Direct naar artikelinhoud
PensioenenZes vragen

Moet de pensioenleeftijd hoger dan 67? Waarom dat niet zo controversieel is

De pensioenleeftijd van 67 zou niet langer houdbaar zijn. ‘De logica der dingen en budgettair de enige optie’, zegt professor Stijn Baert (UGent).Beeld brecht vandenbroucke

Nadat de regering-Michel de wettelijke pensioenleeftijd verhoogde tot 67 jaar, wil N-VA het debat openen om die binnen afzienbare tijd nog verder omhoog te duwen. De gemiddelde levensverwachting moet daarbij de leidraad worden.

Wat stelt N-VA voor?

We worden met z’n allen – gemiddeld – steeds ouder en die levensverwachting blijft maar stijgen. Daardoor duren onze pensioenen ook steeds langer en stijgt het prijskaartje. Om die kosten op te vangen, wil N-VA de pensioenleeftijd koppelen aan de levensverwachting en die dus geleidelijk mee laten stijgen.

“Als die levensverwachting blijft stijgen, moeten we een systeem introduceren waarbij mensen telkens een maand langer moeten werken”, verduidelijkt voorzitter Bart De Wever in Terzake. De partij zet de klassieke politieke discussies over pensioenleeftijd daarmee op een ander spoor. In het verleden werden die telkens pragmatisch op tafel gelegd: als ‘eenmalige’ maatregel en minstens met één jaar tegelijk. In plaats daarvan wil de partij een nieuwe, graduele stijging. Volgens De Wever “de enige manier om het betaalbaar te houden”.

Tegelijk pleit N-VA ervoor om komaf te maken met “bevoorrechte categorieën” van mensen die nu soms al op 55 of 56 op pensioen kunnen, bijvoorbeeld door brugpensioen na een ontslag.

Is dat nodig om pensioenen betaalbaar te houden?

Dat het kostenplaatje voor de pensioenen blijft stijgen, staat vast. De verschillende partijen hebben daar elk hun eigen oplossingen voor, maar het nieuwe spoor dat N-VA wil bewandelen, vindt alvast steun bij verschillende experts. “Er zit een logica in”, reageert professor Ria Janvier van de Universiteit Antwerpen. Zij is pensioenspecialiste en lid van de Academische raad voor de pensioenen, die de bevoegde minister adviseert. “We moeten een manier vinden om die stijgende pensioenkosten te dragen. Dit is een valabele, doordachte mogelijkheid. Alleen zal ze praktisch niet eenvoudig toe te passen zijn. De mensen verdienen duidelijkheid over wanneer ze precies op pensioen kunnen. Met een gradueel stijgende pensioenleeftijd is dat misschien moeilijk. Er zullen dus heel wat overgangsbepalingen nodig zijn om dat te garanderen.”

Ook professor Stijn Baert, arbeidseconoom aan de Universiteit Gent, juicht het voorstel toe. “De logica der dingen en budgettair de enige optie”, bestempelt hij het op Twitter. “We hebben voldoende sterke schouders nodig om onze pensioenen te betalen”, legt Baert uit. “Blijkbaar zijn we niet in staat om op een volwassen manier de pensioendiscussie te voeren, men kijkt nooit langer dan een paar jaar vooruit. Met dit voorstel zou je wel vooruit kijken en doe je de kassa kloppen.”

Hoe sterk stijgt de levensverwachting?

We worden alsmaar ouder en dat verandert niet meteen: binnen vijftig jaar ligt de levensverwachting van vrouwen zes jaar hoger dan vandaag, bij mannen negen jaar. “Maar we verwachten niet dat de meeste mensen deze eeuw nog honderd zullen worden”, zegt demograaf Patrick Deboosere (VUB). De recentste cijfers over levensverwachting dateren van 2017. Algemeen is de verwachting dat wie in dat jaar in ons land geboren werd uiteindelijk 81,4 jaar zal worden. Voor de doorsneeman is dat 79, voor vrouwen 83,7 jaar. Volgens een simulatie van het Federaal Planbureau bedraagt de levensverwachting in 2070 voor mannen 88,1 jaar en voor vrouwen 89,7 jaar. 

Moet iedereen dan meteen langer werken?

Nee, sowieso pleit geen enkele partij voor een absolute pensioenleeftijd die voor iedereen van toepassing is. Denk aan het klassieke voorbeeld van de arbeider die al op zijn of haar zestiende aan de slag ging. Als die moet blijven werken tot 67 jaar, betekent dat een loopbaan van 51 jaar. Daar pleit niemand voor.

