© Belga

Eigenares (79) van platgebrand asielcentrum: “Ik heb maar één wens: de asielzoekers op champagne trakteren”

Het beste antigif dat Limburg te bieden heeft tegen haat jegens asielzoekers: Maike Wijnants, zeg maar Maike de Onverzettelijke uit Groot-Spouwen (Bilzen). Het is haar rusthuis dat zondagnacht in brand werd gestoken. In de pyjama van haar overleden man zag de 79-jarige weldoenster de vlammen metershoog oplaaien. “Normaal ben ik een bleiter. Maar nu ben ik zo kwaad, zo teleurgesteld dat ik nog geen traan heb gelaten.”

Pieter Huyberechts

“Hebt ge al gegeten, mijne jong? Moet ik vlug een biefstukske bakken, met wat kroketjes erbij?” Wie bij Maike Wijnants (79) aanbelt, wordt extreem gastvrij ontvangen, vanwaar hij ook komt. Daarom aarzelde de Limburgse verpleegster op rust niet lang toen er een vraag kwam van het Rode Kruis en Fed­asil om 140 vluchtelingen te herbergen in het vroegere rusthuis naast haar deur waarvan ze de eigenaar is.

“Syriërs, Chilenen, Afghanen, Senegalezen, van overal zouden ze komen. En ze waren welkom”, zegt Maike. “Toen de vraag kwam, heb ik mijn kinderen verzameld en na een kleine vergadering hebben we ja gezegd. Ook al wisten we dat er tegenkanting zou komen. Als ik rijk had willen worden, had ik het leegstaande gebouw verkocht. Maar wij vinden dat we een maatschappelijke rol te vervullen hebben.”

Idealisme

De beslissing om in Groot-Spouwen, deelgemeente van Bilzen, een opvangcentrum te openen, ging dus uit van Fed­asil en het Rode Kruis. Toen met de familie van Maike Wijnants het contract was afgesloten, deelde staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maggie De Block (Open Vld) de beslissing op 25 oktober mee aan de Bilzense burgemeester Johan Sauwens (Trots op Bilzen).

© BELGA

“Ik weet zelfs niet hoeveel geld ermee gemoeid was”, zweert Maike. “Mijn zonen hebben dat geregeld, ik heb nog nooit in mijn leven één bankoverschrijving gedaan. Boeit mij allemaal niet. We deden het alvast niet om de centen. En al zeker niet om populair te worden”, zegt ze lachend.

Dat werd ze ook niet. Het nieuws was het startsein van hevig buurtprotest, veelal aangewakkerd door leden van Voorpost en Vlaams Belang. “Op 21 november stond er een groot overlegmoment gepland met bewoners”, zegt Maike. “De brandstichters hebben zolang niet gewacht.”

Voorpost en Vlaams Belang voor de deur

“We hebben hier stiekem van achter het gordijn filmpjes gemaakt toen ze vorige week kwamen protesteren met hun Vlaamse Leeuwen”, vertelt Maike in haar voortuin, terwijl ze een achtergelaten leeuwenvlag vakkundig opbergt. “Nog geen derde van die betogers kwam uit de buurt. Hier en daar was er een boze achterbuur bij die vindt dat zijn huis door mijn schuld in waarde zal dalen. Ach, ze leven in de valse veronderstelling dat asielzoekers hun vrouwen zouden verkrachten en hun winkels zouden plunderen. Waar haalt men dat? De protesten hebben verdorie voor meer onrust in Groot-Spouwen gezorgd dan de asielzoekers die hier nooit geweest zijn. Men is onwetend en alleen met zichzelf bezig.”

Maike runde het rusthuis decennialang. De Ark van Noé, genoemd naar haar acht jaar geleden overleden man, was haar levenswerk.

Wakker gebeld

Zondagavond om twintig over elf werd ze wakker gebeld door twee panikerende verpleegsters uit het leegstaande rusthuis. In de pyjama van haar overleden man zag ze door de gordijnen de vlammen oplaaien. “Ik wist meteen dat het vuur aangestoken was”, zegt ze. “Die mannen waren goed voorbereid, hadden alle brandalarmen uitgeschakeld en moeten al twee uur voor het uitbreken van de brand in het gebouw geweest zijn. Ze hebben dus tijd gehad om na te denken over hun daden, maar ze kozen doelbewust voor de vernieling.”

Weg nobel streven om eind november 140 gezinnen en jonge mannen op te vangen, weg levenswerk. “Normaal ben ik een bleiter”, vertelt Maike. “Nu heb ik nog geen traan gelaten. Zo kwaad ben ik.” Sindsdien heeft ze nog geen voet buiten de deur gezet. “Ik moet ze niet zien, die haatdragers.”

“Bedankt, stelletje populisten”

“Vooral de onverdraagzaamheid treft ons”, zegt zoon Jan Noé. “Weet men hier dan niet dat het Indiase dagloners waren die jarenlang onze appels en peren kwamen plukken? Wat wil men dan: dat we alle asielzoekers in Griekse kampen laten sterven? Het cliché dat Limburgers zo gastvrij zijn, gaat voor onze buren niet op. Waarom geeft men die mensen geen kans? Noem ons naïef en idealistisch, maar wij blijven achter dit project staan, wars van extreemrechtse populisten die de boel oppoken.”

De voorbije weken zag de familie de haat op sociale media toenemen. “Mijn moeder moet al wekenlang de grootst mogelijke bagger trotseren. Hoe ziek kan iemand zijn als hij schrijft dat mijn moeder vijfmaal achter elkaar misbruikt moet worden? Of mensen die het jammer vinden dat het vuur in het leegstaande asielcentrum nu al werd aangestoken. Ik zal zo veel haat nooit begrijpen.”

Champagne mét asielzoekers

Moeder Maike doet alsof ze haar zoon niet gehoord heeft, legt een arm op onze schouder en knikt. “Natuurlijk gaan we hiermee door. Ik ben een kerstkindje. Op 25 december vier ik mijn tachtigste verjaardag. Dat feest hebben de haters verbrod, want tegen Kerstmis zal de Ark van Noé nog geen nieuw dak hebben. Maar in februari zal ik mijn feestje houden, mét champagne voor alle asielzoekers. Of denk je dat ik mij laat tegenhouden door een stel onverdraagzame haatzaaiers? Dan kennen ze mij nog niet.”