Psychiater op euthanasieproces: ‘Ik kijk altijd of er nog uitwegen zijn voor wie euthanasie wil’

De derde beschuldigde op het euthanasieproces: de 67-jarige psychiater. © Palix

De derde beschuldigde op het euthanasieproces in Gent, de psychiater, ontkent dat Tine Nys bij haar in behandeling was en ze dus niet onafhankelijk kon oordelen. ‘Ze heeft toen een voorschrift Temesta gevraagd. Ik noem dat niet behandelend arts worden.’

msn

Tine Nys kreeg op 27 april 2010 euthanasie op basis van ondraaglijk psychisch lijden. Ze was toen 38. De derde beschuldigde op het assisenproces over die euthanasie is een 67-jarige vrouw, die als psychiater geconsulteerd werd. Volgens de wet moet die onafhankelijk zijn ten opzichte van de patiënt, maar volgens het openbaar ministerie had ze Tine Nys in behandeling.

De psychiater gaf een uitgebreid overzicht van haar contacten met Nys. ‘Bij het eerste gesprek vroeg ze me of ze autisme had, en ze vroeg ook euthanasie’, zei de psychiater. Uit onderzoek bleek volgens de psychiater inderdaad dat Nys inderdaad autisme had. ‘Autisme is een zeer vaak miskende diagnose, zeker toen’, zei de psychiater. ‘Ik kijk altijd of er nog uitwegen zijn voor wie euthanasie wil. Alleen als er geen menselijke, redelijke behandelperspectieven zijn, willen we meewerken aan de wens om uit het leven te stappen.’

‘Euthanasie is geen gemakkelijke weg’

De familie Nys steunde het euthanasieverzoek niet, zei de beschuldigde. ‘Ze wou haar familie er niet bij betrekken, maar ik zei haar dat dat wel nodig zou zijn. Er bleven veel verwijten aan het adres van Tine komen. Volgens Tine zou haar vader ook autisme gehad hebben en een zwaar alcoholprobleem, en toonde haar moeder geen moederliefde. (...) Ze heeft zes suïcidepogingen ondergaan, en na één ervan heeft ze in een coma gelegen en maanden in een rolstoel gezeten. Ze vertelde ook over de prostitutie waar ze beschaamd over was en de abortus waar ze kapot van was.’

De laatste consultatie met Tine Nys was op 8 april, verklaarde de psychiater. ‘Ze wilde niet meer, ze kon niet meer. (...) Ze heeft toen een voorschrift Temesta gevraagd. Ik noem dat niet behandelend arts worden. (...) Ze vroeg ook een briefje voor ziekteverlof, omdat ze tot op het laatste bang was voor collocatie. (...) Ik heb haar ook de laatste dag gebeld, toen zei ze “ik ben volmaakt gelukkig”, omdat er eind aan haar lijden zou komen. (...) Ze wilde niet meer leven. (...) Geloof me, euthanasie is geen gemakkelijke weg. Om daarvoor te kiezen als jonge mens moet je hard en lang geleden hebben.’

Volgens de familie van Nys werd Tine de dood ingeduwd door de beschuldigde. De psychiater is ook voorzitter van de vzw Vonkel. Die vzw omschrijft zich als ‘een luisterend huis’, met ‘als doel de bevordering van de integratie van het sterven, het doodgaan en het rouwen in het levensplan van elke persoon en zijn naast- en nabestaanden’.

‘Zo werden, onder meer, Tines laatste weken in beeld gebracht door fotografen en zou haar menselijk verhaal centraal staan in een boek over euthanasie, dit alles op initiatief van Vonkel’, zegt Fernand Keuleneer, advocaat van de familie.

Maar de psychiater ontkent dat. ‘Dat is compleet uit de lucht gegrepen’, reageerde ze. ‘Ik had geen project in mijn hoofd, geen documentaire of geen film.’ De vrouw stelde dat ze Tine ‘niet had kunnen redden’.

‘Autisme bij vrouwen wordt vaak niet herkend’

Vrouwen met autisme herkennen zich in Tine Nys, de vrouw om wie het euthanasie­proces draait. Zoals veel andere vrouwelijke patiënten kreeg zij pas erg laat – op haar 38ste – te horen dat ze aan autisme leed.

