Confederalisten voeren de hoge tonen in het debat: waar zijn de Belgen gebleven?

© Serge Baeken

Sinds 26 mei lijkt elk belgicistisch tegengeluid verstomd. Heeft het separatistische discours gewonnen en gaat dit land slaapwandelend zijn einde tegemoet?

Op 23 januari 2011 verzamelden circa 34.000 (veelal jonge) Belgen in het centrum van Brussel voor de Shame-betoging. Officieel was het een protestmanifestatie ’tegen de politieke impasse’. Toch had ze, net als het artistieke Niet in onze naam-evenement van twee dagen eerder, onmiskenbaar een belgicistisch karakter. Dat punt werd nogal overtuigend gemaakt door ene Filip De Troij, die naar de manifestatie kwam met een leeuwenvlag. Zijn vlag werd verscheurd.

Was de Shame-betoging de laatste krachtige opstoot van belgicisme? Zou het kunnen dat de belgicisten zich vandaag moegestreden neergelegd hebben bij de overwinning van de separatistische krachten in dit land? Zeker de voorbije drie maanden wekken ze, gelaten en allesbehalve strijdbaar, die indruk.

De N-VA voerde bij momenten een haast belgicistische campagne.

Dave Sinardet, politicoloog VUB

Neem de startnota van Bart De Wever. Daarin staat dat justitiebeleid een volwaardige Vlaamse bevoegdheid moet worden, aangestuurd door een Vlaamse minister van Justitie. Terwijl ongeveer het voltallige korps van historici de Vlaamse canon afschoot en de inburgeringsplannen op loeiende sirenes onthaald werden, veroorzaakte de voorgestelde splitsing van Justitie nauwelijks deining. Als er tijdens de campagne al voorzichtige voorstellen waren om domeinen als Energie en Klimaat onder te brengen bij één federale klimaatminister, dan zijn die vandaag totaal verstomd. ‘Het is inderdaad heel stil geworden’, stelt Bart Maddens, politicoloog aan de KU Leuven. ‘Zelfs de bedrijfsleiders die voor de verkiezingen nog Sign for my future steunden, reppen niet meer over herfederaliseren.’ Volgens Maddens ligt een verklaring voor de hand. ‘Met de verkiezingsuitslag van 26 mei wordt het natuurlijk moeilijk om te ontkennen dat we in twee democratieën leven. Het is in die context niet evident om bevoegdheden weer federaal te maken.’

Toch is die indruk fout, vindt de VUB-politicoloog Dave Sinardet, die gespecialiseerd is in federalisme en nationalisme. ‘Uit alle onderzoeken blijkt dat slechts een minderheid van de Vlaams Belang- en N-VA-kiezers voor het communautaire op die partijen stemt. Wie uit de verkiezingsuitslag concludeert dat er geen draagvlak is voor herfederalisering, heeft het frame van de V-partijen overgenomen.’

Volgens Sinardet is ook de N-VA-top zich ervan bewust dat je met een pleidooi voor confederalisme geen verkiezingen wint. ‘De N-VA heeft bij momenten een haast belgicistische campagne gevoerd. Jan Jambon ging in Franstalig België verkondigen dat hij de premier van alle Belgen zou worden, “van Oostende tot Aarlen”. Dat is wel wat anders dan Yves Leterme, die tijdens zijn campagne over de Franstaligen zei dat ze intellectueel niet in staat zijn om Nederlands te leren. (lachje) Wie Jambon tijdens de campagne bezig zag, had kunnen denken dat we in België een federale kieskring hebben. Maar aangezien die er niet is, mogen we ervan uitgaan dat die profilering toch ook in belangrijke mate gericht was op de Vlaamse kiezer. Kennelijk had men bij de N-VA de afweging gemaakt dat het electoraal interessanter was om een Belgisch staatsmanschap uit te dragen dan met het confederale zwaard te staan zwaaien.’

Het brengt ons bij een opmerkelijke paradox. Hoewel uit elk onderzoek blijkt dat hooguit tien procent van de bevolking separatistisch is, wordt het federale niveau al decennia stelselmatig verzwakt. De tegenstelling wordt nog frappanter als je weet dat het draagvlak voor unitarisme ongeveer even groot is, en dat voor herfederalisering het grootst.

