Direct naar artikelinhoud
Interview

Niels Destadsbader: ‘Ik heb al seks gehad vlak vóór een optreden, en vlak erna ook’

‘Mijn hondje is de enige vrouw in mijn leven die altijd blij is om me te zien, ook al ben ik zat of ziek.’Beeld Johan Jacobs

Zijn repertoire wordt volkomen over het netjes gecoiffeerde hoofd gezien door Radio 1, Studio Brussel en de eindejaarslijstjes van Humo, en toch is Niels Destadsbader de grootste Vlaamse soloartiest van het moment. Stan Van Samang laat twee Sportpaleizen vollopen, hij drie. Tourist LeMC wint één MIA, hij vijf. Bart Peeters scoort platina, hij dubbel platina. ‘Mensen zien me zo, maar ik bén geen ideale schoonzoon. Totaal niet.’

Interviews met Niels Destadsbader zijn in de regel strak getimed en vinden plaats op luisterafstand van grote broer Kevin, zijn manager. Hij bemoeit zich niet met het gesprek, maar zijn aanwezigheid werkt als een stok achter de deur: we zouden het eens in ons hoofd moeten halen om naar Niels’ liefdesleven te polsen. Onlangs werd bij hoge uitzondering van de spelregels afgeweken: een etmaal lang leverde Niels zich over aan de doortastende tv-maker Eric Goens in Het huis, terwijl Kevin in geen velden of wegen te bespeuren was.

Niels Destadsbader: “Vorig jaar stond ik ergens op te treden toen ik plots Eric tussen de toeschouwers spotte – hij torende boven iedereen uit. Die komt niet zomaar, dacht ik, want ik kan me niet voorstellen dat hij een fan is van mijn muziek. Een paar weken later stond hij er weer, en na afloop heeft hij me in mijn kleedkamer gevraagd of ik in Het huis te gast wilde zijn. Ik was vereerd, omdat ik een fan ben van Het huis – ik heb geen enkele aflevering gemist – en omdat die uitnodiging naar mijn gevoel ook een blijk van waardering is. En ik moet zeggen: ik heb er geen spijt van gekregen. Eric is ook een West-Vlaming, waardoor ik me sneller op mijn gemak voelde, en mezelf helemaal heb laten zien zoals ik ben.”

Op de persfoto zien we je met een hondje naast je op de sofa. Het jouwe?

“Ja, Nonatje. Ik kwam uit een drukke periode waarin ik haar niet veel had gezien, dus de dag voor de opname belde ik naar Eric: ‘Een vervelende vraag misschien, maar mag ik mijn hondje meenemen? Ze is heel compact en lief.’ Op het einde van de dag was de voltallige productieploeg verliefd op haar, Eric incluis.”

Is zij de vrouw in je leven?

“Nona? Ze is alleszins de enige vrouw in mijn leven die altijd blij is om me te zien, ook al ben ik zat of ziek, of slechtgezind. Ze is heel vaak bij me, ook op optredens en op de set van tv-programma’s. En als ik op zaterdagavond iets ga eten, neem ik haar mee op restaurant. De mensen die me kennen, weten dat Nona een deel van me is. Ik heb geen kinderen, daarom zorg ik maar extra goed voor haar.”

Voel je weleens een opstoot van jaloezie wanneer je een koppel van jouw leeftijd met kinderen ziet?

“Ja. Ik kan gezond jaloers zijn op mensen die een stabiele maar toch spannende relatie hebben, en dat kunnen bekronen met het geluk van een kind. Onlangs ben ik tot de confronterende vaststelling gekomen dat ik van al mijn vroegere klasgenoten en voetbalmaten – een man of honderd in totaal – de enige ben die nog geen kinderen heeft. In de auto op weg naar huis van de zoveelste babyborrel voelde ik me daar toch even slecht door. Ik dacht: het is wel heel plezierig wat ik doe, maar ik moet opletten dat ik de écht belangrijke zaken in het leven niet aan me laat voorbijgaan. Het is natuurlijk ook fijn dat ik zo vrij als een vogel ben. Als ze me morgen bellen voor een programma waarvoor ik een halfjaar in Nederland moet wonen, dan ben ik weg.”

Je droomt er al jaren hardop van om in Nederland voet aan de grond te krijgen als zanger. Zeg het me als ik me vergis, maar ik heb niet de indruk dat ze daar al massaal voor je door de knieën gaan.

