Direct naar artikelinhoud

Confederalisme tussen pot en pint te veel

De partijtop was tegen, maar zag er voorts geen kwaad in. Zo sukkelde, bijna per ongeluk, het confederalisme zowel bij CD&V als bij Open Vld in het partijprogramma. 'We deden onze zin, de meerderheid zat in de bar.'

"We moeten daar eerlijk in zijn", bekent Kamerlid Bart Somers (Open Vld). "Staatkundig bekeken, is de definitie die N-VA vandaag aan het confederalisme geeft juister dan wat wij voor ogen hadden. Confederalisme in enge zin is een permanente diplomatieke conferentie van onafhankelijke staten die in consensus beslissen over wat ze samen doen. Wij hebben dat nooit zo bedoeld."

Nochtans was de toen elf jaar jongere Bart Somers op het VLD-congres van 7 december 2002 in het Brusselse Heizelpaleis een van de drijvende krachten achter de opname van het confederalisme in het partijprogramma. "De VLD wil een beter statuut voor Vlaanderen door de definitieve keuze voor een confederaal model. Het zwaartepunt komt bij de deelstaten te liggen die bepalen welke bevoegdheden ze aan het federale niveau laten. (...) Elk bestuursniveau krijgt de volledige fiscale autonomie", lezen we in de Novemberverklaring van toen.

Somers: "Confederalisme was toen het buzzwoord. Niemand stond stil bij wat het werkelijk betekende. We wilden gewoon meer bevoegdheden naar Vlaanderen halen."

Dat die Novemberverklaring uiteindelijk in december werd goedgekeurd, wijst al op de nogal particuliere omstandigheden waarin dat gebeurde. Nadat de VLD op een groots congres zijn programmavernieuwing niet afgerond kreeg, moest er begin december nog een tweede vergadering georganiseerd worden om de losse eindjes op te rapen. Daarbij: het confederalisme. Slechts een paar honderd militanten daagden op. Het confederale model werd uiteindelijk met een meerderheid van... 128 tegen 122 stemmen in het programma ingeschreven.

"Het amendement werd kort na de middag goedgekeurd", grinnikt Jean-Marie Dedecker (nu LDD). "Er was sowieso al niet veel volk, en we konden onze zin doen. De meerderheid zat nog in de bar."

De partijbasis werd bijna fysiek uit de cafetaria de zaal ingejaagd door een gealarmeerde Herman De Croo en Annemie Neyts. De oude De Croo had lijdzaam moeten ondergaan hoe een alliantie van VLD-jongeren, oud-VU'ers en nieuwlichters als Dedecker en vooral Vincent Van Quickenborne het congres naar hun hand zetten. Toen ze voorstelden om ook maar meteen de monarchie af te schaffen, werd het de toenmalige Kamervoorzitter te bar.

Monarchie

"Over het confederalisme is niet zoveel gediscussieerd toen", herinnert de congresvoorzitter van toen, Patrick Dewael, zich. "Wel over de monarchie. Van Quickenborne hield een speech waarin hij de koning afmat aan de VLD. Is de koning Vlaams? Liberaal? Democratisch? Driewerf neen. Dedecker deed er toen nog een flinke schep bovenop. Daardoor ging iedereen weer gematigder denken en is het voorstel beperkt tot behoud van de protocollaire monarchie", lacht hij. "Gelukkig maar, Verhofstadt was toen premier. Stel je voor dat hij naar de koning moest om te melden dat zijn partij de troon had afgeschaft."

Samen met Verhofstadt en toenmalig voorzitter Karel De Gucht en de rest van de partijtop stemde Dewael tegen het confederalisme. Tevergeefs, maar een ramp werd dat niet meteen bevonden. Alleen Herman De Croo ging in het verzet, en dreigde per brief een nieuw congres bijeen te roepen. "Omdat ik vreesde dat confederalisme begrepen zou worden als het laatste station voor separatisme. Die vrees is nu bewaarheid geworden. Er is bij ons geen draagvlak voor het einde van België. Het is goed dat de partij daar nu duidelijkheid over schept."