Hoe valt die paradox te verklaren? ‘Als je er expliciet naar vraagt, zeggen veel Vlamingen dat ze België willen behouden’, zegt Bart Maddens. ‘Maar ze brengen het niet in rekening in het stemhokje. Een kleine minderheid is separatistisch, en toch heeft meer dan 43 procent van de Vlamingen bij de laatste verkiezingen op de N-VA of het Vlaams Belang gestemd. Het is vooral onverschilligheid. Wie per se wil dat België blijft bestaan, stemt niet op de N-VA of het Vlaams Belang.’

Die milde apathie zou kunnen verklaren waarom partijen die het uitdrukkelijkst voor herfederalisering pleiten, geen rol van betekenis spelen. Belgische Unie-Union Belge, de enige partij die voor een terugkeer naar de unitaire staat pleit, behaalde bij de afgelopen verkiezingen 6611 stemmen. Bij de partijen die verkozen raakten in het parlement, zijn de voorstellen van de Partij van de Arbeid het meest Belgischgezind. Volgens de marxisten moet er een ‘onafhankelijke nationale commissie’ komen ‘om de balans op te maken van de nefaste gevolgen van de staatshervormingen’.

Belgicisme is voor de Franstalige partijen geen overtuiging, maar een poging om verandering tegen te houden.

Pierre Verjans, politicoloog ULiège

In Vlaanderen is Groen de partij die zich het nadrukkelijkst voor meer België uitspreekt. Kristof Calvo is de meest uitgesproken vertegenwoordiger van die nieuwe belgitude. In F*ck de zijlijn, zijn boek uit 2015, pleitte hij onder meer voor Franse ondertitels op de VRT, immersieonderwijs voor iedereen en een federale kieskring. Daarnaast probeert Groen het goede voorbeeld te geven door de banden met Ecolo aan te halen. Zo vormen beide partijen een fractie in de Kamer en verhuizen ze weldra naar een gezamenlijk hoofdkwartier. Toch zijn er onderling spanningen en varen de ecologische partijen soms een andere koers. ‘Ik noem dat soort belgicisme weleens kosmopolitisme op mensenmaat’, zegt de N-VA’er Peter De Roover. ‘Groen en Ecolo presenteren zich als één, maar ze hebben wel beurtelings een fractieleider, en voor elk onderwerp zowel een Franstalige als een Nederlandstalige woordvoerder. Het is toch pijnlijk dat Groen wel bereid was om met de N-VA te onderhandelen en Ecolo niet? Dat illustreert voor mij dat zulke Belgische ideetjes weinig realiteit verdragen.’

Pour les francophones…

Wordt België vandaag beter verdedigd door de Franstalige partijen? Dat is nog maar de vraag. Opmerkelijk genoeg zijn de Franstalige partijen, toch stuk voor stuk Belgischgezind, geen echte voorvechters van herfederalisering. ‘Het is allemaal bijzonder vrijblijvend’, zegt Pierre Verjans, politicoloog aan de Université de Liège. ‘Ik hoor Franstalige politici soms in debatten zeggen dat het goed zou zijn om bepaalde bevoegdheden te herfederaliseren. Als ik dan vraag hoe ze dat denken te verwezenlijken, tegen de pletwals van de Vlaamse Beweging in, ontstaat er altijd verontwaardiging en hysterie, maar finaal heeft niemand een antwoord. Dat is het probleem in Franstalig België: niemand heeft een plan.’

Verjans wijt die inertie aan wat hij ‘een totaal gebrek aan autonoom denken’ noemt. ‘Er wordt in Franstalig België geen eigen verhaal geschreven’, verzucht hij. ‘De Franstalige partijen proberen zo min mogelijk te bewegen. Kijk naar de manier waarop de Franstaligen met identiteit omgaan. Aan Franstalige kant is de redenering om zeker geen identiteit te promoten, om te vermijden dat een toenemend identiteitsgevoel Vlaamsgezinde eisen zou steunen. In Wallonië roept het woord Waal grappig genoeg ongeveer dezelfde connotatie op als in Vlaanderen: een wat gezette, luie arbeider die wel een glas lust. Het oude Vlaamse cliché van de luie Waal is het zelfbeeld van de Walen geworden.’