“Wat niet is, kan nog komen. In Vlaanderen heeft het ook een tijd geduurd. Ik heb mijn neus alleszins al eens aan het venster gestoken in een paar Nederlandse radio- en tv-programma’s, om te zien wat mogelijk is. Vooralsnog kennen weinig Nederlanders me, dat geef ik toe, maar op een bepaalde manier is dat ook verfrissend. Een tijdje terug vroeg iemand van een Nederlandse productieploeg aan mijn drummer of hij Niels was: die tijd is in Vlaanderen al héél lang voorbij.”

Zijn er collega’s die je benijdt om hun zangtalent?

“Ik benijd collega’s die zo’n herkenbare stemkleur hebben dat je na twee seconden al weet wie het is. Sam Bettens, bijvoorbeeld. Ik hoop dat hij zijn stem kan behouden zoals ze vroeger altijd is geweest, want ze gaat door merg en been. Sam Bettens mag een telefoonboek zingen, het haar op je armen komt nóg overeind. Dat heb ik niet.

“Ik kan ook opkijken tegen iemand als Matteo Simoni: voor mij is hij met afstand de beste Vlaamse acteur van mijn generatie, en ik ben ervan overtuigd dat hem een grote internationale carrière wacht. Ik vind mezelf eerder een beperkte acteur. Voor het personage dat ik in F.C. De Kampioenen speel ben ik gemaakt, maar er zijn ook veel rollen die ik niet kan spelen. De afgelopen jaren kreeg ik meermaals een grote rol aangeboden in Vlaamse films, maar telkens heb ik nee gezegd: ik ben bang om af te gaan. Doe ik het niet goed, dan zal de kritiek niet mals zijn. Ik besef ook dat ze me niet alleen om mijn acteertalent voor zoiets vragen: het merk Niels Destadsbader verkoopt op dit moment goed.”

Speel je mee in de nieuwe afleveringen van F.C. De Kampioenen?

“Daar kan ik op dit moment nog geen antwoord op geven: er wordt binnenkort pas over gesproken.”

‘De afgelopen jaren kreeg ik meermaals een grote rol aange­bo­den in Vlaamse films, maar telkens heb ik nee gezegd: ik ben bang om af te gaan.’Beeld Johan Jacobs

“Vorig jaar verkocht ik twee Sportpaleizen uit, dit jaar drie. Ik weet nu al dat ik volgend jaar met nog iets straffers voor de dag zal willen komen: zo zit ik in elkaar. Maar ik weet ook wel dat het niet kan blijven duren. Ooit zal ik met minder tevreden moeten zijn.”

Ben je ook gulzig in de letterlijke betekenis van het woord?

“Ja. Ik eet zoals ik leef: veel sneller dan de meeste mensen. Niet goed voor de gezondheid, ik weet het, maar ’t is moeilijk om te veranderen.

“Je weet dat ik afgelopen zomer van een barkruk ben gevallen en vier ruggenwervels heb gebroken (waardoor hij een tijdlang door Jens Dendoncker werd vervangen in ‘Belgium’s Got Talent’, red.). Ik heb twee maanden plat moeten liggen, en toen ben ik maar liefst 10 kilo bijgekomen. Als je het gewend bent om vier, vijf keer per week te sporten en je doet plots niks meer, dan begin je uit pure verveling te eten en te drinken. En als je daar maar ligt te liggen, krijg je al dat vet en die suiker er niet af, hè? Enfin, met het oog op mijn optredens in het Sportpaleis ben ik wel weer 5 kilo kwijt.”

Hoe was het voor een energieke jongen zoals jij om twee maanden plat te liggen?

“Moeilijk: ik kan niet stilzitten, laat staan stilliggen. Ik heb me vooral verveeld, omdat ik sociaal volkomen geïsoleerd was. Op WhatsApp zag ik constant foto’s voorbijkomen van barbecues en aperitieven op terrasjes. Frustrerend! Ik heb wel Netflix ontdekt: ik heb meer films gezien dan ik in de rest van mijn leven nog zal kunnen bekijken. En ik heb duizenden foto’s en filmpjes op mijn gsm bekeken: eindelijk kon ik eens genieten van wat ik de afgelopen jaren allemaal heb gedaan. Maar verder heb ik weinig tot niets aan die maanden gehad. Ik was vooral opgelucht toen het voorbij was.”

Waar en wanneer ben je eigenlijk van die barkruk gevallen?

“Begin juli in mijn stamcafé in Deerlijk, nadat ik tot ereburger was benoemd. Het was gezellig, er lag een tof plaatje op en ik ben op mijn kruk gaan staan om te dansen. Tja.”

