Direct naar artikelinhoud
InterviewPieterjan De Smedt

‘Als ik in het stemhokje een bolletje moet kleuren, voel ik me al ongemakkelijk’

'Neutraliteit is voor mij heilig. Als ik in het stemhokje een bolletje moet kleuren, voel ik me al ongemakkelijk'Beeld Geert Van de Velde

De tijd dat politici hun passage op de VRT mochten vollullen met wollige antwoorden, behoort tot het verleden. Sinds Pieterjan De Smedt (34) de live-interventies in Terzake voor zijn rekening neemt, kunnen de debatfiches van de partijwoordvoerders de vuilnisbak in.

Na je interventies regent het op Twitter vaak complimenten, ook van collega-journalisten. Streelt dat je ego?

Pieterjan De Smedt: “Het is aangenaam om te horen, maar ik blijf daar vrij nuchter bij. Eigenlijk vind ik wat ik doe niet zo moeilijk.”

Je succesrecept is bekend: je bent zowat de enige Wetstraat-journalist die een vraag blíjft herhalen als de politicus weigert te antwoorden. Desnoods vijf keer na elkaar.

De Smedt: “Het is complexer dan dat. Mijn vraagstelling is ook scherp, waardoor ik de politicus weinig kansen geef om de bal terug te kaatsen. En ik probeer zeer snel te duwen waar het pijn doet. Niet kletsen, maar meteen to the point komen. Een politicus die ontwijkend antwoordt, zit dan meteen in een lastig parket.

“Het moeilijkste is de tijdsdruk, in mijn oortje telt de regisseur de seconden af. Soms wil ik dezelfde vraag blijven herhalen, maar dan riskeer ik andere noodzakelijke informatie mis te lopen. Dat is de afweging die ik constant moet maken: blijf ik het vuur aan de schenen leggen, of schakel ik over naar een ander onderwerp?”

Wie zijn de grootste rond-de-pot-draaiers?

De Smedt: “Wouter Beke kan er wel wat van, en Meyrem Almaci heeft er ook een handje van weg. Bij Bart De Wever moet ik zelden een vraag herhalen. Hij denkt zeer snel en antwoordt to the point. Ook Hilde Crevits komt altijd op haar pootjes terecht. (Denkt na) Ze hebben intussen ook wel door dat ze de vraag beter beantwoorden dan ontwijken.”

Bij Bart De Wever merk ik zelfs een zeker respect voor je. Vindt hij het fijn om door jou geprikkeld te worden?

De Smedt: “Dat zou kunnen. Ik moet toegeven dat hij nog nooit kwaad op me geweest is. Als hij me ziet, voert hij wel zijn toneeltje op: ‘Oei, oei, daar is ’em. Wat ga je me nu weer aandoen?’ Ik heb het gevoel dat hij er altijd wel zin in heeft. Met die bedenking dat De Wever énkel met de pers praat als zijn verhaal solide is. Hij is te clever om zich te laten verrassen.”

Laad je je extra op als je een politiek zwaargewicht voor je krijgt?

De Smedt: “Neen, ik ben nerveuzer als ik een onbekendere politicus moet interviewen, zoals onlangs Walter De Donder en Sammy Mahdi (beiden kandidaat-voorzitter voor CD&V, red.). Nieuwe figuren zijn onvoorspelbaarder, dat vind ik lastiger werken.”

Hoe bereid je je interviews voor?

De Smedt: “Ik schrijf mijn scenario uit op papier, met in gedachten: wat willen we van die politicus weten? Als hij of zij iets verbergt, zorg ik ervoor dat ik zeer snel de angel vind. Dat mag niet langer dan twee vragen duren. Ik denk ook aan mijn houding. Ik benader mijn interviewee nooit agressief. Ook al stel ik lastige vragen, dan nog probeer ik altijd heel vriendelijk en beleefd te zijn.”

Inderdaad, je bent een smiling assassin. Duiken politici niet snel weg als ze je rijzige gestalte zien opduiken?

