Direct naar artikelinhoud
Topsporters en depressie

‘Een stemmetje in mijn hoofd zei: ‘Maak een eind aan je leven, het gesukkel stopt toch nooit’’

‘Een stemmetje in mijn hoofd zei: ‘Maak een eind aan je leven, het gesukkel stopt toch nooit’’

Het gaat niet goed met de mentale gezondheid van onze topsporters. Zelfs de grootste namen kennen de diepste dalen. Afgelopen jaar kwamen atleten als Gianluigi Buffon, Andrés Iniesta, Jonathan Borlée en Louise Carton naar buiten met hun verhaal.

In zijn woonkamer in het centrum van Brugge vertelt Geoffrey Claeys (45), ooit één van de grootste beloftes van het Belgische voetbal, hoe depressies zijn carrière hebben gehinderd. Vandaag volgt hij een opleiding om aan de slag te gaan in de geestelijke gezondheidszorg, en hoopt hij de pijn die hij ooit voelde te kunnen gebruiken om anderen te helpen bij hun herstel. 

Nood aan een gesprek?

Praten helpt, dat kan bij Tele-Onthaal: bel 106 of ga naar de website tele-onthaal.be.

Wie met vragen zit over zelfdoding, kan terecht bij de Zelfmoordlijn op het gratis nummer 1813 en op de website zelfmoord1813.be

Geoffrey Claeys: “Ik was 21 jaar toen ik van Cercle Brugge naar Feyenoord ging, een club met topspelers als Ronald Koeman en Henrik Larsson. De impact van die transfer was zo groot dat ik werd overvallen door faalangst. En behalve de druk van een topclub, legde ik mezelf nog extra druk op – ik móést de beste zijn, ik mocht geen fouten maken.

'Ik lag de hele dag in bed en stond alleen op om te gaan trainen. Om er daarna meteen weer in te kruipen'Beeld BelgaImage

“Na twee jaar verhuisde ik naar Anderlecht, maar ook daar verdween de angst niet. De eerste tekenen van een depressie kwamen enkele jaren later, ik speelde intussen bij Lierse. Tijdens de kerstvakantie bleef ik vermoeid in mijn zetel zitten. Ik sliep nauwelijks, en had in niks nog zin, terwijl ik daarvoor graag ging feesten. Op trainingskamp in Turkije raakte ik plots niet meer vooruit. Bloedtesten wezen niks uit, dus ging ik maar eens naar een psychiater. Hij zei meteen: ‘Jij zit met een heel zware depressie.’ Dat had ik zelf nog niet eens door.”

En toen?

Claeys: “Doorgaans blijft iemand met een depressie thuis van zijn werk om te herstellen. Maar ik was een twintiger en kon niet zeggen: ‘Coach, ik kom een halfjaar niet meer.’ Met medicatie kwam ik opnieuw op krachten, en kon ik verder. Behalve de clubdokter wist niemand ervan.”

Een jaar later transfereerde je opnieuw: naar Moeskroen. Bracht dat soelaas?

Claeys: “Nee, ik herviel vrij snel. Al had ik het grote geluk dat Hugo Broos er trainer was. Toen ik hem vertelde wat er scheelde, kon hij dat eerst niet geloven: ‘Een depressie, Geoff, hoe kan dat nu?’ Maar Hugo is een geweldige mens: hij zocht hulp, en zorgde dat ik bij een sportpsycholoog terechtkon. Daar leerde ik omgaan met de negatieve gedachten waartegen ik voortdurend vocht – ‘Het zal vandaag weer niet lukken, ik ben niet goed genoeg.’ En als het te moeilijk werd, zette Hugo me gelukkig even op de bank. Soms zette ik mezelf buitenspel, door niet op training te verschijnen. Bijvoorbeeld wanneer ik de dag voordien te veel gedronken had. Dat verzachtte de pijn.”

Hoe zagen je donkerste dagen eruit?