Je was uiteraard bloednuchter.

“Euh, ja. (lachje)

Just kidding: je maakt er geen geheim van dat je je graag eens laat gaan in je stamcafé. Heette jouw eerste groepje trouwens niet Ad Fundum?

“Ja, maar dat was omdat we tot de bodem van de muziek wilden gaan. (lacht) Wat dat drinken in mijn stamcafé betreft hou ik het wel altijd veilig. Mijn cafébaas woont in dezelfde straat als ik, en dus zorg ik er altijd voor dat ik de laatste ben – het is dan vier of vijf uur – zodat hij me naar huis kan voeren.”

Ben je nooit bang dat iemand je in kennelijke toestand filmt en het op de sociale media zet?

“Tot een paar jaar geleden wel, ja. Elke keer als ik mijn glas naar mijn mond bracht, keek ik rond om te zien of er niemand aan het filmen was. Ik paste mijn verbruik ook aan de klanten aan: zaten er mensen die ik nog nooit had gezien, dan dronk ik minder. Maar op een gegeven moment heb ik gezegd: foert, ik doe wat ik wil. Trouwens, de meeste mensen in het café ken ik en kan ik vertrouwen. Al gebeurt het weleens dat er fans speciaal om mij te zien naar mijn stamcafé komen afzakken. Maar ook daar zal ik mee moeten leren leven.”

Rook je weleens als je een paar biertjes ophebt?

“Ja. Pas op, ik ben geen roker, ik heb nog nooit sigaretten gekocht. Als ik me goed aan het amuseren ben op café, wil ik weleens een sigaretje schooien bij één van mijn vrienden. Maar ik kan niet goed roken: de walm waait altijd in mijn ogen.”

Heb je nooit even genoeg van je fans? Dat je denkt: laat me nu alsjeblieft allemaal met rust?

“Ik ben mijn fans zeer dankbaar, maar ook ik ben weleens gewoon op. Maar kijk: ik weet dat mijn talent beperkt is, en dat een groot deel van mijn succes gebaseerd is op het feit dat ik veel doe voor mijn fans. Staan er na een optreden nog honderd mensen buiten aan mijn auto te wachten, dan ga ik met alle honderd op de foto. Soms is dat met veel goesting, soms met minder. Maar ik doe het wel, omdat ik weet dat zij ervoor zorgen dat ik elke dag mijn werk kan doen. Soms gaan er weleens een paar over de grens: zo is het een keer gebeurd dat ik thuiskwam en dat er mensen me op de drempel van mijn voordeur stonden op te wachten. Toen heb ik vriendelijk maar kordaat duidelijk gemaakt dat dat niet de bedoeling kan zijn.

“Ik krijg ook vaak cadeaus van mijn fans: flessen bier, wijn en gin vooral, omdat ze weten dat ik wel een glaasje lust, maar ook repen chocolade. Ik probeer altijd duidelijk te maken dat dat niet hoeft, omdat ik die chocolade toch altijd vergeet in mijn auto – da’s al meermaals fout afgelopen omdat de zon erop had geschenen.”

Wat is het gekste dat je ooit van een fan gekregen hebt?

“Een bon voor een massagebeurt door de vrouwelijke gever in kwestie. Dat is in de loop der jaren al meermaals gebeurd, maar ik ben er nooit op ingegaan. Wie weet wat ik allemaal aan me heb laten voorbijgaan. (lacht)

Hoe belangrijk is geld in je leven?

“Het is niet mijn drijfveer, wel een middel om dingen mee te kunnen doen.”

Zo ken ik er nog twee.

“Ik meen het. Neem nu mijn overstap van de VRT naar VTM, vijf jaar geleden: daarbij heeft geld totaal geen rol gespeeld. Had de VRT programma’s voor me gehad, dan was ik gebleven, zelfs al hadden ze me maar de helft betaald van wat ik nu bij VTM verdien. Met de hand op het hart: ik heb in mijn leven nog nooit iets enkel en alleen voor het geld gedaan. Ja, één keer, een jaar of vijf geleden, heb ik eens acte de présence gegeven in een discotheek. Het werd zeer goed betaald, maar ik voelde me een aapje in een dierentuin: mensen riepen in mijn oor, morsten bier op mij, namen me vast om een selfie te maken… Ze hadden het gevoel dat ze alles mochten, ook de organisatoren, ‘want we hebben je er goed voor betaald’. Ik voelde me daar achteraf zo slecht bij dat ik mezelf heb beloofd om zoiets nooit meer te doen. Ik krijg iedere week wel zo’n aanvraag, en ik zou dan op één avond verdienen waar ik anders een paar weken voor moet werken, maar ik pas er met plezier voor.”

