Direct naar artikelinhoud

Europa in de ban van de Chinese groene groei

Wie had ooit kunnen denken dat markten met elkaar zouden concurreren om de planeet te redden? Vier jaar geleden vroeg het Europees Parlement mij om een rapport op te stellen over de manieren waarop Europa China met technische bijstand zou kunnen helpen om de pollutie binnen de perken te houden. Vorige week vroeg een van de fracties van het Parlement mij om advies over de manieren waarop Europa van de Chinese strategieën zou kunnen leren, opdat onze industrie gelijke tred zou kunnen houden met de snel groeiende sector van de schone technologie in China. In enkele jaren tijd heeft de Volksrepubliek de schrikwekkende uitdaging van de aantasting van het milieu omgetoverd in een kans voor groene groei, een groei die de bedrijven in het Westen nu zorgen baart.

De milieuvervuiling kost China elk jaar ongeveer vier procent van zijn bruto binnenlands product: een ontzagwekkende 170 miljard dollar. Bodemerosie bedreigt de voedselzekerheid. Een zesde van de Chinese rivieren kan niet langer voor irrigatie worden gebruikt. In vis, drinkwater en melk worden zware metalen aangetroffen. Ongeveer tien procent van de Chinese rijst bevat cadmium. De prevalentie van kanker neemt toe in de 'tumorsteden' van het hinterland, waar een ongewoon hoog aantal inwoners aan dezelfde soorten kanker lijdt, en in de grauwe stadscentra en industriezones van de kust. Veel gezinnen hebben alles waarvoor ze hebben gezwoegd verwoest zien worden door vreemde ziekten, torenhoge medische kosten en, in steeds meer gevallen, de dood.

Het is dan ook geen verrassing dat milieubescherming voor de Chinese regering een zaak van nationale veiligheid geworden is. Veel speculanten in het Westen zijn onder de indruk van de snelheid waarmee vervuilende elektriciteitscentrales worden gesloten, plaatselijke kaderleden verplicht worden om voorrang te geven aan groene groei en het maatschappelijke middenveld betrokken wordt bij de aanpak van milieuproblemen. Maar omdat de bewustwording zich niet gelijkmatig verspreidt en de overheid een middenweg moet vinden tussen banen en natuur, evolueert de situatie op het terrein niet snel. "Onzekere successen in de ene stad worden vaak ongedaan gemaakt door aanhoudende vervuiling een paar kilometer verder", zegt een expert van de Universiteit van Peking.

De weg naar groene groei blijft lang en moeizaam, maar China heeft bliksemsnel vooruitgang geboekt in de lancering van een revolutie in de groene technologie. Geen enkel land, ook niet 27 Europese lidstaten, geeft zoveel uit aan de aanschaf van windturbines, systemen voor zonne-energie, schone steenkoolcentrales, energie-efficiënte gebouwen, hybride auto's enzovoort. Alleen al vorig jaar werd 49 miljard dollar in projecten voor groene energie geïnvesteerd. China heeft nu de grootste capaciteit voor windenergie ter wereld en wil ook leider worden in de zonne-energie.

Europa heeft altijd verondersteld dat het de koploper zou worden in de ontwikkeling en de verkoop van groene technologie. Verscheidene lidstaten en de Europese Commissie dachten zelfs dat deze cluster een nieuwe kans was om de slappe Europese groei op te krikken. Maar nu merken ze dat China geen grote hoeveelheden Europese groene producten koopt en dat de Chinese bedrijven hun Europese concurrenten zelfs uitdagen, in binnen- en in buitenland. "De groene technologie wordt het volgende economische slagveld", zegt een Duitse diplomaat in Peking. "Wij willen natuurlijk de pollutie bestrijden en wij zijn niet bang van de Chinese concurrentie, maar we willen met gelijke wapens vechten."

Bodemloze reserves

Het belangrijkste probleem is, niet verrassend, dat Chinese bedrijven kunnen putten in de bodemloze financiële reserves van de beleidsbanken. In 2010 maakte de China Development Bank bekend dat ze meer dan 35 miljard dollar aan bedrijven in de wind- en zonne-energie had geleend. Andere banken beloofden een extra 54 miljard dollar. Bovenop dat gigantische pakket begonnen diverse nationale en plaatselijke besturen ambitieuze onderzoeksprojecten van universiteiten en ondernemingen te financieren. Naast de financiering werden er ook allerlei maatregelen genomen om de binnenlandse producenten aan overheidscontracten te helpen. Op die manier ontstond er een enorme markt die de buitenlandse ondernemingen vrijwel volledig buitensloot. De Chinese bedrijven konden vervolgens hun monopolie in eigen land benutten om meer in innovatie te investeren en in het buitenland te verkopen.

China voert dus inderdaad een mercantilistisch groen beleid. Maar kan dat echt de belangrijkste oorzaak van de Europese angsten zijn? In werkelijkheid heeft Europa geen voorsprong. In de wereldwijde top 30 van de patenten voor schone technologie vinden we slechts een enkel Europees bedrijf. De meeste pioniers komen uit de Verenigde Staten en Japan.

Het meer fundamentele probleem is dat Europa nooit voldoende in groene technologie geïnvesteerd heeft om een echte wereldleider te worden. De fixatie op het groene mercantilisme van China lijkt niet meer dan een symptoom van de zwakte en het gebrek aan ambitie van Europa.