Claeys: “Ik lag de hele tijd in mijn bed en stond alleen op om te gaan trainen. Om er daarna meteen weer in te kruipen. Elke dag opnieuw, wachtend op het weekend, omdat ik na een goede match soms heel even een goed gevoel had. Daarna dronk ik pinten, om dan de hele week weer in bed te liggen. Zo ging dat jaar in, jaar uit. In eerste klasse, ja. Ik sta er nog altijd van versteld hoe ik dat heb klaargespeeld.

“Het laatste jaar bij Moeskroen was mijn donkerste periode. Mijn depressie stak voortdurend de kop op. Ik was alleen, en zwierf rond. Ik had een auto-ongeluk, raakte slaags met de politie en moest voor het gerecht komen.

“Na Moeskroen ging ik in Australië voetballen. Maar ook als je ver weg bent, blijven je problemen hetzelfde. Een depressie vraagt om een andere manier van denken en leven, en dat liet ik telkens na.”

Weet je intussen wat de oorzaak was van je depressie?

Claeys: “Voor een stukje speelde genetica: mijn vader en grootvader hebben ook met depressie te kampen gehad. En er is de aard van het beestje: mijn perfectionisme. Ik wil aan een ideaalbeeld voldoen, of het nu als vader, echtgenoot of voetballer is. Samen met de moeilijke verhouding met mijn ouders en een stukgelopen relatie, zorgde dat voor een cocktail die wel moest ontploffen.”

Heb je Een al te kort leven gelezen, het boek over de Duitse doelman Robert Enke die kampte met depressie en zelfmoord heeft gepleegd?

Claeys: “Ja, dat boek was héél herkenbaar. Bij Barcelona hebben Louis van Gaal en Frank de Boer hem zwaar aangepakt. Dat had ik ook meegemaakt: bij Feyenoord had clubicoon Willem van Hanegem me tot op de grond afgekraakt, en bij Anderlecht werd ik door de eigen supporters uitgejouwd. Ik moest nog maar opwarmen langs de lijn, of ze begonnen al te fluiten. Om me te beschermen, stelde coach Frank Vercauteren me niet meer op. Analisten en supporters beseffen niet dat ze spelers mentaal kunnen kraken. ‘Je krijgt goed betaald, je moet er maar mee kunnen omgaan,’ hoor je dan.

“Enke heeft zelfmoord gepleegd. En ja, die gedachte is ook ooit in me opgekomen, tijdens periodes van absolute wanhoop. Maar om echt tot de daad over te gaan, leef ik nog te graag. Gelukkig was er een stemmetje: ‘Je komt er wel door, Geoff.’ Al volgde 10 minuten later dan dat andere stemmetje: ‘Maak er een eind aan, het gesukkel stopt nooit.’”

Prediker

In zijn praktijk in Weert, een gehucht bij Bornem, is sportpsycholoog Jef Brouwers niet verbaasd dat meer en meer topsporters met hun mentale problemen naar buiten komen.

Jef Brouwers: “Vroeger kwamen voetballers hier pas aankloppen wanneer het al donker was, zodat niemand hen kon zien. Velen vrezen nu nog altijd dat de mensen zullen denken dat ze zot zijn, gewoon omdat ze een beroep doen op mij. Er is dus een reden dat we hier in the middle of nowhere zitten: discretie. En zelfs dan: vroeger lagen hier fotografen in de struiken wanneer Frank Vandenbroucke langskwam.

“Mentale problemen bij sporters zijn van alle tijden, maar het aantal gevallen stijgt omdat ook de belangen in de sportwereld almaar groter worden. En het onrustwekkende is dat er haast geen aandacht voor is. Slechts weinigen durven ervoor uit te komen, omdat ze het risico lopen dat de coach hen naast de ploeg zet.”

Depressie wordt weleens ‘The silent killer in sport’ genoemd.

Brouwers: “In een documentaire over de zelfdoding van Robert Enke vroegen ze aan bekende keepers hoe zij met de druk omgaan. De getuigenissen waren schrijnend. Bleek dat ook Hans van Breukelen even had overwogen zich van het leven te beroven. Met zulke onmacht word ik hier geregeld geconfronteerd, tijdens consultaties.”