Die inertie wordt in Vlaanderen soms als een strategie gezien om verdere regionalisering tegen te gaan. Het schoolvoorbeeld daarvan zijn de federale verkiezingen van 2007, waarbij het kartel van CD&V en N-VA net geen 30 procent van de stemmen behaalde, en CDH-voorzitster Joëlle Milquet de geschiedenis inging als Madame Non. ‘Maar het is in feite net omgekeerd’, zegt Verjans. ‘De Franstalige partijen zijn zó gefocust op hun weerstand tegen de Vlaamse eisen, dat ze er niet in slagen vooraf te bepalen op welk punt ze bereid zouden zijn toe te geven. Toch dwingen keer op keer de kracht en de dynamiek van de Vlaamsgezinde partijen hen om stukje voor stukje toe te geven. Het is erg om te zeggen, maar er is gewoon geen strategie. Belgicisme is voor de Franstalige partijen geen overtuiging, maar een poging om verandering tegen te houden.’

Bovendien, besluit Verjans, is een herfederalisering uitgerekend voor de Franstalige partijen nadelig. ‘Als je een bevoegdheid weer bij de federale overheid onderbrengt, draag je de facto beslissingsmacht over aan de Vlamingen. Want federaal zijn de Vlamingen in de meerderheid en verliezen de Walen dus aan invloed.’

Vlaamsgezinde splinterbom

Belgischgezinden zijn minder goed georganiseerd dan hun Vlaamsgezinde tegenpolen. ‘De Vlaamse Beweging is een enorm netwerk van organisaties die vlot de weg naar de media vinden’, aldus Maddens. ‘Bij de Belgischgezinden ontbreekt het toch aan samenhang.’ Niet dat er geen pro-Belgische organisaties bestaan. Luc Van der Kelen is, behalve politiek commentator bij Het Laatste Nieuws, ook politiek adviseur van BPlus, een drukkingsgroep die zich tegen separatisme kant en ijvert voor het behoud van de Belgische staat. Het punt van Maddens verdient volgens Van der Kelen nuance. ‘Wij hebben met BPlus bijna duizend leden, en er komen er nog altijd bij. Wij zijn niet kleiner dan, bijvoorbeeld, de Vlaamse Volksbeweging.’

De Vlaamse Beweging is een enorm netwerk van organisaties die vlot de weg naar de media vinden. Bij de Belgischgezinden ontbreekt het toch aan samenhang.

Bart Maddens, politicoloog aan de KU Leuven

Dat BPlus de voorbije jaren niet zo vaak de weg naar de media vond, heeft volgens Van der Kelen in de eerste plaats te maken met de actualiteit. ‘Het communautaire was de afgelopen vijf jaar geen hot item. Tijdens de campagne heeft zelfs De Wever er nauwelijks over gesproken. Hij heeft het pas twee dagen na de verkiezingen weer op de agenda gezet, voor een deel om het verlies van zijn partij te maskeren. Zodra de gewestregeringen gevormd zullen zijn, zal het onderwerp “staatshervorming” weer actueel worden.’

Zal BPlus de richting van die staatshervorming straks mee bepalen? Nee, zegt Van der Kelen. ‘De volgende staatshervorming, die er sowieso komt, zal een hervorming zijn in de door De Wever gewenste richting. Volksunieman Frans Baert zei ooit dat het niet belangrijk is hoe snel “we” gaan, als het maar in “de goede richting” gaat. Ik denk dat het die richting uit zal blijven gaan. Een aantal bevoegdheden – denk aan buitenlandse handel of defensie – zal nog wel federaal blijven. Maar herfederaliseringen? Nee, daar geloof ik niet in. BPlus gaat daar ook niets aan veranderen. Wij zijn, net als de Paviagroep van Philippe Van Parijs en Paul De Grauwe, maar een drukkingsgroep. In feite is het niet meer dan bezigheidstherapie. Als je echt wilt wegen, moet je deelnemen aan verkiezingen.’