Huisarts: 'Tine kwam niet in aanmerking voor euthanasie'

© Palix

© jimmy kets

thumbnail:
thumbnail:

De huisarts van Tine Nys betwistte op het assisenproces over haar euthanasie in Gent dat Tine al jaren geen psychiatrische problemen meer had: ‘De familie is daar een beetje oneerlijk over geweest. Ze heeft in 2009 nog een ernstige zelfmoordpoging ondernomen en in 2008 zelfs tweemaal. Telkens werd ze daarna door de politie bij mij afgezet.’

Na de uitvoerende arts (lees hier) kwam maandagmorgen ook de huisarts van Tine Nys aan het woord in de assisenzaal. Hij klonk helder en leek niet bijzonder gestresseerd, of kon de stress toch goed beheersen.

Deze arts had Tine tien jaar in behandeling, maar is in het euthanasiedossier niet de behandelende arts: toen ze hem op kerstavond 2009 kwam vertellen dat ze euthanasie wilde, vertelde hij haar dat hij daar niet in mee kon stappen.

‘Er is al een paar keer gezegd dat ik tegen euthanasie ben, maar dat klopt niet. Ik vind het in sommige gevallen een redelijke oplossing. Maar ik wil het zelf niet uitvoeren en wens niet in zulke procedures betrokken te zijn. Dat heb ik Tine toen meteen gezegd. Ik heb haar ook gezegd dat ze volgens mij niet in aanmerking kwam, omdat ze depressief was en daar niet voor uitbehandeld was.'

'Dan is een belangrijke wettelijke voorwaarde niet vervuld. Ik heb haar verwezen naar een psychiater die ik kende. Later heb ik van Tine vernomen dat ze met die arts contact heeft genomen, maar dat het bij die ene keer zou blijven. De arts had namelijk gezegd dat ze zou moeten opgenomen worden. Dat wilde Tine niet. Van autisme bij Tine had ik toen nog nooit gehoord.’

De huisarts zei ook dat hij Tine goed kende. Hij vond haar een sympathieke, mooie verschijning. Ze was erg attent en stuurde zijn kinderen verjaardagskaartjes. ‘Wij hebben lange gesprekken gevoerd over haar psychisch lijden. Ik wist van de moeilijkheden in het gezin, van haar problemen met liefdesrelaties, en ik wist ook hoeveel moeite het haar gekost heeft om haar diploma te behalen. Ze had problemen met medeleerlingen, met leerkrachten en soms ook met partners die stokken in de wielen staken.’

‘Tegelijk nam ik wat zij over anderen vertelde, altijd met een korrel zout. Tenslotte hoorde ik alleen haar klok. Ik ben nooit in de gelegenheid geweest om de andere klokken te horen. Als er iets is wat ik de familie kwalijk neem, is dat ze niet eerder contact hebben gezocht, om eens te praten over hoe ze Tine konden helpen.’

‘Maar ik denk nu dat zij mij lang niet alles heeft verteld. Sommige zaken die in de rechtbank al zijn verteld, wist ik niet eens. Ze was misschien te trots om mij dat allemaal te vertellen. Ik wist ook niet dat ze therapie volgde bij een psychologe in het centrum voor geestelijke gezondheidszorg, dat bij mij om de hoek ligt. Als ik dat had geweten, had ik nog meer aangedrongen om op die weg verder te gaan.’

Volgens de huisarts zou de uitvoerende arts in het begin ook zijn mening gedeeld hebben, dat Tine niet uitbehandeld was en de voorwaarden voor euthanasie dus niet vervuld waren. ‘We hebben daar in januari met elkaar over gebeld.’

Op 19 februari kwam Tine opnieuw op consult bij haar huisarts. Ze vertelde hem dat ze een ‘heel lieve psychiater’ gevonden had in Gent, die met haar op weg wilde. ‘Deze psychiater heeft haar geen beloftes gemaakt. De haren rijzen mij ten berge als ik de burgerlijke partijen hoor zeggen dat zij al bij een eerste contact met Tine zou ingestemd hebben met haar euthanasie. Dat is niet wat ik van Tine hoorde.’

De huisarts beklemtoonde dat de psychiater nooit behandelend arts van Tine is geweest: ‘Tine stond dat niet toe, want ze wilde niet meer behandeld worden. Behalve één keer, toen Tine mij niet kon bereiken, zou ze haar eens een doosje slaap- of kalmeermiddelen hebben gegeven. Ik ben de huisarts. Als ik de huisarts zou zijn van alle mensen die ik ooit eens zo’n doosje heb voorgeschreven, dan zou ik nu 5.000 patiënten hebben, in plaats van 1.500.’