De Smedt (glimlacht): “Ik schrik er soms zelfs van. Gisteren wipte een politica nog een meter omhoog toen ik plots voor haar opdook. Ze zijn op hun hoede, ook omdat ze weten dat ik hen niet zomaar laat lopen. Soms volg ik ze tot in hun wagen. Daar is wel wat discussie over: mijn broer vindt bijvoorbeeld dat ik dat niet mag doen. Maar als je merkt dat de twaalf CD&V-apostelen (die de partij doorlichtten na haar verkiezingsnederlaag, red.) na hun conclaaf niet snel genoeg in hun wagen kunnen zitten: dat zegt iets. Het toont aan dat ze niet weten welk verhaal ze moeten brengen. Ik kan ook in de studio vertellen dat ze niet weten van welk hout pijlen te maken, maar als je ze voor de camera ziet wegduiken, vind ik dat een sterker beeld.”

Je ging ook achter Kris Van Dijck aan toen die op de 11 juli-viering met zijn echtgenote het Brussels stadhuis uit vluchtte, nadat het nieuws was uitgelekt dat hij een prostituee een uitkering zou hebben bezorgd. Het had iets paparazzi-achtigs: moet een Terzake-journalist niet wat meer afstand bewaren?

De Smedt: “Je moet het hele verhaal kennen. Tijdens zijn speech gonsde het van de geruchten, het nieuws stond al online. Ik wist: hij gaat het gebouw verlaten. Dus zocht ik een chique bak met een draaiende motor. En effectief, daar stond hij plots. Zijn vrouw werd kwaad, wat ik begrijp. Maar ik vond het mijn journalistieke plicht om te vragen of het verhaal klopte.

“Na dat voorval heb ik naar de eindredactie gebeld: ‘Kunnen we dit wel brengen?’ Aangezien het nieuws al publiek gemaakt was, vond ik van wel. Het waren immers de laatste beelden van Kris Van Dijck als parlementsvoorzitter.”

'Als scholier zag ik Ivan De Vadder op tv op een 3D-plateau tussen gekleurde staafdiagrammen staan. Dat vond ik cool.’Beeld Geert Van de Velde

Zwemmen op antenne

Je wordt ‘de schrik van de Wetstraat’ genoemd. Draag je die titel als een geuzennaam?

De Smedt: “Ik zie mezelf zo niet. Mocht ik politicus zijn, dan zou ik meer op mijn ongemak zijn in een entertainmentprogramma. Bij mij weet je wat je te wachten staat, daar niet. Vraag dat maar aan Rik Daems, die ooit in De laatste show een glas wijn proefde. ‘Bucht,’ zei hij. Bleek dat het een flesje van zijn eigen wijndomein was.”

Wat gebeurt er in de seconden voor je live gaat? Doen politici nog een ultieme poging om zich bij je in de gunst te werken?

De Smedt (glimlacht): “Dat gebeurt wel, ja. Sommigen roepen al excuses in: ‘Ik heb vannacht weinig geslapen.’ Dan zeg ik: ‘Ja, mijn dochter is vannacht ook drie keer wakker geworden.’ (lacht) Anderen polsen naar wat je van plan bent, of geven je complimenten. Zoals Rudy De Leeuw (voormalig ABVV-voorzitter, red.) bij zijn pensioeninterview: ‘Man, jij bent een topjournalist. Dat doorvragen bij die politici, fantastisch! Ik ben fan van je stijl.’ Vier minuten later was hij echter van gedachten veranderd. ‘Jij doet aan framing!’ brulde hij woedend, en hij liep weg.”

Krijg je vaak kwade reacties?

De Smedt: “Dat gebeurt, maar het blijft nooit hangen. Meestal zijn ze kwaad omdat ze hun punt niet konden maken. Maar ik zeg het hun op voorhand: ‘Ik heb vijf minuten, antwoord op de vragen. Als je begint te zwemmen, maak je het jezelf moeilijk.’”

