Direct naar artikelinhoud

'Ik wil de stad als canvas gebruiken'

Stijn Vranken wordt de komende twee jaar de volgende Antwerpse stadsdichter. De 39-jarige Vranken neemt daarmee het stokje over van Bernard Dewulf. Antwerpen kiest voor Vranken vanwege 'zijn poëzie die getuigt van taalplezier en verwondering.'

Met de voordracht van Stijn Vranken kiest het Antwerpse stadsbestuur opnieuw voor een dichter die gulzig het podium opzoekt én van plan is de bewoners intenser bij poëzie te betrekken. Vrankens officiële aanstelling komt er op 30 januari op het stadhuis, zijn mandaat geldt voor twee jaar en start op Gedichtendag 2014.

Vranken zegt dat hij niet lang heeft moeten twijfelen, toen hij kort voor Nieuwjaar het telefoontje kreeg: "Eerlijk: ik had het niet verwacht. Maar toch moet ik bekennen dat het stadsdichterschap voor mij op het juiste moment komt. Ondanks het feit dat de beslissing vrij laat viel - door de late goedkeuring van de aanstellingsprocedure - zag ik geen enkele reden om het niet te doen (lacht). Ik besef natuurlijk dat het een hele eer en verantwoordelijkheid is."

Vranken wil zeker meer uit de beslotenheid van de schrijfkamer komen, in tegenstelling tot zijn voorganger Bernard Dewulf, die het liefst vanuit de luwte zijn stadsgedichten de wereld instuurde. "Het lijkt me fijn om de stad als canvas te gebruiken voor poëzie", zegt Vranken, "en af en toe een shot poëzie in het straatbeeld te stuwen."

Vranken heeft in het Antwerpse een ruime fanbase én blinkt uit in lichtvoetige poëzie waarin vaak de liefde wordt bezongen én hij de werkelijkheid met de monkellach lichtjes uit de hengsels tilt. Zijn bundels Vlees mij! (2008) en Wees gerust, maar niet hier (2011), verschenen bij De Bezige Bij Antwerpen, gingen - voor het genre - vlot over de toonbank. "Vranken heeft zelden veel woorden nodig om de lezer een poëtische ervaring te schenken. Zijn poëzie is helder, verstaanbaar en vaak ook humoristisch", zo motiveert het stadsbestuur nog de keuze.

Belangrijk is dat Vranken een gretig podiumbeest is, wat laat vermoeden dat hij eerder de draad weer zal opnemen van de alomtegenwoordige Peter Holvoet-Hanssen, de voorganger van Bernard Dewulf. Als veelgevraagd poëzieperformer is hij ook de medeoprichter van De Sprekende Ezels, een laagdrempelig poëzieplatform voor poëzie, muziek en stand-upcomedy. "Ik wil zeker ook jonge dichters kansen blijven geven", verzekert Vranken. "Toch valt het stadsdichterschap voor mij ook samen met een nieuwe evolutie in mijn poëzie. In 2014 verschijnt mijn derde bundel: die wordt meer naar buiten gericht en focust op de wereld en de stad."

Ter discussie

Of dat betekent dat Vranken zich ook aan politieke stellingnames zal wagen in de soms gepolariseerde stad van Bart De Wever? "Ik ben in de eerste plaats een stadsdichter, geen stadsbestuurdichter", antwoordt hij voorzichtig. "Ik schrijf graag over het menselijk weefsel, dus vanzelf zal ik ook uitkomen bij het samenleven in een stad. En veel hangt af van wat er de komende twee jaar precies gebeurt. De stadsgedichten moeten daar natuurlijk op inpikken."

Vranken toonde al zijn maatschappelijke betrokkenheid als een van de dichters van de 'De eenzame uitvaart'. Het stadsbestuur verzekerde alvast dat de stadsdichter zoals voorheen "de volle artistieke vrijheid" krijgt en "minimaal zes stadsgedichten per jaar schrijft over wat hem of haar treft in Antwerpen." Om die onafhankelijkheid te garanderen, is Vranken voorgedragen door een speciale adviescommissie, met daarin onder meer deskundigen als dichteres Joke van Leeuwen, An Leenders en Joris Gerits.

Even stond het stadsdichterschap begin 2013 ter discussie, toen NVA-fractieleider André Gantman een einde wilde maken aan de traditie. De Antwerpse cultuurschepen Philip Heylen (CD&V) floot Gantman meteen terug en liet weten dat het stadsdichterschap ook in de nieuwe legislatuur incontournable blijft. Stijn Vranken is sinds gisteren nu officieel de zevende stadsdichter en treedt in het voetspoor van Tom Lanoye (2003-2004), Ramsey Nasr (2005), Bart Moeyaert (2006-2007), Joke van Leeuwen (2008-2009), Peter Holvoet-Hanssen (2010-2011) en Bernard Dewulf (2012-2013).