De huisarts schreef inderdaad op de avond van haar euthanasie een briefje, waarin hij zei Tine Nys in haar euthanasievraag te willen steunen, maar haar beslissing toch te betreuren. Hij zei vandaag/ in de assisenzaal dat hij dat briefje niet als een advies beschouwt en dat hij dus ook niet een van de artsen kan zijn die de uitvoering mogelijk maakte. De huisarts dacht namelijk dat zijn korte notitie nodig was om bij de federale euthanasiecommissie Tines aanvraag te laten beoordelen: ‘Ik dacht dat euthanasie bij psychisch lijden enkel mogelijk was na de goedkeuring door die commissie. Ik wist toen niet dat die commissie enkel achteraf oordeelt. Ze zit er dus in feite voor spek en bonen bij. En natuurlijk heeft ze het dossier van Tine dan goedgekeurd: het was misschien formeel correct, maar inhoudelijk kunnen die commissieleden dat niet beoordelen.’

Rechtbankvoorzitter Martin Minnaert zei dat dat genoteerd zou worden, maar dat hij liever bij de feiten zelf blijft. ‘Hoe de euthanasiecommissie functioneert, kan dan nog voorwerp van debat worden als deze zaak is afgehandeld. Daar is dan nog tijd genoeg voor.’

Toen een bijzitter hem vroeg of hij de wet zelf had opgezocht, om te weten hoe het allemaal in elkaar zat, antwoordde de huisarts ontkennend: ‘Wetten kunnen zo ingewikkeld zijn. Ik vertrouw liever op wat collega’s met ervaring mij vertellen. Zo heb ik ook vertrouwd in de twee Leifartsen die bij deze euthanasie betrokken waren. Zij hebben mij verzekerd dat alles in orde was.’

Afspraak met de huisarts twee dagen na de euthanasie

Tine Nys had nog een afspraak met haar huisarts geboekt, twee dagen na haar euthanasiedatum. De huisarts ging ervan dat hij dan nog eens grondig met haar zou praten. ‘Ik wist dat het maar een waterkansje was, maar ik wilde toch nog proberen om haar op andere gedachten te brengen. Ik wilde tot het uiterste gaan voor ik een echt advies schreef. Maar die kans heb ik dus niet gekregen. Als er één iemand is die mij heeft bedot, is zij het wel. Dat behoort in feite ook tot haar problematiek. Ze kon mensen heel goed manipuleren.’

Oorspronkelijk was dat consult gepland voor een week eerder, dus voor haar euthanasiedatum. Die kon niet doorgaan omdat de huisarts toen vastzat in Spanje. In IJsland was een vulkaan uitgebarsten, waardoor het hele luchtruim was gesloten.

Drie keer bedot

Uiteindelijk vindt deze arts dat hij driemaal bedot is geweest: ‘Ten eerste, door Tine zelf, die mij niet alles heeft verteld. Ten tweede, door de twee andere artsen, die mij verzekerden dat ik mijn handtekening mocht zetten, en dat alles zo in orde was. Mijn kennis over de wet was minimaal, en zeker niet opgefrist, ik vertrouwde op hun expertise. Ik wist niet dat de wet zegt dat je als huisarts geen adviserend arts kan zijn, omdat je niet onafhankelijk van je patiënt bent. Ik vind dat eerlijk gezegd een bizarre voorwaarde: wie kent de patiënt tenslotte het best?’

‘Ik ben ten slotte voor schut gezet door de familie, die zogenaamd informatie kwam inwinnen om hun verlies te verwerken, maar dat gesprek zonder verwittiging op band heeft opgenomen.’

‘Met veel zenuwen heb ik die baxter opgehangen aan de luster’

Op het euthanasieproces in Gent heeft de uitvoerende arts aan de jury getoond hoe hij medicijnen toediende aan Tine Nys om te sterven. Hij zei ook dat hij de familie voorgesteld heeft om te horen dat haar hart niet meer klopte. ‘Ik heb daarmee niemand willen krenken, maar soms zijn nabestaanden bang dat de patiënt weer wakker zal worden.’