Het ultieme ‘zwemmoment’ staat op conto van Elke Decruynaere. Je interviewde de Gentse Groen-schepen over schimmelhuizen in een sociale woonwijk. Ze bleef je vragen maar ontwijken, met telkens dezelfde zin: ‘Geen enkel kind mag opgroeien met schimmel op de muren.’ ‘Het meest rampzalige interview uit de politieke geschiedenis,’ noemde Walter Zinzen het.

De Smedt: “Je zult het niet geloven, maar ik had het gevoel dat ik haar te makkelijk had laten wegkomen. ‘Heb ik wel genoeg doorgevraagd?’ vroeg ik nadien aan mijn hoofdredacteur. Ik had niet door dat dat interview zo pijnlijk was voor haar. Ik was vooral gefrustreerd omdat ik geen antwoorden kreeg. Maar soms vertelt lichaamstaal meer dan woorden. Dat interview is nadien op sociale media een eigen leven gaan leiden. Maar ik vind niet dat ik Elke Decruynaere toen te hard heb aangepakt.”

In de kranten en op Twitter werd ze wel door de gehaktmolen gedraaid. De dag nadien stak je haar in een tweet een hart onder de riem. Voelde je mededogen?

De Smedt: “Ik wilde benadrukken dat zij wél de moed had gehad om voor de camera te verschijnen. Huisvesting was trouwens haar bevoegdheid niet, wel die van de Gentse socialisten, maar die waren in geen velden of wegen te bespeuren. Dan heb ik meer respect voor iemand die wel zijn nek durft uitsteken.”

Toont dat niet aan dat jouw interviewstijl ook contraproductief kan werken? Als politici zich beginnen te verstoppen, krijgen we géén info meer.

De Smedt: “Daarom zeg ik het ook op antenne, als politici weigeren te praten. Ik vind dat de kijker dat hoort te weten. Dat is mijn stok achter de deur. Maar ik geef toe dat mijn stijl soms in mijn nadeel speelt. In het begin kreeg ik makkelijker politici voor de camera. Ze waren ook onbevangen, nu zijn ze meer op hun hoede. Maar de politici kunnen daar ook profijt van hebben: als ze een moeilijk interview doorstaan, kunnen ze zich onderscheiden.”

Soms valt de woede op het gezicht van je interviewee af te lezen, zoals toen je Siegfried Bracke interpelleerde over zijn inkomsten bij Telenet. Voelde je je toen geïntimideerd?

De Smedt: “Dat werkt bij mij omgekeerd: hoe onzekerder de politicus, hoe zekerder ik ben van mijn stuk. Ik zag aan Bracke dat hij gespannen was. Dat triggerde mij. Schrik heb ik dan niet. Ja, dat hij het gebouw zou uitlopen. Dat heeft hij uiteindelijk ook gedaan.”

Je slaagde er ook in om Didier Reynders in het nauw te drijven over de Libische geldkwestie. Je zag de irritatie op zijn gezicht bij elke vraag toenemen. Bekruipt jou dan nooit een soort schroom: ‘Ik zal me maar inhouden’?

De Smedt: “Neen. Politici kunnen tegen een stootje. Ze krijgen niet voor niks mediatraining. Nu klink ik als een koele kikker, maar eigenlijk ben ik een gevoelsmens. Ik ga emotie in mijn interviews ook niet uit de weg. Aan Walter De Donder heb ik gevraagd of de Kabouter Plop-vergelijking hem pijn deed. Politici blijven mensen, daar moet je altijd rekening mee houden.

“Toen ik vernam dat de zoon van Hilde Crevits lymfeklierkanker had, raakte me dat echt. Ik had ook begrip voor de tranen van Joke Schauvliege toen ze haar ontslag aankondigde. Ik kan iemand heel graag hebben, maar tijdens een interview draai ik de knop om.”

Ben je als reporter ooit zwaar de mist ingegaan?

