Direct naar artikelinhoud

De mijlpaal van Jérôme Bel

Op 1 september 1995 ging Jérôme Bel, een stuk van de gelijknamige Franse choreograaf, in première in de Brusselse Brigittinenkapel. Bijna meteen verwierf het de status van een mijlpaal in de dansgeschiedenis. Bijna twintig jaar en zo'n 140 voorstellingen later is het weer te gast in Brussel.

Een vreemd stuk is het wel. Het heet naar zijn maker, maar die is op het podium niet te bekennen. Veel 'dans' is er evenmin te zien. Hoe kon het stuk dan zo belangrijk worden? Een antwoord in zes vragen.

Jérôme Bel hield zijn carrière als danser rond 1990 voor bekeken. Toen hij Philippe Découflé assisteerde bij de openingsceremonie van de Winterspelen in Albertville in 1994, ontdekte hij dat choreograferen zijn ding was. Maar met zulke grote producties had hij dan weer niets.

Om te weten wat hij dan wel wou, stortte hij zich op de filosofie van onder anderen Roland Barthes. Pas daarna keerde hij, als choreograaf, terug naar het podium. In zes werken, waarvan Jérôme Bel het tweede was, zette hij zijn kijk op theater scherp (en sloopte hij terloops alle heilige huisjes van de dans). Hij stond zo aan de wieg van wat later 'conceptuele' dans ging heten. Toch betekent dat niet dat Bel zich verliest in abstracties: zijn beelden zijn meestal net hyperconcreet.

Bel wil dans in zijn elementairste vorm tonen. Herbeginnen vanaf nul. Daarom voert hij vier naakte performers op. Frédéric Seguette en Claire Haenni zijn de minimale dansbezetting: één man en één vrouw. Yseult Roch brengt de muziek, Stravinsky's Sacre du printemps, in haar meest naakte vorm, als a-capellazang. Gisèle Tremey brengt met een gloeilamp licht bij. Meer moest dat niet zijn.

Voortdurend schrijven de performers op wat ze doen en wie ze zijn. Gisèle Tremey schrijft 'Thomas Edison' op de muur, een verwijzing naar haar gloeilamp. Yseult Roch noteert daarnaast 'Stravinsky Igor' voor ze aan het zingen slaat. Die woorden bevechten de vluchtigheid van de dans.

Maar er is meer. De dansers schrijven hun naam, hun lengte, hun maten, de stand van hun bankrekening en hun telefoonnummer op het bord. Met lippenstift noteert Seguette zijn geboortedatum rond zijn navel, en Haenni de dag van haar ontmaagding rond haar schaamheuvel. Zo herken je de performers als concrete mensen zoals u en ik. Ze staan voor elke kijker. Zeker als ze hun vel bestuderen of spelen met elkaars haar. Een lichaam, dat is wat we allen gemeen hebben.

Ook elke actie wordt genoteerd. Geleidelijk verdwijnen de woorden nochtans weer. Als Seguette een klets geeft aan Haenni, blijven de letters 'Aie' achter op haar lijf. Maar als haar pijn over is, veegt ze die letters weer uit. Logisch toch? In Jérôme Bel klopt werkelijk alles, tot in het absurde.

Het is een van de eerste stukken die radicaal consequent theater en dans bevragen met de formele middelen van het theater zelf. In de beeldende kunst waren we dat allang gewoon, maar op het podium kwam het als een schok. Het gaat immers om onmiskenbaar echte lijven in echte situaties, zonder retorische opsmuk.

Het stuk 'mislukt' daarin weergaloos sterk. Het lijkt alsof het lichamen in hun natuurstaat wil tonen, maar in plaats daarvan zien we gewone mensen van nu, hoe naakt ze ook zijn. Het steekt zo de draak met de idee zelf van 'puur natuur'. Puur natuur, dat is hier: urineren op het podium. Innerlijkheid in zijn meest basale vorm: organen en spieren. Veel andere dans valt er niet te zien.

Maar dat is het probleem van de kijker. Beweging is er genoeg.

Omdat Bel hier met lichamen zijn inzichten over het lichaam neerschrijft. Hij toont gewone lijven, zonder exaltatie, zonder heilig aura, zonder waarheidsaanspraken. Maar ook lichamen die zich (gewillig) laten beschrijven - letterlijk en figuurlijk. Daar is geen teleurstelling, geen 'is het maar dat' bij. Integendeel: Bel veegt de vloer aan met alle kouwe drukte over het lichaam. Hij toont dat het lichaam ons verenigt, omdat we enkel dat onbetwijfelbaar gemeen hebben. For better or for worse.

Neen, het is hilarisch! Maar laat uw oudtestamentische zelf thuis. Anders wordt het een bad trip.

Jérôme Bel, Kaaitheater, Brussel, 14-16 februari.