De PSOE, de sociaaldemocratische partij van premier Pedro Sanchez, heeft de parlementsverkiezingen zondag in Spanje gewonnen, maar haalt niet voldoende stemmen voor een meerderheid. Dat blijkt nu bijna alle stemmen geteld zijn.
Het rechts-populistische Vox wordt de op twee na grootste partij. De PSOE haalt 28,05 procent van de stemmen en 120 zetels. Dat zijn er drie minder dan bij de laatste verkiezingen in april. De partij is ver verwijderd van een parlementaire meerderheid, waarvoor 176 zetels nodig zijn.
De conservatieve PP klimt van 66 naar 88 zetels. Vox wordt derde, met een stijging van 24 tot 52 zetels, en gaat zo het linkse Podemos vooraf, dat terugvalt van 42 tot 26 zetels. Het liberale Ciudadanos moet 47 zetels afgeven en eindigt er met 10.
Het belooft een aartsmoeilijke regeringsvorming te worden. In theorie kan Sanchez een meerderheid vormen met Podemos, de kleinere linkse partij Mas Pas en de nationalisten en separatisten van Catalonië, het Baskenland en de Canarische eilanden. Maar zo’n coalitie zou moeilijk zijn. PSOE en Podemos hebben sinds de vorige verkiezingen niet meer samengezeten en samenwerken met de Catalaanse partijen ligt gevoelig.
De verkiezingen van zondag kwamen er nadat de socialisten er eind april niet in slaagden een regering te vormen, niet met het extreemlinkse Podemos, maar ook niet met Ciudadanos. Sanchez had gehoopt dat hij nu een groter mandaat van de kiezer zou krijgen.
Hij riep zondag ‘alle politieke partijen’ op om het land uit de politieke patstelling te krijgen. Sanchez zei dat hij zal proberen om opnieuw aangesteld te worden als premier en dat hij wil werken een ‘progressieve regering onder leiding van de socialistische partij’.