Waarom denken topsporters soms aan zelfmoord?

Brouwers: “Omdat alles hun te veel wordt. Ze willen dat de pijn stopt, en zoeken een uitweg. Daarom is het belangrijk dat je een team rond je hebt, om die zaken op te vangen. Zeker als het niet loopt zoals je wilt.”

Is het niet eigen aan competitie dat het niet loopt zoals je wil?

Brouwers: “Ja, en daar schuilt het probleem. In alle sporten draait het om resultaten en prestaties, terwijl het proces het belangrijkste is – ‘Waar wil je naartoe als atleet én als mens? Wat zijn je dromen?’ Als Vincent Kompany spreekt over ‘The Process’, dan heeft hij het bij het rechte eind.

“Sporthelden zien hun aanzien tegenwoordig snel verdwijnen. Zelfs Eden Hazard, de kapitein van de Rode Duivels die schitterde op het WK, wordt meteen neergesabeld. Peter Vandenbempt had het onlangs over zijn gewicht: hij vond het niet kunnen dat Hazard te zwaar stond. Er zijn veel moraalpredikers in ons land, oordelen is wat we hier graag doen. Maar niemand stelt zich de vraag hoe de mens achter de atleet met zulke uitspraken omgaat.”

Jef Brouwers: ‘Onlangs zei Peter Vandenbempt dat Eden Hazard te zwaar is. We oordelen graag in dit land, maar we staan niet stil bij het effect van onze woorden.’ Beeld Geert Van de Velde

Slaappil aub

Juventus-doelman Gianluigi Buffon schreef enkele weken geleden in The Players’ Tribune een brief naar zijn 17-jarige zelf, waarin hij waarschuwt voor de valkuilen van het voetballersbestaan. ‘Als je alleen voor voetbal leeft, begint je ziel te verwelken. Uiteindelijk zul je zo depressief worden dat je je bed niet eens wilt verlaten. Het zal gebeuren op het hoogtepunt van je carrière, wanneer je alles hebt wat een man ooit zou kunnen wensen. Je zult geld en respect hebben. Mensen zullen je Superman noemen. Maar je bent geen superheld. Je bent gewoon een man zoals iedereen. En de waarheid is dat de druk van dit beroep je in een robot kan veranderen. Je routine kan een gevangenis worden.’

Ook Andrés Iniesta, legende van FC Barcelona, sprak zich dit jaar uit over zijn mentale problemen, in het tv-programma Salvados. ‘Het begon in de zomer van 2009, na een seizoen waarin we alles hadden gewonnen wat er te winnen was. Plots sloeg ‘het’ toe: ik voelde niks meer, het werd leeg vanbinnen. Het enige waar ik nog naar verlangde, was een slaappil. Het ging steeds slechter met me, en op een avond belde ik mijn dokter: ‘Er moet iets gebeuren, nu meteen.’ Sindsdien besef ik dat je in staat bent om krankzinnige dingen te doen om uit je depressie te raken.’

Zo’n twee maanden geleden nog getuigde Alejandro Valverde, ex-wereldkampioen wielrennen, over hoe het beest genaamd depressie zich in zijn wiel had genesteld. ‘Vlak na mijn dopingschorsing kreeg ik paniekaanvallen en duizelingen. Ik reed alleen nog achteraan in het peloton, omdat ik bang was te vallen. Bleek dat ik een depressie had: alle spanningen en pijn na de dopingzaak kwamen eruit. En zelfs nu: ik kon in het begin niet genieten van mijn regenboogtrui, ik ging bijna aan de druk ten onder.’ (Uit de documentaire: ‘Een jaar in de regenboogtrui’, #Vamos)

'Vincent Kompany heeft gelijk als hij het over 'The Proces' heeft. Waar je naartoe wil is belangrijker dan het resultaat'

Ook wereldsterren krijgen met mentale problemen te maken. Niemand lijkt eraan te ontsnappen.