Aan partijpolitiek doen dus, en daar wringt volgens Van Der Kelen de schoen. ‘Af en toe hoor je weleens een Open VLD’er pleiten voor herfederalisering. Maar ze doen dat altijd voorzichtig. Die partij is een bijhuis van de N-VA geworden. Het is een gekwetste partij, die niet het risico wil lopen zich tegen de N-VA te profileren.’

Sinds de val van de Volksunie hebben de Vlaamsgezinde politici zich bovendien als een soort splinterbom over de Vlaamse partijen verspreid. Hun macht is binnen die partijen niet geringer geworden. Die gespletenheid zie je nog het meest bij de Open VLD. Met figuren als Bart Tommelein, Sven Gatz, Vincent Van Quickenborne en Bart Somers heeft de partij erfgenamen van de Volksunie in de partijtop. Bart Maddens wijst ook op de zeer Vlaamsgezinde burgermanifesten van Guy Verhofstadt, en het feit dat het confederalisme twintig jaar geleden nog in het liberale partijprogramma stond. Tegelijk heeft de partij vorig jaar een nieuwe beginseltekst goedgekeurd, waarin de mogelijkheid tot herfederaliseren wordt opengelaten. ‘Ook bij de CD&V is de grondstroom altijd Vlaamsgezind geweest’, zegt Maddens. ‘Als puntje bij paaltje kwam, won de Vlaamsgezinde strekking altijd van de Belgischgezinde.’ Zelfs bij Groen zit kandidaat-voorzitter Björn Rzoska op een ‘Vlaamsere’ lijn dan Kristof Calvo.

Populisme

Dat een zoekende partij niet in staat is een krachtig tegenverhaal te vertellen is evident. Nochtans kan zo’n tegenverhaal niet moeilijk te construeren zijn, vindt Dave Sinardet. ‘De opeenvolgende staatshervormingen hebben ervoor gezorgd dat dit land veel te ingewikkeld is geworden. Politici als Peter De Roover roepen graag dat er te veel politici zijn in ons land. Tegelijk zie je dat zijn partij van plan is de federale politie te splitsen. Dat zou betekenen dat er drie polities zijn, met drie bevoegde ministers. Ik zie niet goed in hoe dat tot meer efficiëntie en minder politici kan leiden. Als je dergelijke argumenten zou overgieten met een wat populistische saus kun je er volgens mij makkelijk een ruime meerderheid voor vinden.’

Sinardet ziet het antiseparatisme zelfs lichtjes overeind krabbelen. ‘Je zou ook de analyse kunnen maken dat de federalistische tegenstem dit decennium net luider is gaan klinken. Het debat over staatshervorming en bevoegdheidsoverdrachten is heel lang eenrichtingsverkeer geweest: federale bevoegdheden moesten verder opgesplitst worden, punt. Pas sinds enkele jaren is het thema herfederalisering langzaam in het debat gekomen.’

‘In 2014’, vervolgt Sinardet, ‘heb ik samen met collega’s van de UCL een studie gemaakt waarin we politici hebben bevraagd over de toekomst van het land. We vroegen aan deelnemers om zichzelf te positioneren op een schaal van 0 tot 10: 0 is alle bevoegdheden bij de deelstaten, 10 alles bij België, 5 de huidige situatie. Bij de Franstalige partijen, maar ook bij de Open VLD, Groen en de SP.A, zaten de politici gemiddeld tussen de 5 en 6. Sindsdien is een aantal politici ook uit de kast gekomen. Het taboe op dat tegendiscours, en alles wat naar belgicisme rook, is voor een deel gesneuveld. Mensen als Alexander De Croo (zie kader onderaan) hebben de afgelopen jaren, openlijk en zonder complexen, gezegd dat je geen belgicist hoeft te zijn om in de twee richtingen te kijken. Op initiatief van de CD&V-jongeren, en ondanks verzet van de partijtop, is ook op het CD&V-congres een amendement aangenomen dat herfederaliseringen bespreekbaar maakt.’

Hebben we werkelijk vier ministers van Mobiliteit of Openbare Werken nodig? Wel, ik ben geneigd te zeggen van wel.

