Direct naar artikelinhoud

Interieur met Egyptisch gordijn Henri Matisse, 1948

Henri Matisse (1869-1954) is een wonderlijke tovenaar met kleuren. In tegenstelling tot zijn directe concurrent Picasso, biedt Matisse rust en troostende schoonheid. Maar zijn werk was even experimenteel: ondiepe schilderijen die hij ontwierp als pure patronen en soms met één felle kleur liet vollopen.

GORDIJN

Het gordijn is geïnspireerd op een lap 19de-eeuwse Egyptische stof, die Matisse in zijn bezit had. De schilder was een verwoed collectioneur van textiel. Hij werd geboren in een familie van wevers in Le Cateau-Cambrésis, nabij Valenciennes, toen de Noord-Franse grensstreek een textielcentrum was dat stoffen leverde aan de grootste Parijse couturezaken. Het prachtig geritmeerde gordijn doet hier dienst als 'repoussoir', een vooraan geplaatst element dat reliëf verleent aan het schilderij. De felle zon zorgt voor overbelichting: opvallend is het overheersende zwart, dat vanuit het gordijn doorloopt in de rest van het werk. Enerzijds doet het zwart de felle rode, groene en gele elementen beter uitkomen, anderzijds verwijst het naar de dood. Matisse had in 1941 een zware operatie voor darmkanker ondergaan en werkte daarna vaak in bed of in zijn rolstoel.

PALM

Het nadrukkelijke zwart laat de palm achter het raam oplichten in een vuurwerk van kleur. De kruin van de palm lijkt in zwart ingelijst. Toch gebruikt Matisse een beperkt kleurenpalet voor de boomkruin: geel, groen en, alweer, zwart. De visuele energie verkrijgt hij vooral door zijn lichte, krachtige borsteltrekken, waarrond hij veel van het doek onbeschilderd laat. Het raam was een favoriet thema van Matisse, maar hier laat hij het dicht en lijkt de natuur - achter het zwarte kruis - buitengesloten.

PERSPECTIEF

Op eenvoudige wijze introduceert Matisse het perspectief: met een schuine linkerrand van de tafel en een schuin wit streepje links onder het venster. Meer heeft hij niet nodig om het platte schilderij enige diepte te geven.

GRANAATAPPELS

De vruchten, die prominent in de witte schaal liggen, zijn granaatappels, beschenen door de zon en daardoor lichter van kleur. Matisse had zich sinds 1943 geïnstalleerd in een villa in Vence, Zuid-Frankrijk. De granaatappel is daar niet ongewoon. Toch kan de vrucht een symbolische connotatie hebben, want ze komt - opengesneden, uitvergroot en vereenvoudigd - ook op het gordijn voor. De granaatappel staat voor het leven (door de vele zaden) én de dood (hij groeide in de Griekse onderwereld). Matisse schildert leven en dood in één afgesloten ruimte. Het was een van de laatste schilderijen die hij maakte. Daarna wijdde hij zich aan zijn al even kleurrijke collages.

Matisse. Paires et séries tot 18 juni in Centre Pompidou, Parijs. www.centrepompidou.fr