Brouwers: “Nee, en het probleem is dat de buitenwereld die problemen onderschat. Niemand beseft hoe hun aparte wijze van leven op hen kan wegen. Of beter: het totale gebrek aan een leven. Als je alleen met je sport bezig bent, komen daar problemen van.”

Volgens de internationale spelersvakbond kampt één op de vier voetballers met angsten en depressie.

Brouwers: “In het voetbal word je bij een ploeg gehaald om prestaties te leveren: jíj moet het doen. Dat zorgt voor een enorme druk, want winnen of verliezen heeft enorme financiële gevolgen. En bij een blunder krijg je iedereen over je heen.”

Het is een brutale wereld.

Brouwers: “Er is zeer weinig aandacht voor de psychologie en het welzijn van de mens. Al die voetballers die te horen krijgen dat ze niet voldoen, verhuizen naar alweer een nieuwe club, waar ze zich nog minder thuis voelen. Geen wonder dat zovelen depressief zijn.”

Je moet een leven hebben buiten de sport, zegt u. Begin er maar eens aan als je niet kunt buitenkomen zonder dat iedereen je aanklampt.

Brouwers: “En toch, de problemen beginnen wanneer je van jezelf vindt: ik ben speciaal. Het is zoals Buffon zegt: je kunt jezelf maar beter voorspiegelen dat je, ondanks je talent, een gewone mens bent en blijft. Kijk naar Eden Hazard: hij vertoont zelden exuberant gedrag. Helaas zijn er voorbeelden genoeg van voetballers die dronken worden tegengehouden achter het stuur van hun sportwagen. Die mannen geloven dat ze bijzonder zijn en niet volgens de regels van de samenleving hoeven te leven.

“Er zijn veel gevaren die op je afkomen, zoals verveling. Veel sporters voelen thuis een enorme leegheid. Daarom beginnen voetballers vaak heel jong aan een gezin, omdat dat het enige is dat hen nog rest aan een normaal bestaan.”

Geen scheetje

Judoka Ingrid Berghmans, één van Belgiës grootste sportvrouwen aller tijden, werd al op erg jonge leeftijd wereldkampioene, en dat zette haar hele leven op z’n kop.

Geen scheetje
Beeld PhotoNews

Ingrid Berghmans: “Ik kwam uit een dorp, Leopoldsburg, woonde nog thuis en was heel timide. Op mijn 19de werd ik plots wereldkampioene. De kranten stonden vol: van het ene op het andere moment was ik een beroemdheid, en deden de mensen anders tegen mij. Als ik ’s avonds iets was gaan drinken, spraken ze me daar de volgende dag bij de bakker over aan. ‘Mag dat wel?’ Ik kon daar niet mee overweg, en sloot me thuis op. Ik wilde nergens meer naartoe en zocht met niemand nog contact. Die periode heeft bijna een jaar geduurd.”

Hoe gingen je ouders daarmee om?

Berghmans: “Ik kon op weinig begrip rekenen. Ze zagen dat het niet goed met me ging, maar zij vonden: ‘Als je er niet tegen kunt, doe je maar iets anders.’ Wie gaf er ook zijn school op voor judo: er was niks mee te verdienen. Mijn vader heeft zes maanden niet tegen mij gesproken, toen ik het hem zei.

“Maar het ergste was dat ik mezelf niet meer mocht zijn. De buitenwereld beseft dat niet, dat ze iemands leven afnemen. Geen boerke of scheetje mocht ik laten, zonder dat iemand er iets over zei. Ik overwoog om met judo te stoppen. Maar ik deed het zo graag. En dat heeft me gered. Ik vluchtte naar Engeland, waar ik kuiste om mijn logies te betalen, en aerobics gaf in een sportclub om er te kunnen trainen. Maar niemand viel me nog lastig: ik kon normaal doen.”

Brouwers: “De onmogelijkheid van genot in het leven van topsporters is tragisch. Vaak zou een carrière genieten blazen moeten zijn, maar krijg je die kans niet. Kijk maar naar wat Nafi Thiam nu meemaakt. Ze beweert oprecht blij te zijn met haar zilveren medaille op het WK, maar in de media klinkt het: ‘Ze liegt.’ Er is geen begrip meer voor het mindere presteren van topatleten.