Philippe Van Parijs, hoogleraar politieke filosofie aan de UCL

‘Tegelijk hoeven we van herfederaliseringen geen mirakels te verwachten’, waarschuwt Philippe Van Parijs, hoogleraar politieke filosofie aan de UCL. Het idee om het milieubeleid terug op het federale niveau te brengen acht Van Parijs – als woordvoerder voor de Paviagroep nochtans voorstander van een sterkere federale demos – ‘een illusie’. ‘We moeten af van het idee dat er zoiets bestaat als een homogeen bevoegdheidspakket. Milieu is net een bevoegdheid die op álle niveaus moet bestaan. Het zou toch absurd zijn dat een federale minister erover zou beslissen of er bomen in mijn straat komen?’

Hetzelfde geldt voor mobiliteit, vindt Van Parijs. ‘Toen het mobiliteitsbeleid federaal werd uitgestippeld, was dat een regelrechte catastrofe voor Brussel. Alle investeringen gingen naar autowegen die pendelaars van buiten Brussel zo snel mogelijk met de auto tot aan hun bureau en weer terug brachten. De leefbaarheid van Brussel is pas verbeterd toen het mobiliteitsbeleid is geregionaliseerd. Hebben we dan werkelijk vier ministers van Mobiliteit of Openbare Werken nodig? Wel, ik ben geneigd te zeggen van wel.’

Praktische bezwaren

In theorie staat niets een herfederalisering in de weg. De procedure om beleidsdomeinen opnieuw naar het federale niveau te brengen, is dezelfde als bij een regionalisering. Bevoegdheden als onderwijs worden in de Grondwet aan de gemeenschappen toegewezen en kunnen dus enkel met een grondwetswijziging naar een ander niveau getild worden. ‘Dat kan bovendien enkel als het grondwetsartikel tijdens de vorige regeerperiode voor verandering vatbaar is verklaard’, benadrukt grondwetspecialist Stefan Sottiaux (KU Leuven). ‘Voor bevoegdheden die niet in de Grondwet staan, zijn een tweederdemeerderheid en een meerderheid in elke taalgroep nodig.’ In de praktijk is herfederaliseren wel degelijk niet zo vanzelfsprekend. ‘Het is bijzonder moeilijk om zo’n dynamiek om te keren’, beaamt Sottiaux. ‘In de sociale wetenschappen bestaat er zoiets als padafhankelijkheid: zodra een bepaalde weg is ingeslagen, is het moeilijk om op je stappen terug te keren. Aangezien België de voorbije decennia alleen maar geregionaliseerd heeft, ligt het niet voor de hand om nu het omgekeerde te doen.’

Dave Sinardet ziet nog een andere reden waarom herfederaliseren praktisch moeilijk ligt: ‘Wie herfederaliseert, snoeit in de politieke postjes. Het is veel makkelijker een akkoord te maken waarbij er extra ministers en ministeries worden gecreëerd.’

Van Parijs pleit ervoor om institutionele discussies los te koppelen van partijpolitiek. ‘Laat de N-VA en de PS een federale regering vormen, en laat de burgers discussiëren over hoe we fundamentele wijzigingen aan de Grondwet kunnen aanbrengen’, stelt hij voor. ‘Die discussie mag niet alleen gevoerd worden door de politieke partijen. Vanaf het moment dat een partij een discussie oppikt, wordt het een onderhandeling en een tactisch steekspel, in plaats van een deliberatie. Het belangrijkste is dat Vlamingen, Walen en Brusselaars dat gesprek samen voeren en luisteren naar elkaars argumenten. Bart De Wever heeft gelijk als hij zegt dat dit land uit twee democratieën bestaat. Er is nauwelijks een nationaal gesprek, vooral nu steeds minder Vlamingen nog Frans spreken.’

We moeten confederalisme niet langer zien als een stap naar onafhankelijkheid, maar als een poging om het land beter te doen functioneren.

