Ook volwassenen slapen met knuffelberen (en dat is perfect gezond)

© Bart Schoofs

Slaapt u nog met een knuffel? Tot voor kort werd zo’n vraag enkel op hoongelach onthaald, maar nu komen steeds meer mensen – volwassen mensen – uit de teddykast.

Huisdieren heeft ondergetekende niet, maar in de bedden van de kinderen ligt wel een volledige zoo. Al is er slechts één konijn dat geen nacht van onze zijde wijkt. Of liever: van die van onze zesjarige dochter. Hun eerste ontmoeting speelde allicht een rol. De dochter was amper twee toen ze tijdens een bezoek aan het Nijntje-museum in Utrecht (een aanrader, als u van pratende konijnen houdt) een lelijke val maakte. Het bloed en de tranen waren meteen vergeten toen ze een knuffel mocht kiezen uit de museumshop. Vier jaar later vallen ze nog elke nacht samen in slaap. Perfect normaal, aldus professor ontwikkelingspsychologie Bart Soenens (UGent). ‘De Britse pediater en psychoanalyticus Donald Winnicott lanceerde in de jaren vijftig het concept transitioneel object. Een knuffel kan helpen bij de overgang – transitie – van de zeer exclusieve relatie met de ouders, zoals je die bij baby’s ziet, naar het op eigen benen staan. Op een bepaald moment moeten kinderen leren om alleen in slaap te vallen, of bijvoorbeeld ergens te logeren zonder hun ouders. Een knuffel kan daarbij helpen.’

Troost vinden bij de knuffelbeer uit je kindertijd is perfect gezond.

Patrick Luyten (KU Leuven)

Tot zover het klassieke verhaal, dat zich doorgaans afspeelt in kamers met posters van Paw Patrol of Frozen. Maar ook in master bedrooms, zoals dat in immotermen heet, liggen steeds vaker teddy’s. ‘Ik heb gewoon graag iets om te knuffelen’, vertelde de 26-jarige Emily onlangs in The Guardian. De 68-jarige Jeff, die in diezelfde krant pronkte met een kamer vol beren, vindt het fijn dat hij hen alles kan vertellen. Al maakt hij zich wel zorgen over zijn dood: wie zal er dan voor Big Fella zorgen? Emily en Jeff zijn niet de enigen. Uit onderzoeken van allerlei allooi – van een enquête door een matrassengigant tot gedegen onderzoek aan de universiteit van Bristol – blijkt dat ongeveer een op de drie volwassenen met een knuffel onder de wol kruipt. Een onderzoek aan de Universiteit van Amsterdam suggereert zelfs dat ‘knuffeltherapie’ kan helpen tegen existentiële angst. Het doet Soenens denken aan een berucht experiment uit de jaren vijftig. ‘De Amerikaanse psycholoog Harry Harlow haalde een groep resusaapjes weg bij hun moeders en sloot hen op in een kooi met twee alternatieven: “moeders” uit staaldraad, mét papfles, en “moeders” in zachte knuffelstof, zonder voeding. Verrassend genoeg spendeerden de aapjes 17 tot 18 uur per dag bij die laatste, en bij dreiging schoten ze er ook meteen naartoe.’

Taboe

Volgens Soenens past dat fenomeen mogelijk ook binnen het ‘Peter Pan-syndroom’ dat in de jaren tachtig werd omschreven door de Amerikaanse psycholoog Dan Kiley. ‘Het duurt steeds langer voor jongeren finaal in de rol van volwassene willen stappen: ze wachten met het halen van hun rijbewijs, blijven langer bij hun ouders wonen… En mensen schamen zich ook minder om op volwassen leeftijd nog “kinderlijk gedrag” te stellen. Knuffelberen zijn één voorbeeld, maar je ziet nu ook kleurboeken voor volwassenen, of festivals met springkastelen.’ Patrick Luyten, professor klinische psychologie (KU Leuven), ziet het als een algemeen menselijk verlangen. ‘Bijna iedereen bewaart restanten uit zijn jeugd, omdat ze symbool staan voor die eerste gehechtheidsrelaties. Dat kunnen knuffelberen zijn, maar bijvoorbeeld ook een dekentje, kledij, juwelen. Ook de manier waarop sommige mensen hun huis heel fanatiek in een kerstsfeer dompelen, is vaak een uiting van heimwee naar vroeger. Al is dat “vroeger” dikwijls een illusie: we romantiseren die herinneringen omdat ze ons zo’n warm en veilig gevoel geven.’

En toch is de kans groot dat u aan het begin van dit stuk de wenkbrauwen fronste, en volwassen fans van teddyberen wegzet als ‘infantiel’. Het taboe is nog groot, aldus Luyten. ‘Pas de laatste jaren beginnen we echt te beseffen hoe cruciaal gehechtheid voor mensen is. Vorige generaties zijn opgegroeid met idealen als “onafhankelijkheid” en “kracht”. Als iemand – zeker een man – huilde in het openbaar, werd dat als een zwakte gezien. Terwijl er helemaal niets mis mee is, als je nog steeds troost vindt bij die knuffelbeer of dat dekentje uit je kindertijd. Of denk aan regisseur Robbe De Hert, die steevast met een handdoek-sjaal rondloopt. Dat lijkt me allemaal perfect gezond, tenzij het een normaal leven in de weg staat. Als je op vakantie niet kunt slapen en in totale paniek raakt omdat Teddy er niet bij is, of als die knuffel een partnerrelatie in de weg staat, moet je je misschien wél zorgen maken.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content