“Het is nóóit evident om te winnen voor een atleet, dat was het zelfs niet voor Usain Bolt. Serial winners, mensen die voortdurend succes kennen, bestaan bijna niet meer. Ingrid Berghmans en Ann Wauters waren dat. Thibaut Courtois ook, maar hij staat nu in het oog van de storm.”

Hij krijgt al maanden de Spaanse pers over zich heen. Moeten we ons zorgen maken over hem?

Brouwers: “Ja. Met wat keepers in het verleden is overkomen, is de kans zeer reëel dat hij het nu ook moeilijk heeft en risico loopt. Je merkt aan hem hoe de sfeer allesbepalend is: de Courtois van de Rode Duivels pakt elke bal. Waarom? Omdat hij zich er goed voelt. Bij Real Madrid is dat niet altijd het geval. Maar dat geldt in elke sport. Als Philippe Gilbert niet mee mag naar de Tour, is dat voor hem zwaar om dragen.”

En dan wordt u ingeschakeld?

Brouwers: “Vaak. Ik heb een goede band met Gilbert, en we hebben het veel over het leven gehad. Hij nadert de 40, maar wint nog altijd grote koersen. Omdat hij een leven heeft.”

Dramatische Wilmots

In de biografie De familie Borlée, samen naar de top sprak Jonathan Borlée onlangs voor het eerst over zijn depressie. De 400 meter-loper kende zijn moeilijkste periode tijdens zijn sportief beste jaren. ‘Ik heb meer dan zeven jaar lang een depressie gehad. Het begon in 2005, toen ik 17 was. Niemand was op de hoogte, behalve Kevin. Gelukkig had ik dankzij de atletiek iets om me aan op te trekken, om het hoofd boven water te houden. Achteraf besefte ik hoe sterk je gedachten zijn: negatief of positief. Ze kunnen verwoestend zijn, maar ook constructief. 2012 was één van mijn zwaarste jaren. Maar ook één van de mooiste, omdat ik mijn lastige thuissituatie kon overstijgen.’

Dramatische Wilmots
Beeld BelgaImage

Wat was er aan de hand?

Brouwers: “Jonathan is de snelste man van België en heeft alle records in zijn bezit, maar hij wón nooit. Pas op het EK in Berlijn vorig jaar won hij zijn eerste individuele medaille.

“Het uitblijven van persoonlijk succes woog enorm op hem. Op het EK in Barcelona van 2010 stond in alle kranten dat hij niet kon verliezen. Hij werd zevende, en Kevin won dan ook nog eens. Probeer je maar eens voor te stellen wat voor een paradoxale situatie dat is. Hoewel hij het zijn broer uiteraard gunde, is zoiets toch zwaar om dragen.”

Toen de Belgian Tornados onlangs brons wonnen op het WK, stond Kevin er best somber bij.

Brouwers: “Dat had met verschillende redenen te maken, maar zeker met het feit dat zijn broer er niet bij was, de band tussen die twee is enorm.”

U maakt deel uit van de uitgebreide staf rond de Borlées.

Brouwers: “Jacques Borlée is een uitstekende coach: hij laat zich met wetenschappers omringen. Bijvoorbeeld door neurofysioloog Guy Cheron, die hem helpt om positieve hersengolven te creëren voor zijn atleten. We weten nog maar weinig over het brein, maar we zijn al zo ver dat een verlamde persoon een machine kan doen bewegen met zijn hersenen. Als je dat hoort, maar desalniettemin zegt: ‘Zo’n psycholoog, ik denk niet dat dat nuttig is,’ dan ben je een ontzettend conservatieve geest. Veel clubs in de Jupiler Pro League screenen hun spelers niet eens psychologisch. Dat is onprofessioneel. Ze redeneren als Marc Wilmots, die zei: ‘Ik ben zelf genoeg psycholoog.’ Daarin schuilt een dramatisch gebrek aan kennis. Veel mensen hebben gezond verstand, maar een psycholoog doet iets anders. Gelukkig zijn er ook mensen als Roberto Martínez, hij is een genie.”