Philippe Van Parijs

‘Iedereen beseft dat we zelfs op het einde van de eeuw nog steeds samen zullen zijn’, zegt Van Parijs. ‘Bart De Wever is er lang van uitgegaan dat de federale bevoegdheden naar de regionale en Europese overheden zouden gaan. Het is ondertussen ook voor hem wel duidelijk dat de EU dat nooit zal kunnen doen. En dus moeten we beginnen na te denken over permanente oplossingen. We moeten confederalisme niet langer zien als een stap naar onafhankelijkheid, maar als een poging om het land beter te doen functioneren.’

In Knack noemde historicus Lode Wils het einde van België onlangs haast onafwendbaar. Maar of dat einde veel dichter komt als het Vlaams Belang en de N-VA bij een volgende verkiezing samen een meerderheid behalen? Luc Van der Kelen sluit niet uit dat het gebeurt, en hij is ervan overtuigd dat beide partijen dan samen zullen besturen. ‘Maar ik geloof niet dat dat het einde van België betekent. Ook de N-VA-kopstukken nemen het woord separatisme niet meer in de mond. Ik verwacht dat binnen afzienbare tijd alleen buitenlands beleid, defensie, en hier en daar nog wat stukjes justitie en veiligheid nog federaal zullen worden aangestuurd. Die richting gaat het sowieso uit, zelfs als het Vlaams Belang en de N-VA geen meerderheid behalen.’

Philippe Van Parijs vindt dat we onze staatsstructuur onvoldoende appreciëren. Elders krijgt België die erkenning wel, vindt hij. ‘Ik was onlangs in een klein dorpje in de buurt van Haiderabad, de op drie na grootste stad van India. Toen ik mezelf voorstelde als Belg, stelde ik vast dat veel leerlingen België opmerkelijk goed kenden. Blijkbaar krijgen scholieren daar les over het Belgische model, als voorbeeld van hoe een etnisch verdeeld land zijn instellingen slim kan organiseren. Ze leren dat het Belgische model misschien ingewikkeld is, maar dat het wel voor vreedzaam samenleven zorgt. Als tegenvoorbeeld geven ze Sri Lanka. Daar is de staatsstructuur eenvoudig en worden minderheden niet beschermd, met een burgeroorlog als gevolg. Die Indiërs hebben ergens wel een punt.’

De Croo: ‘Complexe staatsstructuur wordt misbruikt’

Ontslagnemend vicepremier Alexander De Croo (Open VLD) zegt dat hij van een staatshervorming in de andere, niet-separatistische richting een electoraal thema wil maken. ‘Ik heb geen nostalgie naar het België van vroeger. Het gaat me erom hoe we de burger de beste dienstverlening kunnen bieden.’

Confederalisten voeren de hoge tonen in het debat: waar zijn de Belgen gebleven?
© BELGA

‘Kijk naar het 5G-dossier’, zegt De Croo. ‘Zit dat dossier geblokkeerd omdat Vlamingen en Walen daar andere ideeën over hebben? Nee. Het is geen inhoudelijke blokkade, het gaat om misbruik van de complexe staatsstructuur voor politieke doeleinden. Dezelfde blokkades zie je vandaag in discussies over mobiliteit, de Brusselse Ring of de geluidsnormen. Ik zeg niet dat we al die domeinen opnieuw naar het federale niveau moeten halen. Maar ik denk wel dat we op z’n minst op zoek moeten naar een federaal scheidsrechterlijk mechanisme. Zo’n scheidsrechter kan de knoop doorhakken als de deelstaten er niet uit raken en dossiers geblokkeerd zitten. Zo’n mechanisme bestaat in elk volwassen federaal land.’

De Croo pleit voor wat hij ’tweerichtingsverkeer’ noemt. ‘De vorige staatshervormingen gingen telkens in één richting: verdere regionalisering. Ik ben niet principieel tegen regionalisering, misschien zijn er wel domeinen waarin verdere regionalisering een efficiënter bestuur oplevert. Maar ook hervormingen in de omgekeerde richting moeten bespreekbaar zijn.’ Volgens De Croo staan de liberale neuzen op dit vlak in dezelfde richting. ‘Bart Somers, die uit de Volksunie komt, denkt hier echt niet fundamenteel anders over. Staatshervormingen moeten een middel tot efficiënter bestuur zijn, geen doel op zich.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content