De Smedt: “Ik heb me één keer slecht gevoeld na een interview. Toen uitlekte dat Liesbeth Homans en Tom Meeuws een affaire hadden gehad, moest ik ’s avonds Marc Descheemaecker interviewen. Op het einde verwees ik naar die affaire. Ik dacht dat te moeten doen omdat het the talk of the day was en er een N-VA’er voor me stond, maar eigenlijk was het niet relevant. Af en toe moet je afstand nemen van de waan van de dag.”

Goedele Liekens vroeg me onlangs: ‘Waar is het jullie journalisten eigenlijk om te doen, informatie brengen of de politicus ergens op pakken?’ Zijn we te negatief?

De Smedt: “Ik geef toe dat we niet bijdragen aan een positief beeld van de politiek. Er zijn ondertussen ook onderzoeken die aantonen dat de feiten meestal minder erg zijn dan hoe journalisten ze tonen. Ik snap de frustratie van politici die zeggen dat we alleen maar focussen op het negatieve, maar de politiek zal er níét op verbeteren als je de kritische pers uitschakelt. Neem nu het Vlaams regeerakkoord. Daar staan veel positieve zaken in, maar als drie partijen in hun campagne zeggen dat de woonbonus behouden zal blijven, en het eerste wat ze doen, is hem afschaffen: dan moet je als journalist je megafoon gebruiken. Zoiets ondermijnt de geloofwaardigheid van de politiek.”

Ik heb de indruk dat de media een verlammende invloed hebben op de politiek. Partijen zijn voortdurend in campagnemodus. Wat als we nu eens een jaar niet over hun activiteiten berichten?

De Smedt: “Ik spreek tegen mijn winkel, maar als er géén nieuws is, dan is dat vaak een positief teken. Dan weet je: ze zijn aan het werken. Bij de Vlaamse regeringsvorming heeft de mediastilte vruchten afgeworpen. Maar overschat onze job niet: de impact van de sociale media is veel groter. Al onderschatten veel politici het potentieel nog. Bij CD&V heeft dat meegespeeld in de verkiezingsnederlaag, daar schoten ze op dat vlak veel te laat in actie. Bij Vlaams Belang hadden ze het wel begrepen.”

Een Vlaamsere VRT

Jambon I heeft in zijn regeringsverklaring zijn pijlen op de VRT gericht. Jullie moeten 40 miljoen euro besparen en een kwaliteitscontrole ondergaan, ‘om de hoogste standaarden inzake neutraliteit te behalen.’ Een aanval op jullie werk?

De Smedt: “Neen. Het zou erger zijn indien men niet zou willen dat de VRT neutraal is. Maar ik voel me niet aangesproken. Met de hand op het hart: ik heb nog nooit een hoofdredacteur gehad die me in een bepaalde politieke richting duwde. Konden er zaken beter? Natuurlijk. Geen enkele nieuwsredactie is onfeilbaar. De berichtgeving over de klimaatbetogingen mocht wat minder opgewekt van toon. De benadering was ook te stedelijk, met te weinig aandacht voor het platteland. Ik heb met veel interesse naar de Pano-reportage over Schild en Vrienden gekeken, maar ik zou ook graag eens een undercoverreportage in een moskee zien, om te kijken hoe er gepredikt wordt. Maar het is niet omdat we een paar zaken hebben laten liggen, dat er een politieke agenda speelt. Daarom: laat die audit maar komen.”

En toch leeft de idee dat de VRT een links bastion is. Vanwaar die perceptie?