Een genie?

Brouwers: “Hij verenigt alles wat een topcoach moet hebben. Hij valt zelden iemand af, en ook emotioneel is hij extreem intelligent. Als hij al die klasbakken meekrijgt in zijn verhaal, ligt dat niet aan de tactiek, maar aan de onwaarschijnlijke menselijke connectie die hij met zijn spelers heeft.”

Vreetbuien

Belgisch veldloopkampioene Louise Carton raapte enkele maanden geleden haar moed bijeen en liet de wereld weten hoe ze kampte met een eetstoornis. In een blogpost schreef ze hoe die bijna haar leven en carrière ruïneerde.

Louise Carton: “Ik ben van nature perfectionistisch en onzeker, en dat sloeg over op mijn voeding: ik dacht voortdurend dat ik te dik was. Ik kreeg een zware eetstoornis, die mijn hele leven begon te beheersen. Ik vermeed sociaal contact om niet ontmaskerd te worden. En ik misleidde mensen zoals mijn coach en mijn moeder. Op den duur voelde ik me eenzaam. Ik recupereerde niet goed meer, kampte met plotse vreetbuien of trainde onverantwoord, zoals 20 kilometer lopen op een nuchtere maag. Tot ik fysiek en mentaal helemaal op was.”

Louise Carton.Beeld Wouter Van Vooren

En toen?

Carton: “Mijn lichaam kampte met blessures en ik zat zo diep dat ik nergens nog zin in had. Ik werd ook angstig, en panikeerde: ‘Ga ik me altijd zo slecht blijven voelen?’ Vier jaar heb ik geprobeerd het probleem alleen op te lossen, maar dat is niet gelukt. ‘Zoek hulp!’ is de beste raad die ik kan geven. Ik volg sinds vorig jaar gesprekstherapie, waarin ik zoveel dingen leer over mezelf. Want die eetstoornis ging vooral over een houvast in het leven, ik wilde me aan iets vastklampen. Veel had te maken met mijn vader die vijf jaar geleden plots was overleden. Zijn dood veranderde alles, en misschien heb ik dat te veel weggeduwd.”

Hoe loopt het met je sportieve herstel?

Carton: “Ik probeer opnieuw op te bouwen, maar de weg is veel langer dan gedacht. Ook het eetprobleem verdwijnt niet omdat je er plots mee naar buiten bent gekomen. En ik mis het wedstrijdlopen, mijn identiteit valt daarmee samen. Als ik dat niet meer doe, wie ben ik dan nog?”

Voel je je opgelucht nu je met je verhaal naar buiten bent gekomen?

Carton: “Ik heb mijn verhaal neergeschreven uit verontwaardiging. Ik zag bij andere atleten dezelfde patronen, maar toch konden we niet over onze problemen praten. Dat vond ik erg. En ík wilde me niet meer verbergen: het taboe moet doorbroken worden. Topsporters moeten tonen dat we kwetsbaar zijn, en niet onaantastbaar.”

Meneer Brouwers, wat zijn de meest voorkomende problemen waarmee sporters te maken krijgen?

Brouwers: “Er is er in feite maar één: ‘Ik heb veel potentieel, maar het komt er niet uit. Het lukt me niet.’ Ik probeer atleten te helpen door hun leven te helpen reorganiseren. Soms komen atleten voor de eerste keer hier, en vragen ze: ‘Heb je geen trucs voor dit of dat probleem?’ Maar dan zijn ze aan het verkeerde adres. Je kunt je gedrag enkel duurzaam veranderen als je je manier van denken en leven wijzigt. Om van je sport te kunnen genieten, moet het een spel blijven.”

Moet de topsporter zich niet verliezen in details? En juist zeker niet het betrekkelijke ervan inzien?

