Direct naar artikelinhoud
Kunst

Directeur MoMA heeft meeste ‘power’ in de kunst

Glenn Lowry.Beeld AFP

Glenn D. Lowry, directeur van het Museum of Modern Art in New York, staat bovenaan de Power 100 van ArtReview. Jaarlijks maakt het internationale kunsttijdschrift een ranglijst van de invloedrijkste kunstenaars, verzamelaars, galeriehouders, curatoren en museumdirecteuren. Steeds meer blijkt dat het niet meer de mannelijke kunstenaars zijn die de dienst uitmaken.

en

Al sinds de eerste Power 100 uit 2002 is Glenn D. Lowry, die sinds 1995 het New Yorkse Museum of Modern Art (MoMA) runt, hoog in de lijst te vinden. In 2004 en 2009 schopte hij het tot de tweede plaats. Wat hem dit jaar opperkunstbobo maakt is de veelbesproken nieuwe ‘inclusieve’ collectie-opstelling in het MoMA. Die biedt meer ruimte aan niet-westerse kunst en kunst gemaakt door vrouwen.

“We hebben onszelf ertoe verbonden om even veel op vrouwelijke kunstenaars te focussen als we tot nu toe op mannelijke kunstenaars hebben gedaan”, vertelde Lowry over die nieuwe opstelling aan het kunstenmagazine ArtNet. Hetzelfde geldt voor “kunstenaars die op andere continenten werken” ten opzichte van “kunstenaars uit Europa en Noord-Amerika”.

Met die aandacht op socioculturele vernieuwing zet ArtReview de trend van de afgelopen jaren voort. De Power 100 werd vorig jaar dan nog wel aangevoerd door de Duits-Amerikaanse galerist David Zwirner, die dit jaar de top 5 afsluit, maar toen werd er veel aandacht geschonken aan de derde plaats voor de #MeToo-beweging – vandaag op plaats 21 – en de tweede plaats voor de Afro-Amerikaanse schilder Kerry James Marshall, die dit jaar wel terugvalt tot een 22ste plek.

Hij kaart in zijn werk, maar ook daarbuiten, al lang de onderrepresentatie van de zwarte gemeenschap in de kunstwereld aan. “Als niemand schilderijen maakt die personages van een ander ras als interessante en uitdagende figuren tonen en even goed zijn als die klassieke meesterwerken, dan zullen niet-witte mensen altijd in de problemen zitten”, stelde hij in Culture Type. “Dat is waarom ik schilderijen maak die hun weg naar de musea vinden.”

Nan Goldin.Beeld NYT

Dit jaar valt de tweede plaats van Nan Goldin op. De Amerikaanse fotografe voerde dit jaar succesvol actie tegen de giften van de Amerikaanse familie Sackler, die haar fortuin verdiende met zeer verslavende pijnstillers. De National Portrait Gallery in Londen besloot naar aanleiding van Goldins protest (ze dreigde haar medewerking aan een grote solotentoonstelling stop te zetten) een gift van 1,2 miljoen euro te weigeren. 

Ook anderen die kritiek leveren op de machtsverhoudingen binnen de kunst belandden hoog in de lijst. Zo staan econoom Felwine Sarr en kunsthistoricus Bénédicte Savoy samen op de zesde plaats. Zij schreven eind 2018 een advies aan Emmanuel Macron, waarin zij adviseerden over de teruggave van Afrikaans erfgoed uit Franse musea. Prompt beloofde de Franse president om 26 museumstukken naar Benin te retourneren. Ook actiegroep ‘Decolonize This Place’ kwam als nieuwkomer hoog op de lijst, op de 19de plek. Deze groep speelde een belangrijke rol in een kunstenaarsboycot van de New Yorkse Whitney Biennale, die leidde tot het vertrek van museumbestuurder en wapenfabrikant Warren Kanders.

Volgens de lijst heeft deze actiegroep momenteel meer macht dan bijvoorbeeld Larry Gagosian, die een 27ste plaats haalt en een wereldwijd imperium van zeventien galeries bestiert. De belangrijkste galerie is volgens ArtReview Hauser & Wirth, gerund door het Zwitserse echtpaar Iwan en Manuela Wirth. Zij staan op de derde plaats.

De hoogst genoteerde verzamelaar is mode-ontwerpster Miucci Prada (plek 11). Zij is oprichter van museum Fondazione Prada in Milaan. Opvallende nieuwkomer in de lijst is de immens populaire anonieme Britse straatkunstenaar Banksy. Hij is een buitenbeentje binnen de kunstwereld – voor grote internationale tentoonstellingen wordt hij niet uitgenodigd – toch maakt hij zijn entree op nummer 14.