Tegen Peter Van de Veire vertelde je onlangs dat je ook een ongetwijfeld behoorlijk lucratief aanbod hebt afgeslagen voor een realitysoap over je leven à la De Pfaffs.

“Ik deel al zoveel met mijn publiek. Als ik ook nog mijn privéleven laat filmen, schiet er niets meer over voor mezelf. Ze hebben me ook gevraagd of ik zou openstaan voor iets als Wie wordt de vrouw van Niels Destadsbader? Ik antwoordde: ‘Ben je gek?’ Ik mag hopen dat ik een vriendin vind zonder een tv-programma. Enfin, als het me over tien jaar nog altijd niet gelukt is, zal ik er wel eens over nadenken. (lacht)

Waar maak je te veel geld aan op?

“Aan mijn cafébezoeken, omdat ik de slechte gewoonte heb het hele café te trakteren, zelfs als ze gin-tonic drinken in plaats van een pintje. Als ik dan de rekening krijg, denk ik wel even: shit. Voor de rest ga ik misschien iets te vaak uit eten, al heb ik niets met sterrenrestaurants. Toen ik mijn contract tekende bij VTM, nam mijn nieuwe baas me mee naar een vier- of vijfsterrenrestaurant, waar we een zevengangenmenu voorgeschoteld kregen: best lekker, hoor, maar echt niet mijn ding. Sindsdien zeg ik: ‘Laten we ergens een spaghetti eten, en doe me écht een groot plezier met tickets voor de Champions League.’ Zo ben ik vorig jaar naar de finale mogen gaan. Veel toffer dan zo’n chic restaurant waar je met honger weer naar huis gaat.”

In juni was je samen met Laurent Bailleul alias Guga Baúl op Roland Garros en heb je Roger Federer ontmoet.

“Op vraag van de voormalige proftennisser Dick Norman, die nu toernooidirecteur van de European Open in Antwerpen is, hebben Laurent en ik vorig jaar een demonstratiewedstrijd gespeeld in de Lotto Arena. Toen hij, Dick Norman bedoel ik, vroeg wat ik daarvoor wilde hebben, zei ik: ‘Ik zou liever iets meemaken wat ik nog nooit heb meegemaakt.’ Zo ben ik naar de Masters in Londen mogen gaan, en daarna samen met Laurent naar Roland Garros. Nu, Laurent is bijna ziekelijk bezeten van Roger Federer, dus het was zijn grote droom om hem te ontmoeten. Op een gegeven moment, na afloop van de wedstrijd, stond Federer op 4 meter van ons in de coulissen. Laurent zat neer, dus ik zei: ‘Komaan, dit is je kans! Hij gaat niet uit zichzelf op ons afstappen!’ – ‘Ja maar het is nog niet het juiste moment, ik wil een goeie eerste indruk maken.’ – ‘Eerste indruk? Je gaat hem nooit meer zien!’ Maar nee, Laurent bleef zitten waar hij zat, en even later was Federer weg. We hebben nog een tijdje zitten napraten over de gemiste kans, tot ik ging plassen. En raad eens wie er aan het urinoir naast me opdook? Roger Federer! Ik heb hem in mijn beste Engels uitgelegd dat mijn maat zijn grootste fan was. Gelukkig was ik eerder klaar met plassen dan hij, zodat ik snel Laurent kon gaan halen. Laurent heeft hem iets in het Frans gezegd, Federer heeft hem iets in het Frans geantwoord, en dat was het.”

Je hebt het imago van een brave jongen, het type dat al zingend oude vrouwtjes de straat helpt over te steken. Schuilt er ook een gemene klootzak in jou?

(lachje) Dat denk ik niet, nee. Maar ik ben wel licht ontvlambaar, en ik kan me opwinden om niets. Gisterenavond nog: ik bestelde frieten voor twee mensen en ik kreeg daar één minuscuul potje mayonaise bij. Daar kan ik me dan steendood aan ergeren, hè. En ik ben ook een moeilijke mens om mee te discussiëren, ik kan me daar echt in opboeien. Wie me kent, weet dat hij me dan best even laat uitrazen: zo is het het snelst voorbij.”