De Smedt: “Door een paar ongelukkige voorvallen, denk ik. Zoals het zogeheten constructive journalism dat een aantal jaar geleden door de vorige hoofdredactie als zaligmakend werd beschouwd. Problemen blootleggen was niet meer voldoende, het nieuws moest ‘inspireren, niet deprimeren’. Ik was daar heel ongelukkig mee. Je moet gewoon de zaken benoemen zoals ze zijn. Die term voedde de perceptie dat we de wereld positiever voorstelden dan hij was. We hebben ons bij Terzake nooit met constructive journalism beziggehouden, maar het kwaad was wel geschied: in de hoofden van de mensen waren we te soft. Dan krijg je al snel het etiket ‘links’ opgekleefd. Maar mocht hier een linkse agenda spelen, zouden we dan Dries Van Langenhove hebben uitgenodigd? We lieten Tom Van Grieken en Theo Francken debatteren over migratie. En hoe vaak zaten Mia Doornaert en Rik Torfs al in De afspraak? Zijn zij links?

“Men onderschat duidelijk de ego’s die op een redactie rondlopen: alsof ook maar één wetstraatjournalist zich in een politieke richting zou laten duwen. Er zou hier terstond een revolutie uitbreken. (Fel) Bij de VRT hebben journalisten nog wel iets te zeggen, we hebben hier een redactieraad. Mocht iemand me van partijdigheid verdenken, dan kan ik mijn winkel sluiten. Ik voel me een journalist voor álle Vlamingen: van PVDA- tot Vlaams Belang-kiezers. Neutraliteit is voor mij heilig. Als ik in het stemhokje een bolletje moet kleuren, voel ik me al ongemakkelijk.”

Volgens een enquête bij Vlaamse journalisten situeert 56 procent zich links van het centrum, 27 procent in het centrum en slechts 17 procent rechts ervan. Sijpelt dat dan niet door in redactionele beslissingen?

De Smedt: “Elke journalist met een beetje beroepseer zet persoonlijke overtuigingen opzij en vraagt zich af wat de gemiddelde Vlaming belangrijk vindt. Ik vind wel dat een redactie heterogeen moet zijn. Je moet naar een mix van mensen met verschillende ideeën en opleidingen streven. Als iedereen op dezelfde manier naar een onderwerp kijkt, is dat geen goed teken. 

“Maar een redactie is geen weerspiegeling van de maatschappij. Ik denk bijvoorbeeld dat heel wat journalisten Europa en het klimaat belangrijker vinden dan de gemiddelde Vlaming. Maar het gaat niet om wat een journalist denkt, wel om wat er op antenne komt. Daarom vind ik het normaal dat de Vlaamse regering absolute neutraliteit van de VRT verwacht. Maar ik vind ook dat ze geen enkel argument hebben om aan die neutraliteit te twijfelen. Als je nu Almaci of Van Grieken zou bellen, ze zullen allebei zeggen dat ze Terzake een correct programma vinden.”

Toch ligt de pers onder vuur, en vooral de N-VA staat achter het kanon. Het is moeilijk om bij te houden hoe vaak Theo Francken journalisten bekritiseert op Twitter, en Bart De Wever had al conflicten met de redacties van Knack, De Standaard en De afspraak. Hebben zij de langste tenen?

De Smedt: “De toon is de laatste jaren nogal scherp voor journalisten. Je merkt dat er hier en daar frustratie leeft. Opvallend is dat iemand als Tom Van Grieken wel heel correct is tegenover ons.”

Je bent een Almaci’tje aan het doen. Ik herhaal: hebben de N-VA’ers lange tenen?

De Smedt: “Goh, dat weet ik niet. Bart De Wever is op elk moeilijk moment voor zijn partij naar Terzake gekomen. Tegenover mij is hij altijd hoffelijk geweest. Ik vind ook dat we kritiek moeten kunnen verdragen, zolang ze maar gefundeerd is. Volgens de N-VA draagt de VRT te weinig bij aan de Vlaamse identiteit. Ik begrijp dat niet. De madammen op Radio 2, Zomerhit op de dijk van Blankenberge, Tik Tak, F.C. De Kampioenen... Hoeveel Vlaamser kun je zijn? We zijn één van de meest efficiënte omroepen in Europa. De zevenuurjournaals van VTM en VRT bereiken samen meer dan anderhalf miljoen mensen, zowat 80 procent van alle tv-kijkers. Dat is ongezien. En toch is men niet tevreden. Mag ik vragen wat Apple en Netflix doen voor de Vlaamse identiteit?”