N-VA wil dit voorstel nog niet de eerste jaren in de praktijk brengen. De pensioenleeftijd is voor de partij niet de belangrijkste factor in het debat. Het eigenlijke moment waarop een werkende uit de arbeidsmarkt stapt is veel crucialer, benadrukt adjunct-woordvoerder van N-VA Bram Bombeek. “Het zou al fantastisch zijn als we naar een effectieve leeftijd van 63 kunnen gaan. Mensen met hele lange loopbanen gaan nog altijd op 60 of 61 kunnen stoppen, dus zullen er ook mensen moeten zijn die langer doorwerken.”

“Ieders pensioenleeftijd zal een beetje moeten opschuiven, maar lang niet iedereen kan tot 67 werken”, zegt Stijn Baert. “Zeker mensen in jobs die de levensduur verkorten of levenskwaliteit verminderen, verdienen korting. Maar uiteraard kan dat niet over een lange lijst van beroepen gaan, met daarop de halve publieke sector. Met zo’n homeopathisch verdunde korting geraken we nergens.”

Wat denken andere partijen?

Geen enkele partij steunt het voorstel van N-VA om de pensioenleeftijd nog te laten stijgen. Maar een koppeling tussen pensioenleeftijd en levensverwachting is veel minder controversieel dan de partijen nu vlak voor de verkiezingen willen laten uitschijnen. Op sociale media lanceerde N-VA woensdag een collage waaruit moest blijken dat Groen, CD&V, Open Vld en sp.a in het verleden al een gelijkaardig idee lanceerden. In 2014 stond bijvoorbeeld in het verkiezingsprogramma van de liberalen: “De loopbaanduur kan niet los gezien worden van hoe lang we leven.” En bij de socialisten klonk het toen: “Omdat de levensverwachting blijft toenemen, zal (een loopbaanduur van) 42 jaren niet blijven volstaan in de verre toekomst.”

“Dat stond inderdaad in ons programma,” zegt voormalig minister van Pensioenen Vincent Van Quickenborne (Open Vld), “maar we hebben dat ook al gerealiseerd. De pensioenleeftijd is verhoogd naar 67 jaar: daarmee werd aan de hogere levensverwachting tegemoet gekomen.” De pensioenleeftijd nog verder verhogen is nu “totaal niet aan de orde”, klinkt het. “Hoe krijg je de mensen mee in een verhaal over de pensioenleeftijd in 2070? Dat gaat niet, zo jaag je burgers alleen maar angst aan.”

Sp.a-woordvoerder Conner Rousseau zegt dat zijn partij anno 2019 geen heil ziet in een koppeling met de levensverwachting. Bovendien willen de socialisten af van een wettelijke pensioenleeftijd; in plaats daarvan moet gekeken worden naar het aantal jaren op de teller. Wie 42 jaren gewerkt heeft, moet met pensioen kunnen, ook als die persoon nog maar 60 jaar oud is. “In de praktijk is dat nu 39 jaar, dus de stap naar 42 jaar zal al heel groot zijn. Dat is onze prioriteit.”

Bestaat zo’n systeem al?

Onder meer Nederland, Finland, Denemarken en Slowakije hebben een systeem waarbij de levensverwachting en de pensioenleeftijd aan elkaar geklonken zijn. De wettelijke pensioenleeftijd moet daardoor niet telkens opnieuw bij wet aangepast worden, maar schuift automatisch op.

Een belangrijke afweging is hoe nauw de pensioenleeftijd daarbij de verschuivende levensverwachting moet volgen. In Nederland houden beide gelijke tred: leven we gemiddeld een maand langer, dan moeten we ook een maand langer aan het werk. Het betekent dat de tijd die we kunnen genieten van pensioen even lang blijft, terwijl de loopbaan wel telkens langer wordt. Een internationale vergelijking door de OESO toont dat Nederland een buitenbeentje is. Een 20-jarige die in 2016 aan het werk ging, zal pas op zijn 71ste met pensioen kunnen. Enkel Italië en Denemarken gaan nog verder.

Zo’n strakke koppeling is erg ingrijpend. Stijgt de levensverwachting met een maand, dan wil dat niet noodzakelijk zeggen dat ook de gezonde levensverwachting een maand langer wordt. De koppeling kan dus ook een stukje losser: een maand langer werken per drie maanden extra levensverwachting bijvoorbeeld. Daarover heeft N-VA nog geen concreet voorstel uitgewerkt. “Daar kunnen we eens goed over nadenken tegen 2030”, zegt adjunct-woordvoerder Bombeek.