Heb je ooit gevochten?

“Ja, maar nooit uit mezelf. Toen ik 15 of 16 was, heb ik mezelf een paar keer verdedigd. Sindsdien heb ik nooit meer gevochten, maar ik heb er wel nog altijd moeite mee om me in te houden als ik word uitgedaagd: dan wil ik die persoon letterlijk en figuurlijk op zijn plaats zetten.

“Enkele jaren geleden was ik op een bal en stond ik aan te schuiven aan een hamburgerkraam. Uit het niets kwam een kerel pal voor me staan om me de huid vol te schelden. Ik had in die tijd iets langer haar dan nu en toen hij daaraan begon te trekken, ontplofte ik. Een groot geluk dat ik door een vriendin werd tegengehouden net op het moment dat ik hem een lap wilde geven: toen ik me omdraaide, zag ik daar al zijn vrienden met hun gsm in de aanslag klaarstaan. Het was dus allemaal afgesproken. Sindsdien ben ik me er nog meer dan vroeger van bewust dat het in zo’n situatie slimmer is om weg te lopen.”

In Gazet van Antwerpen had je het onlangs over ‘linksere artiesten’ die jou op de MIA’s scheef bekeken. Noem eens man en paard?

“Liever niet. Kijk, er zijn gelukkig ook veel andere voorbeelden, maar laat ik het erop houden dat sommige meer alternatieve collega’s het duidelijk niet cool vonden om met mij geassocieerd te worden, en dus ostentatief niet met me kwamen praten. Als zij met mij gezien worden en er wordt een foto van gemaakt en gepubliceerd, dan zou dat natuurlijk slecht zijn voor hun credibiliteit. Maar ik vind credibiliteit een vies woord. Als jij iets doet wat uit je hart komt, het maakt niet uit in welk genre, dan is dat in mijn ogen geloofwaardig.”

Word je kwaad van zo’n houding?

“Ik vind het vooral jammer, maar ik denk niet dat ik er zelf veel aan kan doen. Sommige mensen zullen me altijd in een hokje plaatsen: ‘Niels Destadsbader, dat is zó iemand, en daarom gaan wij niet met hem om.’”

Geheel terzijde: ben je ooit nagegaan waar je onalledaagse familienaam vandaan komt?

“Nee. Maar een ver familielid heeft dat wel ooit gedaan: het kwam erop neer dat de eerste Destadsbader een man was die veel in de stad baadde.”

Blij dat ik dat heb gevraagd.

“Ik weet wel dat er niet zo héél veel lotgenoten zijn. Er wandelen hooguit vijftig Destadsbaders op deze wereld rond.”

‘Op Instagram krijg ik af en toe foto's of filmpjes waarvan ik denk: woeps, dat is wel héél concreet. ‘Als je zin hebt, kom dan naar daar.’ Dikwijls zijn dat dan vrouwen met man en kinderen.’Beeld Johan Jacobs

Je verzamelt MIA’s bij de vleet, je verkoopt met sprekend gemak Sportpaleizen uit, je wint de Radio 2-Zomerhit drie keer op een rij en hebt het tot ereburger van Deerlijk geschopt. Je bent, kortom, de man. Voel je je ook zo?

“Neen. Kijk, op mijn 18de werd ik afgewezen voor het conservatorium, terwijl dat mijn grote droom was. Toen was ik nog (houdt duim en wijsvinger 5 centimeter uit elkaar) zó groot. Ik zal nooit vergeten waar ik vandaan kom. Ik besef ook goed genoeg dat dit succes niet zal blijven duren. Ik zal zeker nog kletsen krijgen, fouten maken en onverstandige uitspraken doen die men mij zal aanwrijven. Ik weet trouwens heel zeker dat mijn moeder me een serieuze schop onder mijn gat geeft als ze nog maar vermoedt dat ik naast mijn schoenen zou beginnen te lopen.”

Wat vind je zelf je grootste talent?

“Ik kan goed met mensen overweg. En verder? Ik vind mezelf niet de beste zanger, en een groot acteur al evenmin. Maar ik vind mezelf wel een goeie presentator, en vooral een goeie entertainer. Zet me op een podium en ik kan een publiek bezighouden.”

Als het doorgekauwde cliché klopt dat mannen om de zeven seconden aan seks denken, in hoeverre ben jij dan een echte man?

Pfoeh, ik heb het nog nooit getimed. Maar seks is wel iets waar ik een grote fan van ben: ik ben een passionele mens. ’t Is een belangrijk aspect van het leven, omdat het je gelukkig maakt. En in het beste geval ook de andere persoon.”