Die worden niet betaald met belastinggeld, jullie wel. Dus mag de politiek inspraak hebben, zegt Jambon.

De Smedt: “Ja, maar dan moeten de regels voor iedereen gelden. De kranten mogen volgens Jambon doen wat ze willen, omdat ze zelfbedruipend zijn. Maar dat klopt niet: de uitgevers van kranten en tijdschriften krijgen per jaar 170 miljoen euro via het postbedelingscontract van Bpost. In de Wetstraat duiken er tegenwoordig cameraploegen van politieke partijen op. Die maken filmpjes voor hun sociale media. Er is het tv-kanaal van het Vlaams Parlement. Dat wordt allemaal bekostigd met belastinggeld. Toch worden enkel wij geviseerd. Dat merk je ook on the field. Als we op een persconferentie verschijnen met twee cameraploegen – Terzake en Het journaal – dan mag je er gif op innemen dat De Wever of Crevits met een steek onder water komt. ‘Twee ploegen? VTM staat hier maar met één ploeg, hoor. Bij de VRT valt duidelijk nog te besparen.’ Dat is niet correct, we werken voor twee verschillende programma’s.”

Even nog over Dries Van Langenhove. Sommige opiniemakers vinden dat de VRT hem nooit voor dat transgenderdebat met Petra De Sutter had mogen uitnodigen. Jullie hebben hem ontdekt én groot gemaakt, klinkt het.

De Smedt: “Van Langenhove zetelde in de raad van bestuur van de UGent, hij was dus geen nobody. En hij heeft een mening over transgenders die strookt met wat een pak mensen denken. Dan lijkt hij me een geknipte gast voor dat debat. Het is niet aan de VRT om bepaalde figuren te bestrijden of dood te zwijgen. Wie hem wil aanvallen, moet zelf maar in de politiek gaan. We krijgen ook kritiek omdat we Jean-Marie Dedecker aan het woord laten over het klimaat. Die man is wel een verkozen parlementariër, hè. Het volk kiest zijn leiders en de media moeten die een forum geven. Het is niet aan ons om hen te censureren.”

Ook niet als ze wetenschappelijke nonsens verkopen, zoals Dedecker onlangs in De zevende dag?

De Smedt: “Hij kreeg toen wel tegengas van Lisbeth Imbo. Ik hou niet zo van het opgestoken vingertje. De kijker is slim genoeg om zijn eigen mening te vormen. Daarom vind ik dat elke stem aan bod moet komen, ook die van radicaal-rechts. In Franstalig België geldt het cordon médiatique nog steeds. Op de RTBF of bij RTL mogen leden van het Vlaams Belang niet live op antenne. Ik vind dat opvallend.”

Mij valt vooral de onderkoelde relatie op tussen Vlaamse journalisten en Waalse politici. Je ziet Paul Magnette of Elio Di Rupo zelden in Terzake, en als je hen al eens interviewt, reageren ze vaak gepikeerd.

De Smedt: “Dat klopt. Dat is voor mij dé grote paradox: dat politici die nog echt in België geloven zo weinig moeite doen om de Nederlandstalige publieke opinie in te palmen. Al jaren proberen we Paul Magnette te strikken voor Terzake. Toen ik er eindelijk in slaagde om hem in de gangen van de RTBF te interviewen, heb ik meteen een foto op Twitter gepost. ‘Het is gebeurd!’ (lacht) Hoe lang is het niet geleden dat we premier Michel in onze studio hebben gehad? Triestig, toch?”

Wat is de oorzaak?