De confederale wind kwam van bij de jongeren, toen geleid door Stefaan Noreilde, inmiddels oud-senator. "Karel De Gucht had het toen zelf over de 'verdamping van België'. Tja, dat was confederalisme, hé. Dus stelden wij voor om het ook zo te benoemen."

Het strijdplan werd uitgetekend op de achterkant van een paar bierviltjes, in brasserie Falstaff aan het station van Kortrijk. Gastheer: Vincent Van Quickenborne. "Mensen evolueren", zegt die nu. "Wij hebben nooit het land willen splitsen. Wij beseften alleen toen al dat er na de paars-groene staatshervorming nog een nieuwe, grote stap diende gezet te worden. Dat is nu gebeurd."

Het moet zijn dat confederalisme in de lucht hing. Kijk naar de context: vanuit het Vlaams Parlement (met zijn vijf resoluties) werd de druk op een nieuwe grote staatshervorming hoog gehouden. Zelfs bij VLD was de honger met de Lambermontakkoorden niet gestild. Bovendien lag de flamingante kiesmarkt open: de VU had zichzelf vernietigd, de N-VA'ers zaten nog in de catacomben te brainstormen over een nieuwe partij. Die Vlaamse kiezer was toen de inzet van de bitse strijd tussen CD&V en VLD om het politieke marktleiderschap.

Nuances

Op 29 september 2001 had zo de tot CD&V vervellende CVP in de expohallen van Kortrijk een nieuw partijprogramma goedgekeurd inclusief belijdenis aan het confederale model. In nagenoeg identieke omstandigheden: in de marge van een groot congres, geïnspireerd door een bondgenootschap van jongeren en rebellen, met frisse tegenzin van de oude partijtop.

Het confederale concept kwam uit de koker van een jongerencommissie die van partijleider Stefaan De Clerck het congres mocht voorbereiden. Aan het hoofd van die commissie stond een jonge, onbekende politicoloog: Wouter Beke. "Nuances zijn van belang", zegt de huidige voorzitter. "Wij pleitten voor een confederaal model, niet voor confederalisme. Ons ging het erom dat het zwaartepunt naar de deelstaten zou verschuiven. Zo vullen we vandaag ook ons positief confederalisme in. We voelen niet de minste behoefte om dat idee te schrappen."

Toen, in 2001, werd het c-woord minder hartelijk ontvangen. Nadat de congrescommissie (waarbij ook toenmalig CVP-jongere Annemie Turtelboom) een hele zomer lang gezwoegd had op de teksten, werden ze vakkundig in de pan gehakt door de partijtijgers in de fracties.

"Migrantenstemrecht, homohuwelijk, confederalisme... Stefaan De Clerck vond het allemaal geweldig, maar de rest van de partijtop moest er niet van weten", herinnert toenmalig jongerenvoorzitter Jonathan Cardoen zich. Ook niet van confederalisme dus. Met name Herman Van Rompuy voerde toen het verzet aan. Cardoen: "Voor Van Rompuy ging dat in tegen alles waar CVP historisch voor gestreden had."

Beke nuanceert: "Herman was beducht voor het confederalisme met de grote C waar N-VA nu voor strijdt. Met meer Vlaamse autonomie had hij nooit een probleem."

Toch werd 'confederaal' uit de tekstvoorstellen geschrapt. Maar op de eerste congresavond dienden de CD&V-jongeren de geschrapte voorstellen opnieuw in... en het confederale model werd geruisloos goedgekeurd.

Jonathan Cardoen: "Ik denk niet dat daar een half uur over gediscussieerd is. Iedereen had het alleen maar over het homohuwelijk en het migrantenstemrecht. Het laatste raakte er niet door, het eerste wel. Net als het confederalisme."

Twee weken later, op 13 oktober 2001, wordt de Nieuw-Vlaamse Alliantie officieel opgericht. In de beginselverklaring van de N-VA is overigens geen sprake van confederalisme, enkel van een 'onafhankelijke republiek Vlaanderen'.