Je praat in de pers niet over je liefdesleven, wat ik respecteer. Maar mag ik wel vragen of je aan je trekken komt?

“Ja. Je hebt niet altijd een lief nodig om aan je trekken te komen, hè? Je kunt ook een goeie vriendin hebben met wie je, laten we zeggen, dingen deelt en doet die prettig zijn voor allebei.”

Friends with benefits?

“Voilà.”

Heb je ooit seks gehad vlak vóór een optreden?

“Ja. En vlak erna ook. Alleen tijdens een optreden is het me nog nooit gelukt.”

Haha.

“Pas op, ik vermoed echt dat er artiesten zijn die snelsnel een vluggertje afwerken tijdens een instrumentale overgang of vóór de bisnummers. Geen Vlaamse artiesten, hè: ik heb het over wereldsterren.”

Heb je groupies?

“Niet in de traditionele zin van het woord, nee – ’t is niet zo dat er na afloop van een optreden dames staan aan te schuiven aan mijn kleedkamer. Maar op Instagram krijg ik wel af en toe foto’s of filmpjes waarvan ik denk: woeps, dit is wel héél concreet. ‘Als je zin hebt, kom dan naar daar’, staat er bijvoorbeeld bij. Ik ben nog nooit in de verleiding gekomen om op zulke voorstellen in te gaan, maar soms ben ik wel benieuwd om te weten wie me zoiets stuurt. Ik bekijk dan het profiel van die persoon, en het valt op hoe vaak ze een man en kindjes blijken te hebben.”

Hoe oud was je toen je het voor het eerst deed?

“15 jaar.”

Een goeie ervaring?

“Vooral een grappige ervaring. De muziek stond pokkeluid, ik vermoed voor de romantiek, en door hoe we gepositioneerd waren, was ik de enige die zag dat de deur plots openging en er een gechoqueerd vrouwenhoofd verscheen, waarna de deur weer dichtging. ‘Cathérine,’ zei ik, ‘ik vrees dat je moeder net is binnengekomen.’ Weg sfeer, natuurlijk: die moeder wist niet eens dat haar dochter een vriendje had, laat staan dat, euh, nu ja. Het ergste was nog dat er geen mogelijkheid was om daar weg te raken zonder op haar ouders te botsen.”

De walk of shame gedaan?

“Oef, ja. Ik zal het nooit vergeten: haar moeder stond te strijken terwijl haar vader aan tafel zat met een glas rode wijn. ‘Kom eens even zitten’, zei hij beleefd, maar wel kordaat. ‘Hoelang ken je mijn dochter al?’ Toen kon ik het uitleggen. ‘Dit is mijn vrouw,’ zei hij op een gegeven moment, ‘de mama van Cathérine.’ ‘Ja,’ zei ik, ‘we hebben elkaar al gezien.’ Dat mopje viel, om het zacht uit te drukken, op een koude steen. (lacht) ’t Is daarna ook nooit meer helemaal goed gekomen. Zo zie je maar dat er zeker ook ouders zijn die me niet de ideale schoonzoon vinden.”

Vind jij jezelf de ideale schoonzoon?

“Totaal niet. Ik denk dat ik die stempel ooit heb gekregen omdat ik herkenbaar en volks ben: ik ben fan van F.C. De Kampioenen en een voetballiefhebber in hart en nieren. En in de loges zul je me niet snel vinden: ik zit het liefst tussen het volk met een hamburger met gebakken ajuinen in m’n knuisten. Ik ben ook veilig: dat heb ik onlangs nog gemerkt toen ik in het Wijnegem Shopping Center mijn nieuwe plaat ging voorstellen, en veel mensen met kleine kinderen tussen het publiek ontwaarde. Als die mensen thuis een cd van mij opzetten of op Spotify beluisteren, dan hoeven ze zich op geen enkel moment zorgen te maken over schunnige of opruiende teksten.”

Zing je in je recente single ‘Mee naar boven’ dan niet: ‘Eén ding moet je me beloven / Ga je met me mee naar boven’?

“Ja, maar een kind van 6 of 8 jaar vraagt zich daar niets bij af. Dat vindt het gewoon een mooi liedje.”

Voor de goede orde: je bedoelt daarin toch wat ik denk dat je bedoelt?

“Uiteraard. Ik zeg het: ik bén geen ideale schoonzoon.”

© Humo