De Smedt: “Er vallen in Vlaanderen geen stemmen te rapen. En: ze krijgen moeilijke vragen in Terzake. Dat zijn ze niet echt gewend. Onder de taalgrens zijn ze toch iets minder scherp voor hun politici. Dat viel me op bij die Libische geldkwestie. Toen die zaak losbarstte, was ik toevallig met een aantal Waalse collega’s uitgenodigd voor een werkbezoek bij Didier Reynders. We zaten samen op de tram, toen daarover nieuwsberichten verschenen op de krantensites. Het viel me op dat ik de enige was die hem daarover vragen durfde te stellen. (Aarzelend) Euh, ik weet wel niet of ik je dat mocht vertellen…”

‘Oudercontacten verlopen al eens via de speaker van de telefoon, dan luister ik mee wat mijn vrouw aan de kleuterleidster vraagt.’Beeld Geert Van de Velde

Devadderivanclub

De zelfzekerheid die je uitstraalt in Terzake, staat een beetje in contrast met je twijfelachtigheid in dit interview.

De Smedt: “Dat kan. Voor dit interview was ik echt zenuwachtig. Ik zit liever op jouw stoel. Tijdens mijn werk heb ik de zaken onder controle, dan zit ik aan de knoppen. Maar dit is mijn allereerste grote interview. Ik ben geen tafelspringer. Timide zou ik mezelf niet noemen, maar tegenover onbekenden ben ik eerder gesloten. Ik heb het voordeel dat er achter de camera maar één persoon staat. Het idee dat een paar honderdduizend mensen naar me kijken, dringt niet tot me door. Mocht ik die in een zaal in de ogen moeten kijken, zou ik minder zelfzeker overkomen.”

Je bent nu al een paar jaar schermgezicht, en dus een dankbare prooi voor internettrollen.

De Smedt: “Voorlopig valt het mee, maar ik besef dat het snel kan keren. Ik schrok toch wel na de passage van Assita Kanko in De afspraak. Hoe er toen op Twitter tegen Bart Schols gefulmineerd werd (Schols vroeg aan Kanko of ze zich wel echt Vlaams-nationalist voelde, red.): ‘We hopen dat je weer in een depressie belandt.’ Daar word ik zeer ongelukkig van. We moeten luidop blijven zeggen: ‘Dit is niet oké.’”

Hoe ga je om met je prille BV-schap? Valt het mee om herkend te worden?

De Smedt: “Ik klaag niet. Het publiek van Terzake holt je niet gillend achterna in een winkel. Toen ik de eerste keer werd aangesproken voor een selfie, vond ik dat heel raar. Ik had ook schrik dat die foto in een of ander partijblad zou opduiken. Ja, ik ben een controlefreak… (lacht)”

Hoe gaat je gezin om met je job?

De Smedt: “Mijn vrouw is ook journaliste, dus die kent het klappen van de zweep. Mijn 3-jarige zoontje heeft me al eens op televisie gezien. Toen de camera plots draaide naar de geïnterviewde, en ik dus uit beeld verdween, ging hij me aan de achterkant van het tv-toestel zoeken (lacht).”

Ben je een aanwezige vader?

De Smedt: “Ik probeer dat te zijn, maar mijn job laat het niet altijd toe. Ik doe lange dagen en moet van alles op de hoogte zijn. Ik kan me niet permitteren om mijn smartphone twee uur uit te zetten. Oudercontacten verlopen al eens via de speaker van de telefoon, dan luister ik mee wat mijn vrouw aan de kleuterleidster vraagt. Het is niet altijd eenvoudig om mijn job met een gezinsleven te combineren, zeker niet nu er een baby is. Mijn dochtertje is amper zeven maanden, en ze heeft een serieuze invloed op mijn slaap. Gelukkig teer ik op adrenaline, want als ik de parking van de VRT oprij, lijkt het soms alsof ik al een shift achter de rug heb (lacht).”

Heb je hobby’s?

