Direct naar artikelinhoud
Wetenschap

Een op de tien Vlamingen heeft DNA van ‘de melkboer’

Vader, moeder en acht kinderen in de periode 1900-1920. De nazaten van dit gezin namen niet deel aan het onderzoek.Beeld Hollandse Hoogte / Spaarnestad P

Ongeveer een op de tien Vlamingen en Nederlanders loopt rond met DNA dat niet van de eigen familie is, maar ergens in de afgelopen eeuwen is opgepikt van de spreekwoordelijke melkboer. Vooral de 19de-eeuwse stad was een bron van bastaardkinderen, blijkt uit een nieuwe analyse.

Bij Vlaamse en Nederlandse stedelijke, lagere sociale klassen was de kans op bastaardkinderen tot wel twaalf keer zo groot als op het platteland, noteren de onderzoekers, onder leiding van de geneticus Maarten Larmuseau (KU Leuven, Histories VZW) in vakblad Current Biology. Het is voor het eerst dat wetenschappers de klasseverschillen achter het fenomeen zo scherp blootleggen.

Al langer is bekend dat in moderne westerse landen 1 tot 2 procent een ‘koekoeksjong’ is, zoals bastaardkinderen formeel heten: opgevoed door een andere vader dan de biologische, vaak zonder dat te weten. “We weten dat dit percentage door de hele samenleving vrij constant is”, zegt Larmuseau. “Maar als je inzoomt op de sociale context, zien we grote verschillen tussen groepen.”

Stabieler

Vooral in de 19de-eeuwse steden piekte het fenomeen, blijkt uit Larmuseaus analyse: in de lagere klassen werd zo’n 6 procent opgevoed door een andere vader dan de biologische. In dorpen en gegoede kringen zijn de bloedlijnen stabieler: 1 procent koekoeksjongen bij kooplieden en geschoolden, en zelfs maar 0,5 procent op het platteland, schat het team in.

Waarschijnlijk komt dat doordat men in stedelijke arbeiderswijken met veel mensen op elkaar woonde en er minder sociale controle was, vermoedt de groep. “Ik woonde zelf als kind op het platteland, je kende iedereen”, zegt Larmuseau. “In de stad ben je anoniemer. Er geldt een heel andere sociale controle.”

Maar bij de Nederlandse  Radboud Universiteit vindt hoogleraar sociale geschiedenis Jan Kok die redenering toch wat te simpel. Eerder zoekt hij de verklaring in de verarming van de steden na de Napoleontische tijd, het wegvallen van de kerkelijke controle op de goede zeden rond 1800 en het feit dat het tot 1880 moeilijk was om te scheiden.

“De seksuele moraal was los, vrouwen verarmden en belandden in de semi-prostitutie”, zegt Kok. “In een stad als Amsterdam werd in lagere milieus wel 60 procent van de eerste kinderen geboren buiten het huwelijk. Zo bezien vallen deze aantallen me eigenlijk nog erg mee.”

‘Onecht’ DNA

Larmuseaus team bestudeerde het DNA en de familiestambomen van ruim duizend nu levende Vlaamse en Nederlandse mannen, haast allemaal enthousiaste stamboomonderzoekers. 93 van hen bleken rond te lopen met in hun cellen een mannelijk sekschromosoom afkomstig van een andere familie.

Door de stambomen van de mannen over de laatste eeuwen na te gaan, konden de onderzoekers in 43 gevallen uitdokteren wanneer dit ‘onechte’ DNA ongeveer in de familie moet zijn gekomen. Bij andere deelnemers kon men door statistische analyse de hobbels in de stamboom traceren. “Allemaal dankzij de enorme hoeveelheid data waarover we tegenwoordig de beschikking hebben”, zegt Larmuseau.

Onduidelijk is wat er precies is gebeurd, benadrukt Larmuseau. “Misschien was er sprake van overspel, misschien van seksuele agressie. Of misschien nam men onofficieel een kind over van een andere familie: het gebeurde hoeft niet per se negatief te zijn.” De deelnemers aan het onderzoek reageerden soms gelaten. “We kregen vaak de reactie: ach, het is vooral weer extra informatie over mijn stamboom.”

Kok wijst erop dat de aantallen waarmee Larmuseau werkt, laag zijn, maar is niettemin enthousiast. “Erg leuk dat de sociale geschiedenis deze aanvulling uit een heel andere hoek krijgt’” reageert Kok, die zelf vooral geboorteaktes bestudeert.

Mythe

Het onderzoek haalt andermaal een streep door de hardnekkige mythe dat een op de tien mensen zonder het te weten wordt opgevoed door een andere vader dan de biologische. Dat verhaal is niet gebaseerd op solide wetenschap, maar op schattingen van ontrouw en op reclame-uitingen van de aanbieders van vaderschapstests.

Tien jaar geleden kwam een eerste gedegen overzichtsstudie van het DNA-bewijs ook al uit op een veel lager aantal koekoekskinderen in westerse landen: zo’n 1,7 procent.