Direct naar artikelinhoud

NISNIKAN

Vergeet boterhammentaks, flitsmarathon en kamikazecoalitie. Hét woord van 2014 is nisnikan. Lijkt op Russisch, zegt u? Nee hoor, het is wel degelijk Nederlands.

Het woord nisnikan is uitgevonden door mijn zesjarige zoon Camu. Het gebeurde op vakantie. Camu zat aan een terrastafel en was druk in de weer met potlood en papier. "Wat teken je?", vroeg ik. "Een nisnikan", antwoordde hij. Ik keek op zijn blad en zag een huis. "Ah", zei ik, "nisnikan betekent huis". Hij knikte.
De volgende keer dat hij het woord gebruikte, waren we in de tuin aan het voetballen. Hij was Eden Hazard, ik Thibaut Courtois. Op een gegeven moment pakte hij de keeperhandschoenen en zei hij: "Papa, nu is het mijn beurt om in de nisnikan te staan." Nisnikan was plots en zonder tegenpruttelen van betekenis veranderd.
En dat blééf het maar doen. In de loop van het jaar werd nisnikan het meest flexibele woord in de geschiedenis van de Nederlandse taal. De voorbije weken alleen al betekende het achtereenvolgens vliegtuig, broek, bed, krokodil, strafschopfout en croissant.
Wanneer Camu zegt: "Papa, mama, kijk: een nisnikan", kunnen we zowel een voorbijrijdende politiecombi als een loslopend hert verwachten. Nisnikan is het taalkundige equivalent van een imaginair vriendje: het doet precies wat je wilt.
"Een taal is eigenlijk een reeks afspraken tussen mensen", hebben mijn vrouw en ik Camu nochtans ooit verteld. "We zouden een kangoeroe ook een giraf kunnen noemen, maar lang geleden hebben mensen afgesproken dat we een dier met een buidel een kangoeroe noemen, en een dier met een lange nek een giraf. Dat praat makkelijker."
Misschien vindt Camu die taalafspraken maar flauw. Tot zijn vijfde heeft hij tegen beter weten in de slurf van een olifant consequent een snuffer genoemd. Het zou kunnen dat zijn linguïstische tegendraadsheid een nieuw niveau heeft bereikt en dat hij ondertussen van mening is dat woorden van betekenis moeten kunnen veranderen. Per slot van rekening hebben woorden zoals bank en kussen ook twee betekenissen.
Misschien moeten we de inhoudelijke metamorfoses van nisnikan begrijpen als een eerste vorm van verzet tegen ons ouderlijk gezag. "Niemand moet mij vertellen wat een woord betekent, en al helemaal niet als ik het zelf heb uitgevonden." Zoiets.
Of misschien vindt Camu nisnikan gewoon veel leuker om uit te spreken dan de meeste andere Nederlandstalige woorden. Waarom zou je zeggen dat je je jas aan de kapstok hebt gehangen als je ook kunt zeggen dat je je nisnikan aan de kapstok hebt gehangen? Als het op lekker bekken aankomt, speelt nisnikan jas met 5-0 naar huis.
Soms is het niet meteen duidelijk wat nisnikan precies betekent. Dan onstaan er diepgaande gesprekken.
"Papa, heb jij veel nisnikan?"
"Wat bedoel je, jongen? Geld? Borsthaar? Hersenen?"
"Tuurlijk niet."
"Schoenen? Geduld? Aambeien?"
"Ook niet."
"Zeg het dan maar."
"Geluk, bedoel ik. Heb jij veel geluk?"
"Aah. Ik heb meestal redelijk veel geluk, ja."
"Papa?"
"Ja, jongen?"
"Wat zijn aambeien?"
Voor zover ik weet, gebruikt Camu het woord nisnikan alleen thuis. Niet op school, en ook niet bij vrienden. Nisnikan is ons gezinswoord. Sommige families hebben een wapenschild, wij een woord. Ook mijn vrouw en ik hebben nisnikan trouwens in ons verbaal repertoire opgenomen. Heel af en toe gebruiken we het wanneer er vrienden op bezoek zijn.
Wij: "Camu, waar heb jij gisteren je nisnikan gelegd?"
Onze vrienden: "?!"
Wij: "Nisnikan. Boekentas. Don't ask."
Volgend jaar wordt Camu zeven. Dat is de leeftijd waarop een kind naar verluidt een grote sprong maakt in zijn cognitieve ontwikkeling. 'Het zevenjarige kind leert om concreet te denken en krijgt minder fantasie', heet het in de opvoedkundige naslagwerken. Het zou dus wel eens kunnen dat Camu in de loop van volgend jaar het nut van zijn eigen woord in twijfel begint te trekken ("Papa, nisnikan bestáát niet") en dat het ten huize Selfslagh-Wachters in onbruik raakt.
Daarom bied ik het u via deze weg in een denkbeeldige geschenkverpakking aan. Probeer het maar eens uit tijdens de eerstvolgende meeting met uw CEO. "Dit bedrijf begint steeds meer op een nisnikan te lijken en ik kan niet zeggen dat ik dat een goede evolutie vind." Om vervolgens kwaad de vergaderzaal te verlaten en de rest van de dag onvindbaar te blijven. Confuse and conquer.
Hoe meer u in 2015 het woord nisnikan gebruikt, hoe beter. Misschien krijgen we het tegen het einde van het jaar wel in de Dikke Van Dale. 'Nisnikan (m/v): het enige woord in de Nederlandse taal waarvan de betekenis niet vastligt. Zelfs deze niet.'
Kan ik Camu tenminste bewijzen dat zijn woord wél bestaat.