Brouwers: “Deels, het blijft over winnen gaan. Maar een sporter heeft óók nog een leven, en dat moet kwalitatief zijn. De essentie van Louise Cartons eetstoornis is dat de weegschaal haar belangrijkste instrument werd. Dat is nefast. Je mag je niet blindstaren op één aspect, het geheel is altijd het belangrijkste.

“En ook: je moet de connectie zien te behouden met degenen rondom jou. Toen ze aan hockeyspeler Florent van Aubel vroegen aan wat hij dacht toen hij de beslissende penalty nam in de finale van het wereldkampioenschap, antwoordde hij: ‘Aan mijn ouders, mijn vriendin, en aan die fantastische groep vrienden die de Belgische ploeg is.’ Dat is mooi, maar als je zoiets zegt tegen sommige coaches, mag je nooit meer meespelen.”

Waarom niet?

Brouwers: “Omdat je van een coach, totaal onterecht, aan de bal moet denken, en hoe je die erin wil schieten. Gelukkig denkt Shane McLeod, de bondscoach van de Red Lions, anders. Hij heeft wél oog voor het mentale aspect.”

Verslaving

Doelman Frank Boeckx kampt al zijn hele carrière met zijn gewicht. Altijd was er druk van trainers en clubs om te vermageren. Het leidde er uiteindelijk toe dat hij boulimie kreeg.

Frank Boeckx: “Altijd wilde ik zo snel mogelijk gewicht verliezen, om mijn plaats in de ploeg niet te verliezen. Als iemand een opmerking maakte, haastte ik mij naar de wc om over te geven. Op den duur werd het een verslaving: als ik had gegeten, moest alles er ook zo snel mogelijk uit – ik wilde niet te veel calorieën in mijn lijf. Ik voelde me zelfs schuldig als ik het niet had gedaan.”

Doelman Frank Boeckx: ‘Altijd wilde ik zo snel mogelijk gewicht verliezen, om mijn plaats in de ploeg niet te verliezen.’Beeld BelgaImage

Had je boulimie dan geen gevolgen voor je prestaties?

Boeckx: “Het was heel ongezond: ik had geen brandstof in mijn lijf om te trainen of matchen te spelen – het is een wonder dat ik nooit geblesseerd ben geraakt. Het heeft zo’n vier jaar geduurd. Lang, maar als je in het voetbal tekenen van zwakte toont, gebruiken anderen dat tegen je. Het kan je je plaats kosten. Door de concurrentie wil je altijd de sterkste persoon zijn die je kunt zijn. Bij Gent, waar alles zich heeft afgespeeld, kon ik er met niemand over praten. Bij Anderlecht kan dat tegenwoordig wel. Ik dacht er eerst mee te stoppen, weg te vluchten van het voetbal en op wereldreis te gaan. Nu hou ik geen rekening meer met die optie. Liever 3 kilo meer wegen en gezond zijn, dan omgekeerd.”

Jij weet ook dat één op de vier voetballers met angsten en depressie kampt.

Boeckx: “Ja, en dan denk ik: in wat voor een armetierig wereldje leven wij, dat we niet beter voor elkaar zorgen?”

Brouwers: “De impressie die de buitenwereld van jou heeft, veroorzaakt spanningen. Net als doelstellingen, waaraan ik een ongelooflijke hekel heb. Ze brengen alleen maar druk met zich mee. Je moet altijd uitgaan van een droom, niet van een doel. Het feit dat je je móét kwalificeren voor de Olympische Spelen, zorgt er vaak voor dat je niet gekwalificeerd raakt, omdat je bang bent dat het niet zal lukken.

“Het zijn externe elementen die ervoor zorgen dat je het in je broek doet. Dat is één van mijn dada’s: laat die externe factoren weg! Maar zeker voor Belgen is dat één van de grootste hinderpalen. Er móét gewonnen worden, en dan worden sporters bang van zichzelf. Als de volleyballers op de finale van het EK met 2-1 voorstaan, en ze worden alsnog verslagen met 3-2, dan heeft dat niks met volleybal te maken, maar met de mindset.

Waarom is die externe druk vooral voor Belgen zo’n hinderpaal?

