepakt hebben en daardoor een ramkoers hebben uitgelokt met de Europese Unie, de Verenigde Staten, de NAVO, het IMF en zowat alle reëel bestaande kapitalistische machtscentra. België zou het voortouw genomen hebben om, samen met Griekenland, Portugal en Spanje, de geglobaliseerde macht van het kapitaal frontaal aan te vallen. Zolang dit niet het geval is, lijkt me het paniekvoetbal van de werkgevers al even karikaturaal en inefficiënt als bijvoorbeeld het tv-programma Bye Bye Belgium, waar geen zinnig mens van wakker lag.

Nee, nu de marxistische analyse van ons maatschappelijk bestel met succes de aanvallen van sociaaldemocraten en liberalen, en vooral de vertekening ervan in de Sovjet-Unie en China heeft overleefd, zou het jammer zijn het dringend noodzakelijke debat over de grondslagen van onze langs alle kanten bedreigde samenleving te reduceren tot een polemiek die weliswaar op een reële tegenstelling tussen arbeid en kapitaal berust, maar niet kan of mag gevoerd worden met wapens die eerder tot het versleten arsenaal van de Amerikaanse Tea Party behoren.