De Smedt (verontschuldigend): “Mijn werk is eigenlijk mijn hobby. Sport heb ik wel nog nodig. Vroeger ging ik joggen, maar nu behelp ik me met een hometrainer. Met maten doorzakken op café doe ik heel graag, maar ook dat staat op een laag pitje. Ach, dat is nu eenmaal de prijs die ik voor mijn droomjob betaal. Ik hoop wel dat mijn vrienden niet denken dat ik ze niet meer leuk vind. Ik haal dat later wel in, net zoals ik mijn huis op het Leuvense platteland later weer zal inruilen voor een stulpje in Antwerpen. Ik heb mijn vrouw daar leren kennen en werd verliefd op die stad. Ik ben een stadsmens, ik heb prikkels nodig, ik moet beweging zien. Anders begin ik te piekeren.”

Als je prikkels nodig hebt, kun je wellicht goed om met de druk van de dagelijkse deadline.

De Smedt: “Die heb ik zelfs nódig. Mocht die wegvallen, dan zou ik moeten afkicken.”

Dan moeten verkiezingen een hoogmis zijn voor jou. Als aasgieren storten jullie zich dan op politici, om als eerste hun reactie te hebben. Hoe sta jij dan je mannetje?

De Smedt: “Voor mij zijn dat geen hoogdagen. Ik doe een interview liever op mijn gemak. Ik heb wel een fysiek voordeel: mijn armen zijn buitenproportioneel lang ten opzichte van mijn lichaam. Zo raak ik met mijn microfoon overal. Ik heb dus letterlijk een lange arm (lacht).”

Uit wat voor nest kom je? Heb je de politiek met de paplepel meegekregen?

De Smedt: “Mijn vader is socioloog, mijn moeder juriste. Politiek was, in beperkte mate, wel aanwezig in ons gezin. Toen ik in het tweede middelbaar zat, keek ik de volledige verkiezingsshow al uit. Ik zag Ivan De Vadder op een 3D-plateau tussen gekleurde staafdiagrammen staan en vond dat cool. Maar ik dacht dat ik niet de capaciteiten had om journalist te worden.

“Ik heb politieke wetenschappen gevolgd aan de universiteit van Louvain-la-Neuve. Nog voor ik afgestudeerd was, had ik al een jobaanbieding van VTM op zak. Ik wist al heel snel dat ik naar de Wetstraat wilde. Ik werkte voor Telefacts, maar daar was weinig plaats voor politiek. Toen Terzake kwam aankloppen, heb ik niet getwijfeld.”

Tot slot leg ik je dé politieke vraag van het moment voor: wordt er een federale regering met de N-VA gevormd?

De Smedt: “Dat is nog steeds koffiedik kijken. Iemand bij de N-VA zei me: ‘Het is sowieso kiezen tussen de pest en de cholera.’ Meeregeren met aartsvijand PS is geen aanlokkelijk scenario, en oppositie voeren met Vlaams Belang ook niet, want Van Grieken en co. kunnen zich permitteren om veel harder oppositie te voeren en zich ten koste van de N-VA te profileren. Het is geen toeval dat het aantal Facebook-volgers van Van Grieken exponentieel stijgt, en bij Francken lichtjes afneemt. Bovendien zit de N-VA met CD&V en Open Vld in de Vlaamse regering. Er is nu al wrevel tussen die partijen over hoe de N-VA zich federaal gedraagt. Je kunt niet op Vlaams niveau dikke vrienden zijn en nationaal elkaar het licht in de ogen niet gunnen.”

Dat we ondertussen al 160 dagen op een regering wachten, daar lijkt niemand in de Wetstraat wakker van te liggen. Stoort jou dat?

De Smedt: “Natuurlijk. Onze begroting is volledig aan het ontsporen. De schulden die we nu opbouwen, zullen we op een dag moeten terugbetalen. Hoe gaan we dat aan onze kinderen uitleggen? Ik heb de indruk dat onze politici zich niet realiseren welke gigantische verantwoordelijkheid ze dragen. Er moet snel iets gebeuren. Er zijn ook geen tientallen scenario’s, men weet hoe de kaarten liggen. Ofwel beslis je om te regeren, ofwel vraag je nieuwe verkiezingen.”

© Humo