Brouwers: “In Nederland en in Angelsaksische landen komt je status voort uit je prestaties. In België komt die voort uit je naam. Onze geschiedenis bepaalt onze cultuur. Wij Belgen zijn altijd een speelbal geweest, we zijn vertrappeld door Jan en alleman. Daarom hebben wij hier geen vertrouwen in iemand.”

Voeten op tafel

Onderscheiden de allergrootsten zich door hun mentale weerbaarheid? Door de manier waarop ze omgaan met de druk?

Brouwers: “De sporter die altijd wint – de serial winner – haalt het dankzij zijn mentale weerbaarheid. Door zijn bestandheid tegen externe druk.”

Dan denk ik onmiddellijk aan Lance Armstrong: de buitenwereld kon hem niks schelen.

Brouwers: “Het is spijtig dat hij heeft gebruikgemaakt van doping, maar als topsporter vind ik hem één van de allergrootsten in de wereldgeschiedenis. Zijn ethiek was dan weer wat anders.”

De echte toppers zien het leven door een roze bril, wordt weleens gezegd.

Brouwers: “Zij zien altijd de mogelijkheden, niet wat onmogelijk is. Ze voelen nooit de druk en zoeken naar manieren om hun dromen te realiseren.”

De moeilijkste fase in het leven van een topsporter komt dikwijls na de carrière.

Brouwers: “Van het ene op het andere moment sta je niet meer in de belangstelling. En omdat je tijdens je carrière geen sociaal leven hebt gehad, heb je alleen oppervlakkige contacten opgebouwd, geen echte vriendschappen. Velen voelen zich alleen wanneer ze gestopt zijn.

“Een comeback valt vaak te verklaren omdat ex-sporters met een zekere weemoed blijven terugkijken. Omdat ze na hun sportersbestaan – het enige leven dat ze hebben gekend – in een leegte zijn gevallen en daar weer uit willen ontsnappen.”

Elke Clijsters verklaarde de comeback van haar zus: ‘Ze miste iets in haar leven.’

Brouwers: “Kim is – in tegenstelling tot Justine Henin – van ons allemaal. Daarom praten de mensen zoveel over haar comeback. Van buitenaf gezien is er veel evenwicht in haar leven. Misschien gaat Brian nu wel naar de supermarkt terwijl zij gaat trainen. Ik geloof erin. Tenminste, als de kwaliteit van haar leven de essentie is, en niet opnieuw nummer 1 worden. Als Kim goed heeft nagedacht, zie ik geen problemen.

‘Ik geloof in de comeback van Kim Clijsters. Tenminste, als de kwaliteit van haar leven de essentie is, en niet opnieuw nummer 1 worden.’Beeld PhotoNews

“Weet je, ik ben altijd benieuwd hoe toppers denken. Op de Spelen in Londen ben ik daarom naast Michael Phelps gaan zitten in het olympische restaurant. Hij zat er ontspannen bij, met zijn voeten op tafel. Toen ik hem vroeg waarom hij bleef doorgaan, antwoordde hij: ‘Zonder zwemmen heb ik een saai leven, ik hou er enorm van.’ In Rio heb ik hem die vraag opnieuw gesteld. Die keer zei hij: ‘Ik heb nu een zoontje en ik wil dat hij erbij is wanneer ik goud win.’ Dat is een duidelijke motivatie, met een droom erbij. En daarom presteerde hij zo goed.

“De mannen van de hockeyploeg hebben trouwens een foto gemaakt van Phelps en mij, terwijl zijn voeten op tafel lagen. Ik heb toen moeten horen van mijn kleinkinderen: ‘En jij zegt altijd dat we nergens zullen raken in het leven als we geen manieren hebben!’ (lacht)”

© Humo

Nood aan een gesprek?

Praten helpt, dat kan bij Tele-Onthaal: bel 106 of ga naar de website tele-onthaal.be.

Wie met vragen zit over zelfdoding, kan terecht bij de Zelfmoordlijn op het gratis nummer 1813 en op de website zelfmoord1813.be